Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03283
04-10-1979
Samenvatting
De Ranitz 631. Europese Commissie.
Spierenburg vertelde dat hij had gesproken met minister François-Poncet over het rapport inzake voorstellen tot hervorming van de Europese Commissie en haar diensten. In grote lijnen kon de minister zich verenigen met het rapport, waaronder het reduceren van het aantal leden van de Commissie. Er bleek echter een niet ongevaarlijke adder onder het gras te zitten. François-Poncet was zeer uitgesproken in zijn mening dat rekening moest worden gehouden met de sensibilité der grote landen dien niet zou toestaan dat het aantal commissarissen dezer landen tot één per land zou worden gereduceerd. Wilde men vermijden dat er bij een gemeenschap van 12 landen 17 commissarissen zouden zijn, dan zal men moeten komen tot een systeem waarbij de kleine landen zich t.a.v. het aantal commissarissen dat hun wordt toegewezen, beperkingen worden opgelegd. Zou zouden de Benelux-landen over een roulerende commissaris moeten komen te beschikken.
De Ranitz en Spierenburg zijn van mening dat de weigering van de grote landen om een commissaris in te leveren, ingegeven is door overwegingen van binnenlands-politieke aard.
De Ranitz' indruk is dat de reductie van het het aantal commissarissen voor de Fransen minder zwaar zou liggen indien aan het Franse verlangen tot verlenging van het voorzitterschap van de Europese Raad zou kunnen worden tegemoet gekomen, waardoor de Franse president het aureool de eerste president van Europa te zijn, zou krijgen.