Stoppelman, Marry Jeannette (1891-1971)

 
English | Nederlands

STOPPELMAN, Marry Jeannette, vooral bekend onder pseudoniem Mary Dorna (geb. Amsterdam 5-11-1891 – gest. Amsterdam 19-3-1971), schrijfster. Dochter van Aron (Arnold) Stoppelman (1854-1934), textielhandelaar, en Sara Vos (1872-1951). Mary Dorna trouwde (1) op 11-4-1911 in Amsterdam met Felix Gabriel Bowers (1889-1941), medewerker Brits consulaat; (2) na echtscheiding (6-3-1913) op 19-9-1919 in Amsterdam met Bruno Wille (1889-1970), architect; (3) na echtscheiding (18-8-1938) op 20-7-1939 in Amsterdam met Hendrik Everhard Tenkink (1897-1968) jurist. De drie huwelijken bleven kinderloos.

Marry Stoppelman groeide op in een welgesteld joods middenstandsgezin in Arnhem, haar moeders geboortestad, en vanaf haar negende in Amsterdam. Haar vader was ‘grossier in zijden stoffen’ op de Weteringschans. Het gezin, dat in 1893 was uitgebreid met Marry’s zusje Betsy, woonde in de Kalverstraat (nr. 177). Marry was eigenzinnig en had een hekel aan de bekrompen burgerlijkheid van haar milieu: ze zat graag tussen de marktlieden op de Dam en de Nieuwmarkt, wilde tekenen en schilderen en bracht dagenlang door in het Rijksmuseum. Na een moeizame schooltijd op de Sweelinckschool, de hbs op de Mauritskade, een privéschool en de kunstnijverheidsschool op de Groenburgwal kwam ze zonder een school afgemaakt te hebben op haar zestiende in de leer bij de kunstschilder Jan Bleys. Later zou ze dit ‘de beste leerschool voor het leven’ noemen.

Schrijverschap

In 1911 trouwde de negentienjarige Marry Stoppelman met de Engelsman Felix Bowers, een medewerker van het Britse consulaat. Ze hoopte veel met hem te kunnen reizen. Het echtpaar woonde afwisselend in Zuid-Amerika en Duitsland. Al tijdens hun eerste reis (door Zuid-Amerika) werd haar duidelijk dat ze de verkeerde man had getrouwd: Bowers bleek een seksmaniak en bedrieger. Ze vluchtte naar Düsseldorf, waar ze op een armoedig kamertje in de Mittelstrasse als schildersmodel probeerde te overleven. In 1919 trouwde Stoppelman in Amsterdam met de Duitse architect Bruno Wille – ze had hem in Düsseldorf via een contactadvertentie leren kennen. Het paar woonde in de Tweede Jan Steenstraat en vanaf 1920 in de Den Texstraat. In dat burgerlijke, ‘dreinerige straatje met die afgrijselijke, vervelend gelijkmatige huisjes’ (gecit. Van Helmond, 28) leidde Marry Wille-Stoppelman een onconventioneel bestaan: de ruime benedenetage was een verzamelplaats voor bevriende dichters en schilders, ’s nachts las ze stapels boeken en overdag sliep ze. Gestimuleerd door haar man en haar inwonende zwager en geestverwant Hanns Wille begon ze verhalen te schrijven.

Op 24 april 1926 debuteerde ze als Mary Wille in Het Volk met het verhaal ‘Een storende verschijning’. Sindsdien schreef ze als M.D. of M. Dorna drie tot acht verhalen per maand voor kranten als Het Vaderland, Het Volk en Voorwaarts. In 1933 kwam haar eerste verhalenbundel uit: Wanordelijkheden rondom een lastig kind. De bundel werd gunstig ontvangen en Victor van Vriesland (NRC) noemde haar een groot talent. Haar eigen column ‘Loslippigheden van Mary Dorna’ – haar vaste pseudoniem sinds 1933 – in De Groene Amsterdammer (vanaf 1937) was een succes en in 1938 verscheen bij J.M. Meulenhoff Onmaatschappelijke voorkeur, haar tweede bundel. In totaal schreef Dorna in de jaren twintig en dertig circa 160 (autobiografische) verhalen, waarin zij met ironie en gevoel voor understatement de narigheden en het geluk van het ‘kleine leven’ beschreef – ‘vol sympathie voor degenen die net als zij de begane paden mijden’ (NRC, 11-4-1980).

Mary Dorna had als schrijfster veel te danken aan echtgenoot Bruno Wille, die haar talent bewonderde, haar werk corrigeerde en uittypte en zo aanzienlijk bijdroeg aan haar debuut. Eind jaren twintig betrokken ze een kleine etage op het Borssenburgplein, dat met zijn ‘moderne plattedaken-rechtheid’ (Van Helmond, 40) net als de Den Texstraat weerzin bij haar opriep. In 1932, tijdens hun gezamenlijke werk aan Wanordelijkheden rondom een lastig kind, strandde hun huwelijk. Ze bleven innig bevriend en scheidden pas officieel in 1938, waarna Dorna met de zes jaar jongere jurist en kunsthandelaar Henk Tenkink trouwde. Dorna en Tenkink waren toen al ruim tien jaar een stel en een extravagante verschijning in Amsterdamse cafés, theaters en musea. Sinds 1933 woonden ze samen op de Prins Hendrikkade (nr. 175).

Overlevende van haar glorietijd

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Mary Dorna praktisch geen letter meer op papier. ‘Het automatiekje in mij is wat defect – er is iets in mij “gelähmt”’, schreef ze in 1941 in een brief (gecit. Helmond, 48) – het zou de rest van haar leven zo blijven. In 1940 en 1941 verschenen bij Bigot & Van Rossem nog wel de verhalenbundel Vingeroefeningen en de novelle Mijn oom Ricardo, maar in het oorlogstumult bleven de publicaties onopgemerkt. Toen ze in 1943 als ‘gemengd gehuwde jodin’ gedeporteerd dreigde te worden, wist Bruno Wille de Duitsers ervan te overtuigen dat Dorna Argentijnse was – met dank aan haar eigen verzinsel, dat ze als ‘Maria Juana de Videla Dorna’ door de Hollandse Stoppelmans geadopteerd was. Dorna’s moeder werd op het nippertje door Henk Tenkink uit de Joodse Schouwburg gehaald.

Alle spanningen van de bezetting en haar voortdurende gebruik van slaappillen met soms grote hoeveelheden alcohol – ze kampte met ernstige slaapproblemen – bezorgden Mary Dorna in de winter van 1944 een zenuwinzinking. Kort na de bevrijding belandde ze met tijdelijke verlammingsverschijnselen in Paviljoen III, de psychiatrische afdeling van het Wilhelmina Gasthuis. In de jaren daarna was haar leven een aaneenschakeling van ziektes: ze had veertien keer longontsteking, talloze botbreuken en moest verschillende ontwenningskuren ondergaan. In 1961 werd ze na een jarenlange progressieve oogaandoening volledig blind en afhankelijk van haar trouwe huishoudster, juffrouw Walz.

Aan het einde van haar leven kwam Mary Dorna opnieuw in de belangstelling door Laten we vader eruit gooien (1967), een selectie uit haar vroegere verhalenbundels die ze uit geldnood samenstelde. Dat boek, uitgegeven door Uitgeverij Van Kampen, was de opmaat naar nieuwe bundels en voor Tirade dicteerde Dorna aan journaliste Lida Polak nog enkele nieuwe verhalen. Al die aandacht – ze gaf interviews en de VARA zond een televisiedocumentaire uit over haar leven en werk – deed haar goed, maar kon het verdriet om de dood van Henk Tenkink (1970) niet wegnemen. Op 19 maart 1971 om een uur of vijf ’s middags stierf Mary Dorna thuis op de Prins Hendrikkade aan een hersenbloeding, ‘ziek, oud en alleen gelaten’ (Helmond, 55), 79 jaar oud. Ze werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam.

Waardering

Mary Dorna was een voorbeeld voor schrijvers als Annie M.G. Schmidt en Simon Carmiggelt en een van de eerste schrijvers van literaire cursiefjes, die de column tot een literair genre maakte (Bork). Na haar dood raakte haar werk op de achtergrond en tot op heden bestaat er geen verantwoorde editie van Dorna’s verzameld werk. De kunstenaar Herman Gordijn herkende veel van zijn manier van kijken naar de buitenwereld in Dorna’s werk en maakte in 1970 een portret van haar (Schippers en De By, 14) en actrice Hetty Blok nam in 2008 een aantal cd’s op met werk van Mary Dorna: Wanordelijkheden en andere verhalen van Mary Dorna (4 cd’s) en Pension Wesseling (1 cd).

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: archiefkaart.

Naslagwerken

DBNL; Bork; Joden in Nederland

Publicaties

Een bibliografie van haar werk is te vinden in Van Helmond, Mary Dorna, 115-121.

  • Wanordelijkheden rondom een lastig kind (Leiden 1933).
  • Onmaatschappelijke voorkeur (Amsterdam 1938; 2e druk 1951).
  • Vingeroefeningen (Amsterdam 1940).
  • Mijn oom Ricardo (Amsterdam 1941).
  • Laten we vader eruit gooien (Amsterdam 1967).
  • Een heer om port mee te drinken (Amsterdam z.j.).
  • Trammelant met de familie (Amsterdam z.j.).
  • De wereld van Mary Dorna (Amsterdam 1972).
  • Huil niet voor de tijd gekomen is, Toke van Helmond ed. (Den Haag 1984).
  • ‘Schouwburg’, in: Adriaan van Dis e.a. red., Amsterdam door schrijvers en dichters in kaart gebracht (Amsterdam 1984).

Literatuur

  • Eddy Mielen, NRC, 11-4-1980.
  • Toke van Helmond, Mary Dorna 1891-1971 (Den Haag 1985; derde herziene druk).
  • Gerrit Komrij, Dick Adelaar, Michiel Roding e.a., Herman Gordijn (Amsterdam 1988).
  • K. Schippers en Henk de By, ‘Signalement: Mary Dorna’, VARA-documentaire, uitgezonden op 19-4-1970.
  • Tia M. Lücker, ‘Een onaangepast kind. Het Amsterdam van schrijfster Mary Dorna’, Ons Amsterdam (2004) nr. 7-8.

Illustratie

Mary Stoppelman, door onbekende fotograaf, ca. 1930 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Marie-Cécile van Hintum

laatst gewijzigd: 21/11/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.