Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A ZE_K_X067v_233_1 B ZE_G_X053r_233_1 ZE_G_X053v_233_2

A: AGH 304 (klein register Zeeland), f. 67v, nr. 230 (primaire registratie).

In de marge, door andere hand: Zeelanda. – Eronder, door een derde hand: R(egistrata).

B: AGH 303 (groot register Zeeland), f. 53r-53v, nr. 233 (wrs. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt., naar A).
Opschrift:

Boudijn Jans z.

Editie/regest: Muller, Reg. Hann., p. 121.

In deze oorkonde zijn door de kopiist van A blijkbaar nogal wat fouten gemaakt bij de registratie; zie omissies in noten i en u en het corrupte ghere in noot k. De correcte lezing in deze gevallen zal min of meer overeenkomen met de tekst van nr ZE 295, waarin veel bepalingen vrijwel gelijkluidend zijn aan de onderhavige.

Vgl. nr. ZE 480.

Wi Willaemb gravec van Henegouwend etc. maken cond allen luden dat wi bie Vredericf, onzen rentemeister van Zeellandg, Bouduinh Jans zone enen moerdijc i legghende in die zuitwest zide van den Oestmoere, die groet es tuisken viertich ghemete ende vier ende viertich, ende te beleden bi onzen bailiu van Zerixej ende bi Symon Heynen zone tot onzer orbaren, ende der gherek die met hem diken sullen ter Zeuscher koere ende ten moerdijcchen rechte, daer hi l of ghelden zal van elken ghemete dertich scellinghe groeter Tornoysem binnen drien jaren te betalen, elcs jaers een derdendeel te zente Pieters n te inghaende oesteo. Ende hi sal telken vive ende twintich ghemete hebben een ghemet vrijs; ende diket hip nieq meerre dan hier voerscreven es, so zal hine ghelden dat ene ghemet gheliken den anderen. Ende brake een wael in desen voerseiden moerdijc, so mach Bouduinr voerseit omme ghaen in dezen Oest moer met sinen diken tot slands behoef; ende wat hi binnen dezen ommeghanc orbaert dat sal hi ghelden gheliken den eirsten coepe. Ende gheven hem macht koeren te maken bi zinen scepenen die hire toe nemet, den moerdijc mede te bedriven ende te berechten, ende die scepenen te settene ende te ontsettene alzo dicke als hem goed denket omme slands orbaer na den staen van den lande, ende alle dinghe daer in te berechten van hoeghen ende van laghen toten boeten toe van zeven ende twintich scellinghen; ende die boeten zullen zine wezen, ende alle die boeten boven zevens ende twintich scellinghe zullen onze wezen. Voert so hebben wi hem belovet desen voerseiden moerdijc te waren jeghens elken man, ende zijn goed ende sire ghesellen daer uyt te voeren laten met haren rechten lecscattet; ende ware dat zake dat yement ontvoere uyt den moerdijc, u zo waer hi es in onzen lande, sonder verboernesse. Ende deze voerscreven vorwaerden hebben wi ghemaect behouden elken man zijns rechts.

In orkonde dezen brief bezeghelt met onzen zeghelev. Ghegheven in Middelburchw des donnersdaghes na zente Lucas dach inden x jare ons Heren Mo CCCo drie ende twintich.

[Dienstaantekening:]

Per dominum comitem et per Fredericumy receptorem.

a
Zeel. A.
b
Will. B.
c
..grave B.
d
Heneg. A; van Henegouwen ontbr. B.
e
boven de regel toegevoegd A.
f
i gecorrigeerd A.
g
Zeell. B.
h
Boudijn B.
i
hier vercoft hebben B, wel een correcte aanvulling maar mogelijk te plaatsen achter het woord Zeelland.
j
Zierixzee B.
k
aldus AB; lees den ghenen.
l
hier een g A.
m
Torn. B.
n
hier daghe B.
o
1 augustus.
p
h A.
q
hine i.p.v. h[i] nie B.
r
Boudijn B.
s
boven de regel toegevoegd A.
t
zie MNW s.v. 'lechscat'.
u
hier ontbreekt blijkbaar een stuk tekst met de strekking met sinen lecscat, met selle jof met teringhe erghent in onsen lande, dien gheven wi hem orlof met sinen scepen weder te halen AB.
v
etc. i.p.v. dezen brief ... zeghele B.
w
Midd. A; Middelb. B.
x
hier van, doorgestreept A.
y
Fred'ic. A; Fred'icum B.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: Boudewijn Jansz.