20 - 05 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Z.Exc. meent dat men bij de conferentie met de
Franse ambassadeur de opgestuurde artikelen als uitgangspunt moet nemen.
Alvorens de eigen
standpunten naar voren te brengen, zou men eerst de voor- en
nadelen moeten afwegen. Naar aanleiding van de
verklaring van de
ambassadeur van een volmacht te zijn voorzien, zal men de
conferentie
aangaan zonder dat beide zijden over een exact mandaat
hoeven te beschikken.
HHM laten de gecommitteerden op deze wijze - dat wil zeggen zonder mandaat - aan de conferentie deelnemen.
2
Op hun verzoek is
Tobias de Mulder en
Hendrick Janssen c.s.,
voormalig
aannemers van de fortificaties te Steenbergen, toegestaan de
twaalf
paarden die zij in
Steenbergen gebruikt hebben, te
verkopen. Als zij de paarden naar het platteland brengen
dienen ze
Bosch'
licent te betalen en te garanderen dat ze niet elders belanden.
Aan wie de
paarden zijn
verkocht moet blijken uit een door commies
Schagen op te sturen
attestatie.
3
Sergeant
Francois Rembout is om goede redenen een traktement van 25
gld. gegeven.
4
Op 15 mei is op verzoek van de
Franse ambassadeur de vrije uitvoer toegestaan van zoveel masten als vijf
schepen van honderddertig last nodig hebben. Op diens nader verzoek
geldt
deze
uitvoer
voor zoveel masten als vijf uitleggers van honderd last nodig
hebben.
De grootste van de masten zullen zestien palmen
dik
zijn en 76 voet lang.
Verder nog de masten voor twee andere uitleggers, waarvan de
grootste
achttien palmen dik zijn en ongeveer tachtig voet lang. Tevens nog
de uitvoer van vier last pek en
anderhalf
last teer met zeshonderd dennenplanken, op voorwaarde dat de eerste
akte wordt ingeruild voor de nieuwe.
5
Schipper
Matthys Lodewijks uit Nijmegen, die zich goed heeft ingezet bij de
verovering van
Goch, verzoekt een traktement
totdat hij zal zijn bevorderd.
HHM bevelen de RvS en de
Admiraliteit te Rotterdam
aan Lodewijks bij gelegenheid te bevorderen.
6
Joachim Hendrix Swartenhont verzoekt commissarissen om zijn
deugdelijke aanspraken te onderzoeken.
HHM committeren
Antwerpen en
Vosbergen.
71
De Bewindhebbers van de
VOC
verzoeken een besluit ten aanzien van de teerkosten en huishuur van de
Perzische ambassadeur over de periode na diens terugkeer in
's-
Gravenhage.
HHM besluiten dat de Bewindhebbers zowel de laatste als eerdere declaraties van teerkosten, huishuur en andere in 's-Gravenhage gemaakte kosten dienen te betalen, volgens de resolutie van 1 mei 1626. Het geld zullen zij inhouden op het aandeel van het land in de door de VOC veroverde prijzen. Ter controle moeten de Bewindhebbers wel een staat van de declaraties aan HHM geven.
8
Het bericht van de generaals
Van der Meiden en
Nispen over de klachten
en
het verzoek van 7 mei van
Barbara
Matthysdr.,
weduwe van
Claes Meinertsen,
is gelezen.
HHM laten op het verzoek apostilleren dat de suppliante zich tot de justitie moet wenden om te verkrijgen wat haar door Nispen onterecht zou zijn ontnomen.
9
HHM vragen de RvS advies over het verzoek van
Geraert Lups, koopman te Amsterdam.
10
De gedeputeerden van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
compareren. Zij dienen de door hun ambtgenoten opgestuurde stukken over onder meer de medicamenten in, die bij de uitwisseling van de gevangenen verrekend moeten worden. De gedeputeerden achten de stukken incompleet en niet conform afspraak opgesteld, maar geven ze toch af. Na hun terugkeer zullen ze zorgen voor een correcte opgave.
HHM sturen de stukken alvast ter informatie aan
Berckel en
Van der Hoge
in
Roosendaal totdat de definitieve
lijst is opgestuurd.
Tevens zullen de namen worden gestuurd van de gevangenen in
Spanje, die op de secretarie van
Haarlem verzameld zijn.
11
De
Admiraliteit te Amsterdam
en de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
verzoeken prompte subsidiëring. Het Amsterdamse College zegt zijn schepen niet naar de kust te hebben kunnen sturen omdat zijn lichters bij gebrek aan geld zijn vastgelegd.
HHM antwoorden bezig te zijn het subsidiegeld bij de provincies los te krijgen. Morgen zal de
ontvanger-generaal worden gehoord welke provincies reeds geld hebben
opgebracht.
12
De
Gedeputeerde Staten van Utrecht
schrijven d.d. 8/18 mei waarom in
Utrecht een hele en halve schelling zijn gemunt. Dit is gedaan omdat
in de provincies
Zeeland,
Friesland,
Overijssel en
Groningen eveneens deels onrechtmatig
en
zonder opdracht is gemunt. Als andere
provincies en steden zich niet aan de regels houden, is Utrecht
evenmin
genegen dit te doen.
HHM zullen generaalmeester
Van der Meiden over deze brief horen en zijn rapport afwachten.
13
Laurens Sweis is paspoort voor een half jaar gegeven voor zichzelf
en twee knechten om bij alle steengroeven opdracht te geven voor
het
leveren van de stenen voor de
Poolse
koning, waartoe eerder is besloten.
14
De pachters van de konvooien en licenten klagen over een vonnis van de
Admiraliteit te Rotterdam
.
HHM committeren
Antwerpen,
Brouwer,
Hertevelt,
Walta en
Ter
Cuilen om de
aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteit en de pachters te
horen.
15
Mortaigne is in de vergadering gelast het gemeubileerde huis voor
Carleton weer leeg te halen, omdat
men van zijn
komst niets meer verneemt.
16
Resident
Aissema schrijft d.d. 2 mei onder andere over de gezant van de
Deense
koning,
Cratzius, die door de
Duinkerkers
is gevangengenomen geweest. Cratizus klaagt door
Mibassen
te zijn verraden.
HHM sturen de brief van Mibassen hierover aan de resident.
17
De aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
adviseren de verzochte paarden en runderen aan de huislieden op het platteland toe te staan tegen Bosch' licent en onder cautie.
HHM gaan akkoord, mits de borgtocht wordt gezuiverd.
Pieter Martens mag naar [de polder]
Bloemendaal één
merrie en
tien niet-drachtige runderen van twee en drie jaar brengen;
Adriaen
Thonissen Francke, idem twee merries, twee
melkkoeien,
zes hokkelingen en drie ossen van twee jaar;
Frans
Gillis, idem één merrie, zes hokkelingen en drie
runderen.
Maerten van Gent,
Cornelis Ariaenssen,
Jan
Laurenssen,
Huibert Vivres van
Osch,
Dirck van Clootwijck,
Aert Gerrits van
Haechoort,
Pleun Jacobs,
Goossen
Bomer,
Hendrick Goverts
en
Willem
Tonissen ieder twee merries naar
Babyloniënbroek
en
Hill in het Land van
Altena.
Adriaen Jacobs,
Jan Roloffs,
Jan
Pieters van
Gelder,
Philips Egberts
en
Hendrick Geraerts van den Bosch
ieder tien
hoornbeesten naar
Meeuwen voor begrazing van hun
land.
Mattheus Meutis,
Jan Stevenssen Cryllarts,
Jan
Janssen aende Oussen,
Jacob
Kievits,
Jan Kievits en
Dirck Ber
ieder
twee merries en twee magere runderen naar
Giessen
in het Land
van
Altena;
Pieter Hermanssen Pus,
idem twee
merries;
Cornelis van Donck,
Pieter
Pels,
Jan Pels,
Pieter
Sibrechts en
Laurens Teun
Roelen naar
Oosterhout ieder twee merries en twee
hoornbeesten;
Cornelis Beliarts
één
rijpaard
naar
Terheijden;
Jan
Adriaenssen
Dalen 25 magere ossen naar
Zevenbergen;
Jan
Matthijssen
twintig magere koeien of vaarzen naar
Besoijen;
Philips van Sevender twee merries
naar
Andel;
Huibert
Jorissen twee
merries naar
Sleeuwijk;
Jan
Willemsen en
Jan Pieters
ieder één
merrie naar
Veen;
Adriaen
van
Assen en
Geraert Abrahams
twee
merries
naar
Baarle; vijftien huislieden vijftien merries
naar
Oijen; de ingezetenen van
Veen
zestien merries en zestig runderen.
18
De heren van
Utrecht verzoeken een plakkaat op te stellen tegen het
gouden en zilveren draadwerk uit
Dordrecht omdat
dit voor ander draadwerk wordt
versleten en verkocht.
Omdat de heren van
Holland deze kwestie in beraad hebben genomen, wordt hun verzocht
zo spoedig
mogelijk
hun advies in te brengen.