Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Het burgerlijk Begrafenisfonds, 1885 Verzekeringsmij

Gegegevens

Naam Het burgerlijk Begrafenisfonds, 1885 Verzekeringsmij
Plaats 's-Gravenhage
Provincie Zuid-Holland
Aard commercieel
Datum 1836-1918 (fusie)
Jaar van oprichting 1836
Bestaansduur > 50 jaar
Fusiedatum 1918
Fusieresultaat Oude Haagsche van 1836
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1836 338
1837 946
1840 3794
1845 10863
1858 28000
1861 36000
1886 96714
1891 103259
Tekst

Het Burgerlijk Begrafenisfonds. 1836-1885 Verzekeringsmaatschappij*-1908 Onderlinge Verzekeringsmaatschappij-1918 Oude Haagsche van 1836-1970 fusie met Nationale Nederlanden.

Opgericht: 18 sept. 1836. Reglement

Bestuur: J.H. Beek; N.H. Vorst, F.W. Koning en 5 commissarissen (1836); P.M. Vorst (1862); na het overlijden van Vorst is C.P.J. v.d. Ven directeur (±1884); vanaf 1885 is Van Pesch uit Amsterdam wiskundig adviseur (Verzekeringsbode 1886/7).

Voorziening: begrafenis geheel verzorgd volgens klasse indeling; leden buiten Den Haag kregen uitkering in geld: ƒ40 voor de vijfde klasse en ƒ150 voor de eerste klasse. Kinderen tot 10 jaar gratis als beide ouders lid zijn. Tevens een toelagefonds eraan verbonden, dat na 1 jaar recht op uitkering van ƒ10, na twee jaar van ƒ25. ±1892 (reglement 1887) 5 klassen, ƒ50-150; kindertarief.

Contributie: Reglement 1836: voor laagste klasse naar leeftijd variërend van 3½ tot 6 cent (18-60 jaar), hoogste klasse 15-22 cent.

Leden: 1836 338; uº1837 946; uº1840 3794; uº1845 10.863; 1858 >28.000; 1861 >36.000; in 1862 meegedeeld, dat officieus bekend was, dat er 39000 leden waren; 1885/6 96.714 (Begrafenisrapport Nut, 2/3); 1890/1 103.259 (id).

Bezit: volgens het algemeen overzicht, dat in 1846 tevens werd opgezonden, bedroeg het reservefonds per 1 maart 1846 ƒ2208 (Sinds de oprichting was in totaal ƒ4968 ontvangen, ƒ2760 uitgegeven); 1858 ƒ64.000 NWS; 1861 ƒ60.000; in 1883 geruchten over tekort, gevolgd door modernisering, waaraan Verzekeringsbode 1883-85 veel aandacht besteedt; 1-1-1887 ƒ112.330 (Verzekeringsbode 1887, 286). Volgens Wiebes Leemans, Geschiedenis, 63, bleek er na de dood van de directeur midden jaren tachtig van de negentiende eeuw geen kapitaal aanwezig. De agenten brachten toen een kapitaal van ƒ25000 bijeen, terwijl er later nog eens ƒ100.000 als waarborg kapitaal bijeen werd gebracht. Zo slaagde men er in het fonds in stand te houden. Het herstel zou voor een groot deel toe te schrijven zijn geweest aan de winst op royementen. Van Gerwen/Verbeek, 309, melden in 1883 overname van bode en leden van het fonds van Vorst uit Den Haag.

Bestuur: Verhoren, 843: T. Beeuwkes, huisschilder is al 42 jaar commissaris. Medecommissaris is Kuipers. Jaarlijks controleert hij de rekening, waarbij ook 4 leden aanwezig zijn, die door directeur worden aangewezen, steeds andere.

Bijzonderheden: over 1910 werden voor het begrafenisfonds 8.354 nieuwe contracten afgesloten met een verzekerde kapitaal van ƒ391.299, maar in hetzelfde jaar vervielen 9118 contracten met een verzekerd kapitaal van ƒ438.894, waarvan 2123 met ƒ115.647 door overlijden. Voor de levensverzekering waren deze getallen 1043 met ƒ90.605 en 334 met ƒ30.030, waarvan 15 met ƒ1480 door overlijden.

Overnames: Verzekeringsbode (1919/20) 30-31: Vlissing’s onderling begrafenisfonds (6628) met portefeuille van ƒ70.000.

Bronnen: Armverslag 1862; S.428, -1885 Verzekeringsmaatschappij*. S. 1002-1908 Onderlinge Verzekeringsmaatschappij. S. 1199-1 mei 1918 `Oude Haagsche' S. 1231- ; Begrafenisrapport Nut, 122; Fondsenenquête, 208; departementale lijst; Verzekeringsbode (1910/1) 392; Verslag Verzekeringskamer, in 1924 erkenning; Sporen, 11.25; NA, Armwezen, inv. nr 709, 14-3-1846, 105; cijfers 1858 en 1861 ontleend aan advertentie Middelburgsche Courant.