© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Ileen Montijn, Wibaut, Constance Henriette, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Wibaut [22/11/2017]
WIBAUT, Constance Henriëtte (geb. Amsterdam 11-3-1920 – gest. Amsterdam 27-1-2014), beeldhouwster, docente, modejournaliste en -tekenares. Dochter van Johan Pieter Wibaut (1886-1967), hoogleraar scheikunde, en Neeltje Louwrina Isebree Moens (1884-1965), biologe. Constance Wibaut trouwde op 8-5-1946 in Amsterdam met Willem Kouwer Boomkens (1911-1991), schilder. Uit dit huwelijk, in 1971 ontbonden, werd 1 dochter geboren.
Constance Wibaut stamt uit een ‘rood nest’; haar ouders hadden dezelfde vooruitstrevende ideeën als haar grootouders, SDAP-politicus Floor Wibaut en de feministe Mathilde Wibaut-van Berlekom. Het gezin telde vier dochters, met Constance en haar tweelingzuster Jet als de jongsten, en woonde in een kleine villa in de Harmoniehof, een woningcomplex van de Amsterdamsche Coöperatieve Woningvereeniging “Samenwerking” in Amsterdam-Zuid. Constance bezocht de Montessorischool en daarna het Amsterdams Lyceum. Na haar eindexamen hbs-b in 1938 vatte zij het plan op beeldhouwster te worden. Ter voorbereiding op het toelatingsexamen voor de Rijksakademie van Beeldende Kunsten volgde zij de ouderwets-degelijke lessen modeltekenen, anatomie en boetseren van Jan Havermans op de Nieuwe Kunstschool, een in 1934 opgerichte vooruitstrevende kunstnijverheidsopleiding. Ook kreeg zij les van de gevluchte Duitse kunstenares Helen Ernst, die kostuumtekenen, -ontwerpen en mode-illustratie doceerde.
Modejournaliste
Om ook een vak te leren waarmee zij in haar levensonderhoud zou kunnen voorzien, volgde Constance Wibaut de patroonteken- en coupelessen van Annie Reder, van wie zij haute couture-technieken in de praktijk leerde. In de oorlogsjaren bezocht Wibaut de Rijksakademie, waar zij onder meer les kreeg van de beeldhouwer Jan Bronner. Ze ontmoette er de negen jaar oudere portretschilder Willem Kouwer Boomkens, met wie zij in 1946 trouwde. In hetzelfde jaar vertrok het paar naar de Verenigde Staten. Omdat zij slechts bezoekersvisa hadden, mochten zij er niet officieel werken; Wibaut deed karweitjes in de bibliotheek van het Nederlandse consulaat in New York, haar man had portretopdrachten. In 1948, terug in Nederland, kreeg Wibaut een geïllustreerde moderubriek in Vrij Nederland; daarnaast had zij beeldhouwopdrachten en ontwierp zij toneeldecors en -kostuums.
In 1950 vertrokken Wibaut en haar man opnieuw naar de VS. Na een zwaar toelatingsexamen werd zij lid van de vakbond United Scenic Artists en mocht ze vast werk zoeken. Ze werd aangenomen bij de tekenstudio van Women’s Wear Daily, een vrouwenblad met een miljoenenoplage. Haar werk bestond uit het tekenen van nieuwe confectiemodellen die in aanmerking kwamen om door de redactie in het blad te worden afgebeeld en besproken. Het was, zo zei zij later, een strenge leerschool in het ‘leesbaar’ tekenen van modieuze dameskleding, maar bevredigend was het niet. Na veertien maanden vond zij een nieuwe baan bij het warenhuis Sackovitz Brothers in Houston (Texas). Ook hier werkte zij in de tekenstudio, maar met meer artistieke speelruimte en betere materialen. Ze had zoveel succes, dat zij in 1952 verschillende ‘job offers’ kreeg, waaronder een als docente aan het Sarah Lawrence College.
Omdat haar man terugverlangde naar Nederland, koos Wibaut voor het aanbod van Elsevier-directeur J.P. Klautz om een moderubriek in Elseviers Weekblad te vullen. Zo werd ze in 1953 Nederlands bestbetaalde modejournaliste, met veel zelfstandigheid en voldoende budget om geregeld naar Parijs en Florence (en aanvankelijk ook naar de VS) te reizen. Zij ontwikkelde een snelle, krachtige tekenstijl, waarin sporen te zien zijn van de door haar bewonderde modetekenaar René Gruau, maar ook van een kunstenaar als Giorgio de Chirico. Met haar kennis, haar gedecideerde optreden en haar elegante verschijning werd Wibaut een gezaghebbende figuur in de Nederlandse modewereld. Ook in de Parijse wereld van de haute couture ging haar status ver uit boven die van andere buitenlandse modejournalisten. Alleen haar eigen, linkse familie vond het onprettig dat zij onder haar eigen naam schreef in het conservatieve weekblad, en dan nog over zoiets oppervlakkigs als mode.
Trendwatcher en beeldhouwster
Naast haar werk voor Elseviers Weekblad (vanaf 1965 Elseviers Magazine) begon Constance Wibaut eind 1953 met de tekenaar Guy van Braam de modeacademie Van Braam en Wibaut op Keizersgracht 690. De opleiding zou tien jaar blijven bestaan; Wibauts dochter, geboren in 1954, herinnert zich uit de jaren zestig ‘eindeloos juridisch geharrewar’ tussen beide oprichters. Wibaut tekende ook voor buitenlandse bladen zoals de Houston Chronicle en de Daily Telegraph. Toen uitgeverij Elsevier het damesblad Elegance overnam, ging zij ook daarvoor tekenen en schrijven, al vond zij het een ‘kappersblad’.
Van 1957 tot 1985 was Wibaut lector kostuumgeschiedenis, kostuumtekenen en scenografie aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten. Een oud-leerling herinnert zich haar zorgvuldig voorbereide lessen: ze drong aan op analytisch kijken, niet alleen naar kledingdetails, maar ook bijvoorbeeld naar de bolling van een ooglid, of de houding van een hand. In de jaren zestig (1960-1967) was Wibaut ook trendwatcher avant la lettre, als ‘Conseillière de Mode’ voor het Nederlands Economisch Verbond van Confectiefabrikanten (het Dames Mode Instituut) in Amsterdam, en vervulde zij gastdocentschappen in Trier en Calgary. Tussen 1969 en 1974 doceerde zij tevens kostuum- en stijlgeschiedenis aan de Amsterdamse Theaterschool.
In 1971 scheidde Constance Wibaut van Willem Kouwer Boomkens. Datzelfde jaar nam zij ontslag bij Elseviers Magazine, omdat de ontwikkelingen in de mode haar niet bevielen, zo zou ze later zeggen. De hippiemode en de jeugdcultuur hadden het gezag van ‘Parijs’ ondermijnd, en de elegantie die zij altijd zo trefzeker had getekend, raakte uit de gratie. Daarnaast was de modejournalistiek veranderd: oorspronkelijke tekeningen waren vrijwel helemaal verdrongen door foto’s. Vanaf dat moment wijdde Wibaut zich meer aan het beeldhouwen. Haar faam als modetekenares bleef echter groot, en in 1988 verwierf het Gemeentemuseum Den Haag haar gehele getekende oeuvre. In 1994 was in het Gemeentemuseum een grote tentoonstelling van Wibauts modetekeningen te zien (mei-september), aangevuld met originele couture-modellen uit haar eigen bezit.
In de jaren tachtig en negentig groeide Wibauts reputatie als beeldhouwster/portrettiste. Zij kreeg opdrachten voor bustes van prominente figuren als Ellen Vogel, Ton Lutz en Bernard Haitink. Aan haar portretbeelden werd in het jaar 2000 in het Amsterdams Historisch Museum een expositie gewijd. Ze bleef beeldhouwen tot het einde van haar leven. Nog in 2012 maakte zij een buste van haar grootvader Floor Wibaut voor de foyer van het Amsterdamse stadhuis. Wonend in de Harmoniehof, op enkele passen van het huis waar zij was geboren, bleef zij de kaarsrechte, tot in de puntjes verzorgde gestalte die zij altijd was geweest. Zij was zich in hoge mate bewust van haar eigen betekenis, en vond bijvoorbeeld dat ook haar modetekeningen erkenning verdienden als kunst. Op 27 januari 2014 overleed Constance Wibaut in een verpleeghuis aan een herseninfarct, 94 jaar oud. Ze is begraven naast haar ex-echtgenoot, op Zorgvlied in Amsterdam.
Betekenis
Hoewel Constance Wibaut zelf in latere jaren benadrukte dat ze eigenlijk beeldhouwster was en het modetekenen als broodwinning was gaan beoefenen, ligt haar betekenis toch in laatstgenoemde rol. Met haar gevoel voor ‘chic’ en haar kloeke lijnen lijkt dat handschrift achteraf welhaast samen te vallen met een tijdperk in de mode: gezien door Nederlandse ogen, maar met internationale allure. Wibaut oogstte prijzen en onderscheidingen, zoals het Ridderschap in de Orde van de Nederlandse Leeuw (2007).
Archivalia
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), Den Haag: Archief van Constance Wibaut, archief nr. 0226, inventaris [URL rkddb.rkd.nl/rkddb/inventar/Wibaut.pdf; geraadpleegd 15-6-2017].
Publicaties
- Mode en Stijl (Bussum 1957).
- ‘Grootmoeder’s hoogtij’, in: Leonard de Vries en Ilonka van Amstel red., Eene wandeling door den Bijenkorf (Amsterdam 1970) 5-11.
Literatuur
- Ietse Meij, ‘De collectie Wibaut. Modetekeningen van een beeldhouwster,’ Jaarboek van het Haags Gemeentemuseum (1993) 7-21.
- Dieuwke Grijpma, ‘Constance Wibaut: “Ik vind dat mijn modetekeningen erkend moeten worden als kunst”’, Elegance 50 (1993) 84.
- Dieuwke Grijpma, Kleren voor de elite. Nederlandse couturiers en hun klanten 1882-2000 (Amsterdam 1999) 132-135.
- Bert Vreeken, Constance Wibaut, gebeeldhouwde portretten (Amsterdam 2000) [vouwblad bij expositie Amsterdams Historisch Museum].
- Leo Pauw, ‘Bekende Samenwerkers uit het verleden: Constance Wibaut’, Samen. Informatieblad “Samenwerking” (2015) 1-2.
- Gefilmd interview met Constance Wibaut, in 2007 gemaakt op initiatief van het Amsterdams Historisch Museum [URL www.youtube.com/watch?v=7CHnT_3hiWk; geraadpleegd 15-6-2017].
Illustratie
Constance Wibaut, door Martin Alberts, 2008 (Stadsarchief Amsterdam).
Auteur: Ileen Montijn (met dank aan Bérénice Kouwer Boomkens en Arie Schippers)
laatst gewijzigd: 22/11/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.