03 - 01 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM verlenen de op 26 april
1627 door de
Staten van Utrecht
gecommitteerde
Arent van Zuilen van Nyevelt, heer van Houvelaecken, Gerestein en Teckop, recht van
zitting.
2
Ambassadeur
D'Espesses compareert en doet mondeling een propositie, welke hij
daarna schriftelijk indient. 1
Op de eerste dag van het jaar heeft D'Espesses van de
koning een brief ontvangen gevolgd door een afschrift daarvan. Met
deze
brief
gelast
Z.M. hem HHM te berichten hoe goed hij op de hoogte is van hun
beleid, datgene wat er in hun vergadering gebeurt en dat er door
overreding van de Engelsen moeilijkheden zijn ontstaan over
ratificatie
van
het laatste met
Langherack
gesloten verdrag. Er zou zelfs sprake zijn van terugroeping van
deze
ambassadeur vanwege diens onderhandelingen. Z.M. vindt deze gang
van zaken uiterst merkwaardig na
zoveel
bewijzen die HHM van zijn goede wil hebben ontvangen en de
gunstige overwinningen op de
vijanden.
Hij verklaart HHM niet het goede te kunnen inzien van de komst van
hun
extraordinaris ambassadeurs wanneer zij hem niet vóór alles
tevredenstellen over de hun welbekende klachten.
De koning zal geen nieuwe
voorstellen
accepteren die indruisen tegen het genoemde verdrag.
Vergeefs heeft D'Espesses geprobeerd te voorkomen wat het schip van de heer van
Toras onlangs is overkomen. Vanwege het oogluikend toestaan
hiervan vreest hij dat hun vijanden en vrienden
HHM
alle komende eeuwen
zullen verwijten dat in de havens van hun Republiek, waar de
schepen zijn gemaakt voor de Franse koning,
geen veiligheid meer te vinden is. HHM waren op de
hoogte
van het plan dat er bestond om deze schepen daar aan te
vallen.
Het laatste antwoord dat D'Espesses heeft ontvangen van HHM en dat nog niet is gezien door de Raad van zijn koning, sinds diens laatste brief d.d. 8 dec. 1627, zal slechts veel ongenoegen geven in
Frankrijk. De hoofdpunten zijn HHM reeds goed bekend: de satisfactie
van de koning moet voorafgaan aan de zending van
hun ambassadeurs, als HHM dat tenminste van plan zijn.
D'Espesses vraagt HHM zo spoedig mogelijk een antwoord voor zijn koning te geven.
HHM bespreken deze propositie morgen met Z.Exc. en de RvS.
3
Z.Exc. en de RvS zullen morgen het rapport bespreken van de heren die met ambassadeur
Carleton hebben overlegd. Hoofdzakelijk komen hierin twee punten aan
de
orde. Ten eerste vraagt Carleton of HHM van plan zijn de
Spaanse
schepen overal en te allen tijde aan te vallen. Ten tweede
verzoekt Carleton de heren ambassadeurs die naar
Engeland gaan enkele
bewindhebbers van de
VOC
te
laten meenemen, of te
laten volgen, om aan de beraadslagingen aldaar deel te nemen,
willen deze vruchtbare resultaten opleveren.
4
Ontvangen is het antwoord van commandant
Erentreiter d.d. Emden 14/24 dec. 1627 op het schrijven van HHM d.d. 18
december. Erentreiter meldt
dat
het grootste gedeelte van de voorraad van het platteland binnen
Emden
is gebracht en dat de keizerlijke troepen zonder toevoer niet lang
kunnen
leven in
Oost-Friesland. De stad is volgens hem
voldoende beveiligd met het huidige garnizoen, hoewel het nuttig
zou
zijn er nog enige compagnieën heen te zenden.
HHM zullen dit voorleggen aan Z.Exc.
5
Dirck Simonssen, schipper te Delft, heeft de schepen geijkt en vraagt
betaling van ruim 1.000 gld.
aan
onkosten.
HHM besluiten niet op het verzoek in te gaan.
6
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
bericht d.d. Hoorn 30 dec. 1627 dat de beslaglegging door de officier in
Enkhuizen op een geconfisqueerd schip, waarvan hij volgens zijn
instructie een derde deel zou mogen houden,
in strijd is met de oude gewoonte dat het schip naar de
Admiraliteitsstad wordt gebracht voor een uitspraak en verdeling
van de
buit.
HHM laten de officier in Enkhuizen onder cautie het schip afstaan, tenzij hij gewichtige bezwaren daartegen kan opsturen.
7
Op het verzoek van generaal
Nispen zijn
Eck,
Rode en
Antwerpen aangewezen om hem te horen.
8
HHM schrijven de
VOC ter Kamer Amsterdam
dat zij rond 5 feb. aan de opnemers van de rekeningen moeten berichten op 7 feb. de openstaande posten op orde te brengen en de rekening te sluiten. HHM verzoeken
Antwerpen en
Aelberts om tegen die
tijd ter plekke aanwezig te zijn volgens hun oude commissie.
9
Een brief van resident
Aissema d.d. Hamburg 8/18 dec. 1627 behoeft
geen
resolutie.
10
In een brief vraagt
Ernst Casimir namens
Tobias van der
Bosch om
verhoging van diens traktement als conducteur van de
artillerie.
HHM besluiten hier niet op in te gaan.
11
De RvS adviseert d.d. 28 dec. 1627 ten aanzien van het verlies van verstrekte wapens van soldaten op oorlogsschepen. De Raad stelt voor dat wanneer de vijand wapens buitmaakt, of het schip verloren gaat of vastloopt, het landsmagazijn deze zal vergoeden.
HHM nemen het advies over. Wapens die op bovenstaande wijze zijn verloren, worden aan de kapiteins gerestitueerd uit het landsmagazijn.
12
De
Admiraliteit te Amsterdam
schrijft twee gedeputeerden naar
Zeeland te hebben gezonden om haar schepen opnieuw uit te rusten en
in
zee te brengen.
2
13
De heren van
Gelderland brengen te berde dat de
Gedeputeerde
Staten van het Kwartier Veluwe
akkoord gaan met het
besluit van HHM van 10 nov. 1627 de verteringen van
luitenant
Lancelot van Nimwegen te betalen.
Zij verzoeken HHM
echter eerst de kosten te
begroten.
HHM laten
Antwerpen de declaratie onderzoeken.
3
14
Op verzoek van
Gerrit van Schoonhoven en
Joost Brasser laten HHM
Oosterwijck het subsidiegeld van
Venetië
aan
hun gemachtigde doen toekomen.
15
HHM hebben vernomen dat
Ernst Casimir in persona naar
Emden wil gaan.
Zij
schrijven hem beter in
Groningen
of omgeving te blijven, zodat hij door de keizerlijke aanhangers
niet verdacht wordt van
schending van de neutraliteit. Daarvandaan zou hij geschikte
maatregelen kunnen treffen,
zoals die zijn vermeld in eerdere resoluties.
16
De RvS adviseert d.d. 28 dec. 1627 aangaande een brief van de heer van
Haultain, gouverneur van Sluis. Die schreef dat
de bevolking van het platteland onder contributie wordt verhinderd
om haar eigen
gewas naar de steden aan deze zijde te brengen of haar
levensmiddelen
daarvandaan te halen. De RvS stelt voor de ontvanger van
contributies in
Vlaanderen te
laten schrijven
aan de vijand, dat HHM wel gedwongen zijn tegenmaatregelen te nemen
als deze zich niet houdt aan de sauvegardes en oude gewoonten.
Indien
de vijand blijft bij zijn verbod, zou opdracht en
machtiging
tot een verbod van deze zijde moeten worden gegeven.
HHM stellen een besluit hierover uit.
17
Ontvanger-generaal
Doublet heeft meegedeeld welke betalingsbewijzen hij heeft
ontvangen van de
ambassadeur van Frankrijk inzake
de pensioenen van de Franse officieren. Deze bedragen 38.000
gld.
over het jaar 1624 en 41.000 gld. over 1625. Een aparte kwitantie
van
3.000 gld., conform de resoluties van 23 en 26 nov. 1627, is
inbegrepen in laatstgenoemde terugbetaling.
HHM geven de stukken aan de RvS om te onderzoeken of deze bedragen afdoende zijn.