© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Margaret Krill, Vos, Anna Catharina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/VosAnna [20/10/2017]
VOS, Anna Catharina (geb. Rotterdam 29-6-1876 – gest. Utrecht 16-1-1932), pianiste, organiste, dirigente en componiste. Dochter van Johannes Matthijs Vos (1842-1904), onderwijzer, en Wilhelmina Wijbrands (1842-1904). Vos trouwde op 22-11-1902 in Rotterdam met Wilhelmus Hendrikus Lambrechts (1875-1926), accountant. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Anna Vos werd geboren als jongste van vier – drie meisjes en een jongen – in een doopsgezind gezin in Rotterdam. Haar vader was daar hoofd van de ulo aan de Westersingel en had zitting in de kerkenraad, haar broer Karel werd later een bekend predikant en publicist. Anna kreeg al vroeg piano- en orgelles en les in harmonieleer van Jos. Schravesande. Toen ze ongeveer tien jaar was, schreef ze haar eerste compositie: muziek op Vondels Waar werd opregter trouw. Ze bezocht enige jaren de hbs, maar wijdde zich vanaf haar vijftiende jaar geheel aan de muziek. Haar muzikale talent viel op. Al in 1894 werd Anna Vos organiste van de Doopsgezinde Gemeente in Rotterdam – ze bekleedde die functie tot 1928. Haar pianostudie vervolgde zij bij de bekende pianist Johan Sikemeier en compositie studeerde ze bij Bernard Zweers.
‘Wagner voor kindertjes’
In eerste instantie componeerde Anna Vos vooral kamermuziekwerken en liederen. In 1895 won zij een derde prijs in een compositiewedstrijd van het maandblad T.A.V.E.N.U. met haar Te Meie. Ze gaf eveneens concerten op orgel en piano. Het muziektijdschrift Caecilia publiceerde in mei 1898 een lovende recensie over een van haar orgelconcerten: de recensent was van mening dat men Anna Vos nog veel te weinig hoorde.
Anna Vos trouwde in 1902 met de accountant Wilhelmus Hendrikus Lambrechts, met wie ze in Rotterdam bleef wonen. Ze had een grote lespraktijk. Regelmatig componeerde zij zelf iets voor haar leerlingen: stukjes voor pianosolo en quatre-mains, maar ook kinderliedjes, waarbij zij meestal zelf de teksten schreef. Lambrechts-Vos was ondernemend. Ze begon deze werkjes ook zelf uit te geven – ze had een kleine uitgeverij aan huis – en organiseerde in 1905 haar eerste muziekuurtje in de Koninginnenzaal van De Doelen. Met een violiste en een zangeres –zelf zat ze achter de piano – werden haar kinderliedjes gezongen. In datzelfde jaar ontstond Het Boekje van Tante An, met illustraties van Willem Hardenberg. Het was voortgekomen uit Lambrechts-Vos’ onuitgegeven operette Prinsesje Zingeling, en omdat zij net als Wagner zowel de tekst als de muziek had geschreven, noemde recensent N.H. Wolf het boekje ‘Wagner voor kindertjes’ (Wereldkroniek, 2-12-1905). Lambrechts-Vos gaf samen met zangeres Emmy Denijs-Kruijt in het hele land uitvoeringen voor kinderen van deze liedjes. Zij trokken er zelfs mee naar Parijs. De liedjes verschenen ook in het Engels onder de titel The Dutch Dolls’ Ditties.
Als componiste brak Anna Lambrechts-Vos in 1907 internationaal door met twee strijkkwartetten die haar dat jaar respectievelijk een eerste prijs en een buitengewone onderscheiding opleverden bij een concours in Triëst, Italië. Deze werken werden daarna door het Quartetto Triëstino veelvuldig uitgevoerd op internationale podia. Lambrechts-Vos haalde het kwartet in 1909 ook naar Nederland. In een voorbeschouwing noemde componist Daniël de Lange de twee strijkkwartetten ‘zeer belangrijke werken’. Volgens hem merkte men overal op ‘dat de componiste de stof beheerscht, dat zij phantasie heeft en dat zij de vormen weet te kneden naar het beeld, dat in haar binnenste leefde’ (Het Nieuws van den Dag, Kleine Courant, 1-2-1909).
Orkesten en directie
Rond 1910 was er veel belangstelling voor de composities van Anna Lambrechts-Vos, maar haar ambitie was om ook te dirigeren. In 1910 werd ze dirigente van de Rotterdamse zangvereniging Amphion. Zij wist dit koor, waarmee zij ook haar eigen composities instudeerde, in korte tijd op een hoog niveau te brengen – om gezondheidsredenen moest zij deze betrekking in 1914 opgeven. Daarnaast wilde ze graag leren een orkest te dirigeren en orkestwerken te schrijven. Van de dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest, Willem Hutschenruyter, mocht ze daarom zijn orkestrepetities bijwonen. Een tijdlang nam ze twee à drie keer per week in alle vroegte de trein vanuit Rotterdam naar Utrecht. Zij componeerde vervolgens een aantal orkestwerken. En met succes. In februari 1913 dirigeerde Anna Lambrechts-Vos zelf het Utrechtsch Stedelijk Orkest bij de première in Rotterdam van Monna Vanna, een oorspronkelijk dramatische toondichting op een tekst van Maurice Maeterlinck, die zij had omgewerkt tot een Ouverture met twee entr’actes en een slotspel voor orkest en solisten. Haar werk was – evenals dat van Cornelie van Oosterzee, Elisabeth Kuyper, Jeanne Beyerman-Walraven en Dina Appeldoorn –, ook te horen bij de concerten ter gelegenheid van de tentoonstelling De vrouw 1813-1913. Zo dirigeerde ze in mei haar eigen Der Frühling voor koor en orkest en speelde in september het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg haar Stemmingsbeelden voor strijkorkest.
Anna Lambrechts-Vos had vele talenten. Zij schreef niet alleen de teksten van haar eigen kinderliedjes, maar publiceerde ook artikelen en recensies in verschillende bladen, zoals Het Leven en De kunst der Vrouw. Twee jaar lang was ze als correspondente voor Rotterdam verbonden aan het Weekblad voor Muziek. Een apart hoofdstuk in haar creatieve loopbaan zijn de 25 Zuid-Afrikaans liederen die zij in 1925 onder de titel Groot Suid-Afrika – Nuwe Suid-Afrikaanse liedere componeerde op teksten van Zuid-Afrikaanse dichters. De liederen werden dat jaar veelvuldig uitgevoerd bij de herdenking van de honderdste geboortedag van Paul Kruger.
Na de dood van haar man (1926) verhuisde Anna Lambrechts-Vos naar haar buitenhuis in Soest. Zij tobde met haar gezondheid en overleed zes jaar later, slechts 55 jaar oud, in het Diaconessenhuis in Utrecht.
Belang
Anna Vos was behalve een veelzijdig musicienne ook een vaardig schrijfster en een bevlogen docente die inspeelde op de behoeften van haar leerlingen door letterlijk voor de dagelijkse praktijk te componeren. Ondernemend als zij was, was zij een van de eersten die kinderconcerten organiseerde. Zij wist een positie te veroveren in de door mannen beheerste muziekwereld – in 1911 behoorde zij tot de eerste leden van het recent opgerichte Genootschap van Nederlandse Componisten. Doordat zij als vrouw niet bleef steken in het dirigeren van koren, maar ook voor een symfonieorkest kwam te staan, was in haar tijd vrij uniek.
Naslagwerken
Muziekencyclopedie.
Archivalia
Nederlands Muziek Instituut, Den Haag: Archief Anna Lambrechts-Vos.
Werken
- Een lijst van composities is te vinden via de website van het Nederlands Muziek Instituut [URL http://www.nederlandsmuziekinstituut.nl/; geraadpleegd 16-4-2017].
- Composities van Anna Vos werden onder meer uitgegeven bij Alsbach, De Nieuwe Muziekhandel, Harmonie, Lichtenauer en Donemus en zijn te vinden in het archief van het Nederlands Muziek Instituut [URL http://www.muziekschatten.nl/; geraadpleegd 16-4-2017].
- Ook verschenen er liederen in diverse bundels zoals Kun je nog zingen, zing dan mee (Groningen 1914).
- Het boekje van Tante An (Rotterdam z.j. [1906]).
Literatuur
- Margaret Krill, 'Anna Lambrechts-Vos – Een componiste om te herontdekken', Akkoord Magazine 41 (2011) 24-25.
- Tabitha Kierszka, Anna Lambrechts-Vos [URL http://nederlandsecomponistes.zierikzeenet.nl; geraadpleegd 16-4-2017].
Illustratie
Anna Vos, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Nederlands Muziek Instituut,, Den Haag).
Auteur: Margaret Krill
laatst gewijzigd: 20/10/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.