Manifarges, Anna Paulina (1872-1954)

 
English | Nederlands

MANIFARGES, Anna Paulina, vooral bekend als Pauline de Haan-Manifarges (geb. Rotterdam 4-4-1872 – gest. Hilversum 2-5-1954), concertzangeres (alt). Dochter van Johannes Manifarges (1848-1875), koopman, en Catharina Maria Kraak (1853-1904). Pauline Manifarges trouwde op 18-3-1897 in Rotterdam met Jacques de Haan (1869-1938), koopman in koloniale waren. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

Pauline Manifarges werd in 1872 in Rotterdam geboren als oudste van drie (ze had twee broers). Haar eerste muziekonderricht – pianoles en vervolgens zangles in de koorklas van L.F. Brandts Buys – kreeg ze op de Rotterdamse muziekschool van Toonkunst. Ze beschikte over een stralende sopraanstem, maar toen zij later in Rotterdam les kreeg van de Duitse bariton Paul Haase, veranderde haar stem in een diep donkere alt. Om de stem tot een eenheid te vormen vertrok zij naar Frankfurt, waar zij drie jaar lessen volgde bij Julius Stockhausen. Die slaagde erin haar stem in glans en klank tot één geheel te smeden.

Schitterende loopbaan

Pauline Manifarges ontwikkelde zich al snel tot een altzangeres van Europees formaat. Bij haar, schreef H.W. de Ronde in 1909 in Elsevier’s Maandschrift, ‘was in aanleg en middelen alles aanwezig om haar een schitterende loopbaan te verzekeren’ (de Ronde, 244). Zij debuteerde in Osnabrück, onverwacht als plaatsvervangster, bij een uitvoering van Händels Messiah. Haar debuut in Frankfurt was een uitvoering van Schumanns Das Paradies und die Peri. In 1892 vertolkte ze – twintig jaar oud – in Zürich liederen van Brahms, begeleid door de componist zelf. Twee jaar later, in november 1894, trad ze voor het eerst op in de Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw in het oratorium Paulus van Felix Mendelssohn (dirigent Julius Röntgen). En in oktober 1895 zong zij in Zürich ter gelegenheid van de opening van de Neue Tonhalle. Pauline Manifarges trouwde in 1897 met de eveneens uit Rotterdam afkomstige Jacques de Haan, familie van dirigent en componist Willem de Haan.

Kort na de bruiloft zong Pauline de Haan-Manifarges in het Concertgebouw met Aaltje Noordewier (sopraan), Johan Rogmans (tenor) en Jos. Orelio (bas) in het solistenkwartet van de Negende symfonie van Beethoven, onder leiding van Willem Mengelberg. Memorabel was ook het concert met het Concertgebouworkest van 6 december 1900, waar zij de première bracht van Hymne an die Nacht van Alphons Diepenbrock, onder leiding van de componist. Ruim een jaar later vertolkte ze eveneens in het Concertgebouw de altsolo in Diepenbrocks Te Deum. Met de muziek van Gustav Mahler maakte ze kennis toen ze in oktober 1903 in Arnhem meewerkte aan de eerste uitvoering in Nederland van zijn Derde symfonie, met de Arnhemsche Orkestvereeniging onder leiding van Martin Heuckeroth. In de daarop volgende jaren zong zij regelmatig de altsoli in Mahlers Tweede en Derde symfonie. Ook haar vertolking van de alt-partij in het Requiem van Verdi maakte veel indruk. In 1904 werd haar dochter (Anthonia Catharina) geboren.

Het publiek leerde Pauline de Haan vooral kennen als oratorium- en liedzangeres. Met Aaltje Noordewier, Johan Rogmans (na zijn dood in 1911 vervangen door de tenor Jacques Urlus) en Johannes Messchaert (bas) vormde zij vanaf 1895 twintig jaar lang de vaste solistenbezetting in de Matthäus-Passion onder leiding van Mengelberg. Vele jaren ook gaf zij, begeleid door de pianist Anton Verhey, met Aaltje Noordewier duetten- en liederavonden in kerken en concertzalen. Met Mengelberg had Pauline de Haan een vriendschappelijke band. Ter gelegenheid van zijn koperen bruiloftsfeest, in januari 1913, zong zij met Aaltje Noordewier, gehuld in zwart fluweel met rode bloemen, een speciaal voor die avond door Diepenbrock gecomponeerd komisch duet, dat begeleid werd door een strijkje, bestaande uit vier in rode rok geklede leden van het Concertgebouworkest.

Ook internationaal was Pauline de Haan een veelgevraagd zangeres die in een groot aantal Europese landen concerteerde. In 1914 werd ze met Aaltje Noordewier door dirigent Arthur Nikisch geëngageerd voor het muziekfeest in Londen. Een aanbieding om zich in Amerika te vestigen sloeg ze af. In Amsterdam nam ze op 11 en 12 mei 1918 de eerste altpartij in de Achtste symfonie van Mahler over van de beroemde Ilona Durigo, die niet op tijd in Nederland had kunnen arriveren. Ook behoorde Pauline de Haan tot de zangers op het huldigingsconcert (24-4-1920) voor de 25 jaar aan het orkest verbonden Mengelberg. Voor die gelegenheid had Cornelis Dopper een Mengelberg-Hymne gecomponeerd.

Zangpedagoge

In 1927 trok Pauline de Haan zich op 55-jarige leeftijd terug uit het concertleven, volgens het Algemeen Handelsblad (3-5-1954) op verzoek van haar echtgenoot. Wellicht had het te maken met de dood van hun enige dochter in 1926. Ze ging zich toeleggen op het lesgeven en leidde veel zangers op – de bekende concert- en operazangeres Maartje Offers was een van hen. Ook gaf ze les aan amateurkoorzangers, zoals aan leden van het Rotterdams Toonkunstkoor en het Kralings Vrouwenkoor onder leiding van Evert Cornelis sr. Na de dood van haar man in 1938 zette ze haar lespraktijk voort. In april 1940 werd een door Gerrit Bolhuis vervaardigd borstbeeld van haar onthuld in de vestibule van de Doelenzaal in Rotterdam. De aanwezigen konden niet bevroeden dat anderhalve maand later de zaal door het Duitse bombardement geheel verwoest zou worden.

Pauline de Haan-Manifarges overleed op 2 mei 1954, 82 jaar oud. Ze werd gecremeerd op Westerveld.

Betekenis

Pauline de Haan-Manifarges kreeg in 1912 van Koningin Wilhelmina de zilveren medaille voor Kunsten en Wetenschappen. Haar stem, die nog valt te beluisteren op enkele opnamen uit 1907 op het label Odeon, werd veelvuldig geprezen om de schoonheid van de klank. ‘Gaaf en glanzend in iedere hoogteligging, en van een gouden sonoriteit,’ schreef Elsevier’s Maandschrift in 1909, terwijl haar presentatie zich kenmerkte door ‘uiterlijke eenvoud, soberheid en afwezigheid van gewichtigdoenerij’ (de Ronde, 241). Zij had een groot aandeel in de verheffing van de zangkunst in Nederland ‘die reeds tijdens haar eigen carrière een harer schoonste perioden heeft gekend’, aldus het Algemeen Handelsblad (3-5-1954).

Naslagwerken

Dutch Diva’s; Letzer.

Archivalia

Nederlands Muziek Instituut, Den Haag: HGM 057, dossier De Haan-Manifarges.

Werk

Opnamen van Pauline de Haan-Manifarges op het label Odeon (1907).

Literatuur

  • H.W. de Ronde, ‘Pauline de Haan-Manifarges’, Elsevier’s Maandschrift (1909) 241-244.
  • George S. de Bossan, Nederlandsche Zangeressen (Amsterdam 1941) 19-22.
  • Alphons Diepenbrock. Brieven en documenten, Eduard Reeser ed. (Amsterdam/Baarn 1950-1998).
  • Algemeen Handelsblad, 3-5-1954.
  • Hein J. van Royen e.a. red., Historie en kroniek van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest 1888-1988, deel 1 (Zutphen 1988).
  • Frits Zwart, Willem Mengelberg 1871-1951. Een biografie 1871-1920 (Amsterdam 1999).

Illustratie

Pauline de Haan-Manifarges, door onbekende fotograaf, ongedateerd ( Nederlands Muziek Instituut).

Auteur: Pauline Micheels

laatst gewijzigd: 19/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.