Heijermans, Ida Sarah (1866-1943)

 
English | Nederlands

HEIJERMANS, Ida Sarah (geb. Rotterdam 9-12-1866 gest. Amsterdam 8-4-1943), onderwijzeres, pedagoge en schrijfster. Dochter van Herman Heijermans (1824-1910), journalist, en Mathilde Moses Spiers (1833-1906). Ida Heijermans bleef ongehuwd.

Ida Heijermans was het vijfde kind uit een gezin van elf. Ze groeide op in een liberaal Joods milieu in Rotterdam, waar haar vader redacteur was bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Omdat haar moeder van Frans-Engelse afkomst was, kwamen de kinderen Heijermans al vroeg met vreemde talen in aanraking. Ook boeken waren volop in huis aanwezig. Ida was de jongere zus van Marie Heijermans, beeldend kunstenares, en de toneelschrijver Herman Heijermans. Later keek ze met gemengde gevoelens op haar jeugd terug. Saamhorig en gezellig was het grote gezin zeker geweest, maar ze had zich ook vaak een nummertje in de lange rij gevoeld, geplaagd om haar bossige haardos en op zoek naar een eigen plek. Lange tijd voelde Ida zich nergens bijhoren, ‘een nietsje’ (Uit een groot gezin, schrift I, 40).

Onderwijs en schrijven

Na de lagere school bezocht Ida de hbs voor meisjes. In aansluiting daarop behaalde zij door zelfstudie in één jaar haar onderwijzersakte. In 1884 werd ze op achttienjarige leeftijd tot lerares benoemd aan de zojuist geopende Industrieschool voor Meisjes in Rotterdam. Ze zou er, afgezien van een korte aanstelling op een lagere school aan de Westzeedijk, tot haar pensioen (1927) blijven werken. Heijermans gaf de vakken algemene ontwikkeling, Frans en opvoedkunde. Daarnaast was ze vanaf 1910 verbonden aan de Vakschool voor Meisjes in Den Haag. Als docente was ze vernieuwingsgezind: ze liet zich inspireren door reformpedagogen als Ligthart, Kerschensteiner en Montessori. Op de Industrieschool voerde zij het Daltonsysteem van Helen Parkhurst in.

In 1893 publiceerde Ida Heijermans haar eerste kinderboek: Sprookjes. Het waren esthetische sprookjes, fantasievol geschreven met een heldere stem die de jonge lezers direct meeneemt maar ook beschermt. In de loop der jaren verscheen nog een elftal kinderboeken van haar hand, waarvan Uit tante’s jeugd (1916) duidelijk autobiografische elementen bevat. Daarnaast was Heijermans journalistiek actief. Ze schreef over allerlei aspecten van opvoeding en onderwijs voor kranten als Nieuwe Rotterdamse Courant, het Algemeen Handelsblad en tijdschriften als De Gids, De Tijd, Tijd en taak, Ons blaadje, Volksontwikkeling, De proletarische Vrouw, De (Groene) Amsterdammer, Schoonheid en onderwijs en Het Kind. Voor De Gids maakte Heijermans reportages over het onderwijs in Brussel (1896) en over twee Landerziehungheime in Thüringen (1905). In 1900 nam ze de hoofdredactie van het pedagogische tijdschrift De Vrouw van haar vriendin Nellie van Kol-Porreij over. Hiermee kreeg ze haar eigen spreekbuis, totdat het blad in 1922 werd opgeheven.

‘Moeder der toekomst’

Ida Heijermans’ pedagogische denkbeelden waren vooral gericht op de opvoeding van arbeidersmeisjes. Voor de eeuwwisseling pleitte ze voor gelijke kansen voor meisjes en jongens in het onderwijs en voor een betere positie van de onderwijzeres. Als redactrice van De Vrouw benadrukte ze de positieve betekenis van de vrouwelijke, moederlijke natuur voor meisjes: de meisjesopvoeding moest onder leiding van onderwijzeressen in het teken van de vorming tot ‘moeder der toekomst’ komen te staan. Hierbij waren niet alleen huishouden, kinderverzorging en opvoeding binnen het gezin van belang, maar ook brede algemene vorming. In 1911 werd Heijermans medeoprichtster van het Nationaal Museum voor Ouders en Opvoeders, 1919 van de Vereniging Kinderopvoeding en Onderwijs en in 1920 van de School ter Opleiding van Leraressen in Kinderverzorging en Opvoeding. Ook was ze jarenlang lid van de Rijkscommissie voor de examens bij het Nijverheidsonderwijs.

Heijermans was een gedreven schrijfster en moraalpedagoge. Ze trouwde niet, maar bleef bij haar ouders wonen. Na de dood van haar vader in 1910 – haar moeder was in 1906 gestorven – vormde ze samen met haar zus Len in Rotterdam een huishouden. Uit het meisje dat zich een ‘nietsje’ had gevoeld was ze een zelfbewuste schrijfster en spreekster geworden: ze voelde zich ‘als gelijke onder de gelijken’ (Uit een groot gezin, schrift I, 40). In haar werk zijn nauwelijks verwijzingen naar haar Joodse achtergrond te vinden, maar aan het eind van haar leven confronteerde de Duitse bezetting haar op onontkoombare wijze met haar Joods-zijn. Vanaf april 1940 verschenen er geen artikelen meer van haar hand.

In 1942 werd Ida Heijermans opgeroepen naar Amsterdam te komen, maar deportatie naar een vernietigingskamp is haar bespaard gebleven. Ze overleed op 8 april 1943, op 76-jarige leeftijd, in een rusthuis te Amsterdam. De doodsoorzaak is niet bekend – mogelijk heeft zij zich zelf van het leven beroofd.

Betekenis

Tijdens haar leven maakte Ida Heijermans naam als ‘paedagoge van het aankomend meisje’. Haar ideeën klonken door in de in 1920 gestarte beroepsopleiding ‘Kinderverzorging en Opvoeding’. Na de Tweede Wereldoorlog waren haar opvattingen over de ‘moeder der toekomst’ leidraad bij de ontwikkeling van het primaire huishoudonderwijs, overigens zonder dat haar naam hieraan verbonden werd. Haar moraalpedagogische ideeën waren thema van verscheidene historisch-pedagogische artikelen en dissertaties. Minder bekend is zij om haar bijdrage aan de jeugdliteratuur. Toch behoorde Heijermans met Nynke van Hichtum en Nellie van Kol tot de belangrijkste vernieuwers van de jeugdliteratuur rond 1900. Haar boeken waren pedagogisch verantwoord, esthetisch en vooral fijn van stijl. De naam van Ida Heijermans leeft voort in de Leidse nieuwbouwwijk Stevenshof, waar een pad naar haar is vernoemd.

Naslagwerken

BWSA; Joden in Nederland.

Archivalia

Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag: collectie Ida Heijermans (H6132), manuscript Uit een groot gezin.

Publicaties

Kinderboeken:

  • Sprookjes (Rotterdam 1893).
  • Vertellingen van de maan (Amsterdam 1902).
  • Prins Peter (Amsterdam 1909).
  • Vertellingen (Amsterdam 1915).
  • Zoo mooi als de zonneschijn. Het kaarsemannetje (Amsterdam 1916).
  • Uit tante’s jeugd (Amsterdam 1916).
  • Uno en Wouter (Amsterdam 1919).
  • De glazen bal en de blonde krulletjes (Amsterdam 1920).
  • Het kerstengeltje (Amsterdam 1927).
  • Twee kerstverhalen (Amsterdam 1935).

Artikelen:

  • ‘Van het Deutsche Landerziehungsheim’, De Gids 69 (1905) 545-588.
  • ‘Meisjesopvoeding’, De Gids 72 (1908) 297-310.
  • ‘Het Schoone in het kinderleven’, De Gids 77 (1913) 292-312.

Literatuur

  • D.L. Daalder, Wormcruyt met suyker (Amsterdam 1950).
  • Mineke van Essen, ‘Het allerbeste vrouwenwerk’, in: M. van Essen en M. Lunenburg, red., Vrouwelijke pedagogen in Nederland (Nijkerk 1991) 77-92.
  • Hans Goedkoop, Geluk. Het leven van Herman Heijermans (Amsterdam 2009).

Illustratie

Ida Heijermans, door C.J.L. Vermeulen, ongedateerd (Literatuurmuseum).

Auteur: Barbara C. de Jong

laatst gewijzigd: 21/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.