Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland (1428-1802)
In het bestand zijn de volgende functies opgenomen:- advocaat-fiscaal
- advocaat-fiscaal civiel
- advocaat-fiscaal crimineel
- auditeur
- commissaris
- controleur
- extraordinaris raadsheer
- gouverneur
- griffier
- ontvanger exploiten
- overste
- president
- president-raadsheer
- procureur-generaal
- procureur-generaal civiel
- procureur-generaal crimineel
- raadsheer
- rentmeester-generaal
- secretaris
- stadhouder
- substituut-griffier
Toelichting:
Institutionele toelichting Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland (1428-1802)
Naam college:
Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland.
Datum oprichting:
3 juli 1428.
Datum opheffing:
1811.
Vestigingsplaats:
De zetel van het Hof wisselde aanvankelijk tussen Leiden en 's-Gravenhage, ook werden in 1434 eenmalig Edam en Hoorn aangedaan; na september 1434 voortdurend te 's-Gravenhage. In juli 1572 week het Hof van Holland naar Utrecht uit. De eerste zitting van het nieuwe Hof van Holland had plaats op 12 februari 1573. In 1573 zetelde het Hof aanvankelijk in Delft, later weer in Den Haag.
Zetelaantal:
Het Hof had in 1428 negen raadsheren, die 13 augustus 1428 werden benoemd. Vanaf 1430 was een gouverneur in dit aantal inbegrepen; na 1432 werd de gouverneur vervangen door een overste, sedert 1448 door de stadhouder. In de perioden 1445-1448, 1474-1477, 1510-1572 en sedert 1578 was er een president-raadsheer. In 1432 kwam er een rentmeester-generaal, die tevens raadsheer was; de functie bestond van 1432-1469 en 1480-1501. In de periode 1469-1480 werden alle functies van de rentmeester-generaal toebedeeld aan de rentmeester van Noord-Holland. Vanaf 1572 of 1578 waren er 12 leden (inclusief de president-raadsheer)1.
Zetelverdeling tussen gewesten tijdens de Republiek:
8 zetels voor Holland en 3 voor Zeeland.
Zetelverdeling tussen basiscolleges tijdens de Republiek:
Holland: twee zetels voor Ridderschap (niet altijd is duidelijk wie deze bezette).
Zeeland: afwisselend Middelburg, Veere en Zierikzee (volgens het zgn. Instrumentum pacis van 22 november 1708). Boddaert (zie 'literatuur') vermeldt dat deze steden het recht hadden de door hen aangewezen raadsheren over te laten gaan naar de Hoge Raad wanneer daar een vacature was.
Zittingstermijn:
Voor het leven.
Benoemende instantie:
In de Bourgondisch-Habsburgse tijd kwam het benoemingsrecht aan de landsheer. In de tijd van de Republiek werd het Hof door de Staten van Holland en de Staten van Zeeland benoemd. Vanaf 1747 koos voor Zeeland de stadhouder/gouvernante uit een nominatie van drie personen door de Staten.
Aanvangs- en einddatum in het Repertorium:
Voor de periode van de Republiek is de aanvangsdatum die van de eedsaflegging, tenzij anders vermeld. De einddatum: in principe aansluitend bij de aanvangsdatum van de opvolger, tenzij een specifieke einddatum bekend is (bijvoorbeeld door overlijden).
Ministers in dienst van het college:
De financiële verantwoordelijkheid die het Hof van Holland tot de oprichting van de Rekenkamer Holland in 1447 droeg, viel aan commissarissen en auditeurs toe. De functie van ontvanger van de exploten werd per 1 juli 1463 ingesteld en op 30 september 1469 afgeschaft. In 1463 werd ook een advocaat-fiscaal aangesteld. De functie van ontvanger espargnes werd waarschijnlijk in 1489-1490 in het leven geroepen. Verbonden aan het Hof waren verder:
procureur-generaal (in 1623 gecombineerd met het ambt van advocaat-fiscaal);
advocaat-fiscaal (vanaf 1641 een advocaat-fiscaal crimineel en een advocaat-fiscaal civiel);
griffier;
substituut-griffier;
10 secretarissen tot 2 februari 1581, toen de Staten van Holland besloten het aantal tot 6 te laten uitsterven. Volgens een overeenkomst tussen Holland en Zeeland van 5 juli 1724 werd dit aantal teruggebracht tot 3. De secretarissen van het Hof fungeerden tevens als secretaris van de Hoge Raad.
Naamlijsten en bronnen:
Algemeen
-President, raadsheren en ministers 1428-1811: A.S. de Blécourt en E.M. Meijers eds., Memorialen van het Hof (den Raad) van Holland, Zeeland en West-Friesland, van den secretaris Jan Rosa. Deelen I, II en III (Haarlem 1929) xxxiv-xxxv, xlviii-liii en lv-lxvi.
-President, raadsheren en ministers 1428-1808: Nationaal Archief, archief van het Hof van Holland, inv. nr. 5942, f. 22-69.
-President, raadsheren en ministers 1428-1811: Nationaal Archief, handschriften, inv. nr. 86a-t, manuscript door mr. Raymond Slicher.
-President, raadsheren en ministers 1428-1670: Simon van Leeuwen, Batavia illustrata, ofte verhandelinge van den oorspronk, voortgank, zeden, eere, staat en godtsdienst van Oud Batavien, mitsgaders van den adel en regeringe van Hollandt ('s-Gravenhage 1685) 1474-1480.
-President, raadsheren en ministers 1445-1748: Nationaal Archief, archief De Riemer, inv. nr. 23, blz. 65-86, 93-220, 303-333, 337-377 en 381-422, inv. nr. 39, blz. 85-172, 179-448, inv. nr. 40, blz. 449-648, inv. nr. 41, blz. 1-90, 97-137, 141-198 en 205-225.
-President, raadsheren en ministers 1691-1731: Nationaal Archief, archief Pieter Steyn, inv. nr. 487-489.
-Raadsheren 1428-1482: M. Damen, De staat van dienst. De gewestelijke ambtenaren van Holland en Zeeland in de Bourgondische periode (1425-1482) (Hilversum 2000) 505-516. Bijlage I bevat een uitgebreid biografisch repertorium van de ambtenaren van de Raad, de Rekenkamer en de Kanselarij van Holland en Zeeland (1425-1482).
-Raadsheren 1428-1811: G. Chr. Kok, In dienst van het recht. Uit de geschiedenis van het gerechtshof te 's-Gravenhage en de daaraan voorafgegane hoven (1428-heden) (Hilversum 2005) 262-283.
Per provincie
-Raadsheren uit Zeeland 1581-1795: Notulen van de Staten van Zeeland, gedrukt, o.a. aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Aangewend indien de andere bronnen onduidelijkheden of tegenstrijdigheden bevatten, alsmede voor de steden door welke de raadsheren werden afgevaardigd.
Per basiscollege
-Presidenten en raadsheren uit Dordrecht 1434-1670: M. Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht, vervattende haar begin, opkomst, toeneming en verdere staat. Alsmede een verzameling van eenige geslachtboomen der adellijke en aanzienlijke heeren-geslachten I (Dordrecht 1677) 417-418.
Literatuur:
-Bailly, Maria Charlotte Le, Recht voor de raad. Rechtspraak voor het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland in het midden van de vijftiende eeuw (Leiden 2001).
-Boddaert, Pieter e.a., Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden. Behelzende eene beschryving van Zeeland. Met eene kaart, plans van steden en kunstige printverbeeldinge versierd (Amsterdam 1751) 69.
-Braake, S. ter, De weg naar het Hof. De activiteiten van 43 grafelijke ambtenaren in Den Haag aan het eind van de Middeleeuwen (1483-1506) (doctoraalscriptie VU 2002).
-Braake, S. ter, 'In dienst in Den Haag. Makelaardij bij het Hof van Holland aan het eind van de Middeleeuwen (1483-1506)', in Holland 35 (2003) 9-26.
-Damen, Mario, De staat van dienst. De gewestelijke ambtenaren van Holland en Zeeland in de Bourgondische periode (1425-1482) (Hilversum 2000) 37-105.
-Fruin, Robert, Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek (2e bijgewerkte druk, 's-Gravenhage 1922) 63-65.
-Riemsdijk, Th. van, 'De oorsprong van het Hof van Holland', in: Geschiedkundige opstellen aangeboden aan Robert Fruin bij zijn aftreden als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden ('s-Gravenhage 1894) 183-208.
-Smit, J., 'De omzetting van het Hof van Holland in 1572', Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde 6e reeks 2 (1925) 179-223.
-Wagenaar, Jan, Hedendaegsche historie, of tegenwoordige staet van alle volkeren XIV (Amsterdam 1742) 212-229, 241-272.
Noten:
1. Op 11 juni 1674 werd tussen Holland en Zeeland een provisioneel accoord gesloten, waarbij werd bepaald dat er voortaan 17 leden zouden zijn, inclusief de president, namelijk 4 voor Zeeland en 12 voor Holland. Het reglement dat op 27 oktober 1677 werd vastgesteld ging weer uit van het oude aantal van 12 zetels (Nationaal Archief, archief De Riemer, inv. nr. 40, blz. 639, zie ook Groot Placaet-boeck III, 692-698).