Kok, Maria Christina (1934-2014)

 
English | Nederlands

KOK, Maria Christina, bekend als Mimi Kok (geb. Amsterdam 25-1-1934 gest. Amsterdam 19-4-2014), actrice. Dochter van Marinus Jacobus Antonius Kok (1896-1973), dansschoolhouder, en Maria Christina Kater (1911-2009), actrice, danslerares. Mimi Kok bleef ongehuwd.

Mimi Kok was de dochter van een dansschoolhouder en een danslerares die in haar jongere jaren als actrice en operettezangeres had gewerkt bij reizende toneelgezelschappen. Toen ze vijf was, werd het gezin Kok uitgebreid met de tweelingbroers Max en Theodorus.

Beide ouders gaven de danslessen in hun schoolgebouw aan het Frederiksplein in Amsterdam, terwijl Mimi al vanaf haar twaalfde in de garderobe stond. Van de opbrengst (10 cent per jas) ging ze naar de bioscoop, waar ze zich vergaapte aan de naoorlogse Hollywoodsterren. Zoiets wilde Mimi later óók worden.

Toneel en televisie

In 1950 werd de zestienjarige Mimi Kok tweede bij de uitverkiezing van Miss Zandvoort. Een jaar later, nadat ze aan een Amsterdamse hbs was geslaagd voor haar eindexamen, deed ze opnieuw mee en won ze de titel, met grote meerderheid van stemmen. Zij kent slechts één ideaal: het toneel, en dat gaat nu werkelijkheid worden, schreef De Telegraaf de volgende dag (31-7-1950). Toon Hermans, die in 1951 in Zandvoort was komen wonen, had de winnares bij voorbaat een engagement in zijn jeugdige ensemble aangeboden. Zo figureerde Mimi Kok al in het najaar van 1951 in een paar kleine scènetjes van Hermans’ programma Hartendwaas. Na twee seizoenen stapte Kok over naar het ABC Cabaret van Wim Kan, waar ze eveneens twee jaar bleef. Daarna volgden (korte) engagementen bij het Amsterdams Jeugdtoneel, de Haagsche Comedie, toneelgroep Puck en het eveneens op een jeugdig publiek gerichte Amstel Toneel.

Nationale bekendheid kreeg Mimi Kok in 1957 als de kittige mannequin Bella Sanders in de serie Pension Hommeles (1957), het tv-debuut van Annie M.G. Schmidt. Toch verdween ze al na één seizoen uit beeld. In 1958 stapte ze zonder enige voorbereiding op een schip naar Amerika, daartoe mede gestimuleerd door een waarzegger die aan haar moeder had voorspeld dat ze daar een grote ster kon worden. Haar vertrek werd prominent vermeld in diverse kranten. De overtocht betaalde ze met het zingen van liedjes voor haar medepassagiers en ze nam de artiestennaam Crista Colby aan. In New York, waar ze heg noch steg wist, kwam ze echter niet verder dan een paar lessen op een musicalschool tot haar geld opraakte. Opdrachten uit Nederland had ze intussen afgeslagen, evenals het huwelijksaanzoek van haar verloofde, de later bekende componist Polo de Haas. Een half jaar na aankomst reisde ze terug naar Nederland, zonder in New York enig succes te hebben geboekt.

Nu haar Amerikaanse droom niet was uitgekomen, viel Mimi Kok naar eigen zeggen ‘in een zwart gat’ (Het Parool, 14-9-1991). Na een zelfmoordpoging werd ze ongeveer een half jaar lang opgenomen in de psychiatrische inrichting Santpoort. Even leek Kok daarna de weg te hebben teruggevonden naar het theatervak toen Toon Hermans in de zomer van 1960 weer een beroep op haar deed. Ze verving de variétéartieste Phyllis Lane, die als assistente optrad in Hermans’ tweede one man show. In september ging ze mee op tournee naar Wenen, Innsbrück, München, Hamburg en Berlijn, waar Hermans zijn show in het Duits (Lachen ohne Ende) speelde. Maar haar engagement was voorbij toen ze in een winkel in Duitsland werd betrapt op het stelen van een truitje en in een cel werd opgesloten – haar moeder wist haar na zes weken vrij te krijgen. In eigen land volgden daarna een moeilijke periode, met zelfmoordpogingen en ziekenhuisopnamen. Ook werkte ze nog een jaar in een brillenwinkel. Af en toe speelde ze mee bij het Amstel Toneel, met onder anderen Beppy Nooy.

Het tij keerde pas weer toen toneelgroep Ensemble Mimi Kok in 1965 vroeg voor een bijrol in de musical Koning Salomo en de schoenlapper, met Jenny Arean, Ramses Shaffy, Adèle Bloemendaal en Mary Dresselhuys. In dagblad De Tijd werd Mimi Kok na de première omschreven als het grote talent dat door allerlei omstandigheden nooit de definitieve doorbraak heeft kunnen maken. Twee jaar later speelde Kok de rol van maîtresse in de film Paranoia van Adriaan Ditvoorst, naar een verhaal van Willem Frederik Hermans. In die tijd onderging het soort werk dat haar werd aangeboden, een ingrijpende verandering. Het gebruik van zware antidepressiva maakte haar allengs gezetter, waardoor ze niet meer in aanmerking kwam voor de ranke rolletjes uit haar jonge jaren. Voortaan kreeg ze vooral moederlijke, barok uitgevoerde vrouwenrollen te spelen. Het verlies van haar vroegere figuur speet haar. Maar tegelijk moest ze vaststellen dat haar omvang wel een interessanter en vaak komischer soort rollen opleverde.

Gé Braadslee

In de jaren zeventig en begin jaren tachtig was Mimi Kok voornamelijk verbonden aan het Amsterdams Volkstoneel. Ook speelde ze geregeld bijrollen in tv-series als Hamelen en Uit de wereld van Guy de Maupassant, en films als Blue Movie, Rooie Sien en Twee vorstinnen en een vorst. In haar opvallendste filmrol, in De mantel der liefde (1978) van Adriaan Ditvoorst, werd ze naakt met taarten bekogeld. In diezelfde periode werd Kok bekend als Gé Braadslee, de echtgenote van de pathetische nachtclubeigenaar Waldo van Dungen (Dolf Brouwers) in de VPRO-series Het is weer zo laat (Waldolala) (1978), De lachende scheerkwast (1981-82) en Op zoek naar Yolanda (1984) van Wim T. Schippers. In dit zotte vertoon van absurd-dilettantistisch drama vormde Kok een solide steunpilaar, beurtelings zorgzaam en hitsig, en liefdevol knikkend als Waldo de door haar op tafel gezette maaltijd de hemel in prees.

Vanaf eind jaren tachtig liep het werk terug, al speelde Mimi Kok nog talrijke kleine rolletjes in tv-series. Om het afnemende inkomen aan te vullen maakte ze reclamespotjes voor de radio en werkte ze in 1989 ook nog even bij een sekslijn die adverteerde met de tekst: Mimi Kok verwent oudere heren graag met opwindende telefoonseks. Daarnaast bracht ze veel tijd door in cafés in de Amsterdamse Jordaan (haar buurt) en in kunstenaarssociëteit De Kring, die ze als haar huis beschouwde en waar ze vele uren doorbracht aan het gokapparaat. In 2006 stopte ze op doktersadvies acuut met roken en drinken.

Tijdens interviews sprak Mimi Kok vaker over eenzaamheid dan over haar werk. Dat gold ook voor haar deelname aan het tv-programma Krasse Knarren (2012). Met enkele andere Bekende Nederlanders op hogere leeftijd werd ze een week lang ondergebracht in een in jaren-zeventig-stijl ingericht huis en door camera's bespied. Haar laatste rollen speelde ze in een eindexamenstuk van Laurens Krispijn de Boer Living in Oblivion (2012), op de Gayparade van 2013 als cliënt van Zorginstelling Cordaan en als oude dame in Sammie en de dieren (2013).

Op 19 april 2014 overleed Mimi Kok, drie jaar na haar hoogbejaarde moeder, met wie ze haar leven lang een complexe relatie had gehad. Op 28 april werd ze gecremeerd in De Nieuwe Ooster in Amsterdam. Wim T. Schippers was een van de sprekers. Unicef was haar enige erfgenaam. In de necrologieën werd meer aandacht aan haar werk besteed dan ze in lange tijd had gehad. Alsof pas bij haar dood doordrong dat men haar als actrice waarschijnlijk jarenlang had onderschat. Voormalig politica Gonny van Oudenallen werkt aan een biografie van Mimi Kok.

Naslagwerk

Honig.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: archiefkaart Maria Christina Kok.

Literatuur

  • De Telegraaf, 31-7-1950.
  • Het Parool, 14-9-1991.

Illustratie

Mimi Kok, door Wout van de Hoef, 1961 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Henk van Gelder

laatst gewijzigd: 10/05/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.