22/01/1627

 
English | Nederlands

22 - 01 - 1627

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Op verzoek van Floris van Mevert van den Ven uit Kalkar zal een afschrift worden gemaakt van de brief die op 29 aug. 1626 ten gunste van hem is geschreven aan de keurvorst van Brandenburg.

2 Antwerpen, Beaumont en Rode zullen de informatie onderzoeken die op 19 jan. door de Admiraliteit te Amsterdam is gestuurd. Het betreft de goederen uit de twee door kapitein Moins opgebrachte schepen.

32 De Bewindhebbers van de VOC te Amsterdam hebben in antwoord op de brief van HHM van 18 jan. geschreven iemand te zullen sturen om last te ontvangen inzake de begeleiding van de Perzische ambassadeur op zijn reis.
HHM zullen de ambassadeur hierover inlichten met het verzoek zijn zaken af te handelen, opdat hij en de koopman kunnen vertrekken.

4 Z.Exc. en de RvS compareren en leggen de vergadering vier punten voor. Ten eerste de betaling van de nieuwe ruiters in het regiment van Candale en de vier compagnieën van het regiment van kolonel Haulterive die nu vier maanden achterstallig is. Beide kolonels dringen sterk aan op betaling. Voorts zijn ook de fortificaties van Steenbergen nog niet betaald en voor het uitdiepen van de IJssel is eveneens geen geld. Ten derde willen Z.Exc. en de RvS weten of van de vier Engelse regimenten naast de soldij tevens de logiesgelden over de periode dat zij niet meer in staatse dienst zijn door Calandrini betaald zullen worden. Tot slot willen Z.Exc. en de RvS een aanwijzing tot betaling van de rantsoenen van de kolonels Disdorp, Varick, Rougemont en anderen, vrijgekomen bij de uitwisseling van gevangenen.
Inzake het eerste punt menen HHM dat voor twee maanden soldij geleend zou kunnen worden op de subsidies van Frankrijk, maar een besluit wordt nog niet genomen. Wat het tweede punt aangaat zal de RvS de provincies die nog niet hebben ingestemd met hun aandeel in de petitie, aansporen alsnog consent te dragen. Voor de wel verkregen consenten waarop ook decharge is verleend, dient de RvS de betaling te bewerken. Wat de derde kwestie betreft geven HHM aan dat Calandrini zowel soldij als logiesgeld moet betalen. Tot slot, voor de betaling van de rantsoenen zal de ontvanger-generaal zorgdragen.

5 Jeurien Janssen uit Hamburg, schipper op De Hoope, krijgt op zijn verzoek mandement van revisie van het vonnis dat de Admiraliteit in het Noorderkwartier d.d. 6 nov. 1626 in het voordeel van kapitein Jan Gijssen uit Hoorn heeft uitgesproken.

6 HHM zullen op uitnodiging gezamenlijk de begrafenis van de heer van Kenenborch hier in 's- Gravenhage bijwonen.

7 Het Kwartier van de Veluwe en ook de ambtsdragers van de Overbetuwe, Nederbetuwe en Tielerwaard zullen worden aangespoord de Waal en de IJssel open te houden volgens het met hen gemaakte akkoord.

8 Joost Brasser excuseert de verlenging van de verschenen obligatie van 50.000 gld.
De ontvanger-generaal is opgedragen Brasser te betalen.

9 Z.Exc. heeft voorgesteld vanwege de aanhoudende harde vorst enkele compagnieën en tevens wagens en trekpaarden opwaarts te sturen.
HHM laten hem de beslissing en gelasten de ontvanger-generaal voor het het benodigde geld te zorgen.

10 In zijn brief d.d. Parijs 13 dec. 1626 verzoekt Languerack betaling van twee wissels aan Vernelli. De wissels bedragen elk 333 1/3 kroon en zijn op 20 okt. 1626 en 18 nov. 1626 getrokken op ontvanger Reael.
Doublet mag via Reael de wissels accepteren en het geld op Holland en Zeeland verhalen.

11 De aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteitscolleges willen dat admiraal Reael opdracht krijgt zich naar Duinkerke te begeven.
Dit zal Z.Exc. worden meegedeeld.

1 S.G. 52 en 3186 vermelden hier Ter Cuilen in plaats van Cluit. Gezien het verblijf van Ter Cuilen in Emden en de presentie van Cluit op eerdere en latere dagen, moet dit echter een vergissing zijn.
2 Deze resolutie is gedrukt: Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie Perzië I, 719.