Graaf Willem III ontslaat, op verzoek van de heer van Heinsberg, Wouter de schutter uit krijgsgevangenschap.
In de ondermarge, door andere hand: Concordatus.
Wouter den scutte.
In de marge aan het eind van de tekst, door andere hand: Concordatus.
a Willaem grave van Heynegouwenb, van Hollandc, van Zeland ende here van Vrieslandd maken cond allen ludene dat wi Woutere den scutte, die onse ghevanghen es ende onse liede venghen in den lande van Hoesden nu in desen oirloghe van Brabant, om beden willen des heren van Heynsberghe quite gheven ende quite scelde van der vangenesse voirscreven.
In orconde desen brieve beseghelt met onsen zeghelf. Ghegheven tote Noyong tsonnendaghes up den eersten meyedach int jair ons Heren dusent driehondert vier ende dortich.