03/01/1628, 2

 
English | Nederlands

03/01/1628, 2

2 Ambassadeur D'Espesses compareert en doet mondeling een propositie, welke hij daarna schriftelijk indient. 1
Op de eerste dag van het jaar heeft D'Espesses van de koning een brief ontvangen gevolgd door een afschrift daarvan. Met deze brief gelast Z.M. hem HHM te berichten hoe goed hij op de hoogte is van hun beleid, datgene wat er in hun vergadering gebeurt en dat er door overreding van de Engelsen moeilijkheden zijn ontstaan over ratificatie van het laatste met Langherack gesloten verdrag. Er zou zelfs sprake zijn van terugroeping van deze ambassadeur vanwege diens onderhandelingen. Z.M. vindt deze gang van zaken uiterst merkwaardig na zoveel bewijzen die HHM van zijn goede wil hebben ontvangen en de gunstige overwinningen op de vijanden. Hij verklaart HHM niet het goede te kunnen inzien van de komst van hun extraordinaris ambassadeurs wanneer zij hem niet vóór alles tevredenstellen over de hun welbekende klachten. De koning zal geen nieuwe voorstellen accepteren die indruisen tegen het genoemde verdrag.
Vergeefs heeft D'Espesses geprobeerd te voorkomen wat het schip van de heer van Toras onlangs is overkomen. Vanwege het oogluikend toestaan hiervan vreest hij dat hun vijanden en vrienden HHM alle komende eeuwen zullen verwijten dat in de havens van hun Republiek, waar de schepen zijn gemaakt voor de Franse koning, geen veiligheid meer te vinden is. HHM waren op de hoogte van het plan dat er bestond om deze schepen daar aan te vallen.
Het laatste antwoord dat D'Espesses heeft ontvangen van HHM en dat nog niet is gezien door de Raad van zijn koning, sinds diens laatste brief d.d. 8 dec. 1627, zal slechts veel ongenoegen geven in Frankrijk. De hoofdpunten zijn HHM reeds goed bekend: de satisfactie van de koning moet voorafgaan aan de zending van hun ambassadeurs, als HHM dat tenminste van plan zijn.
D'Espesses vraagt HHM zo spoedig mogelijk een antwoord voor zijn koning te geven.
HHM bespreken deze propositie morgen met Z.Exc. en de RvS.

1 De in het Frans gestelde propositie is geïnsereerd in S.G. 3187 en gedrukt in: Aitzema, S. & O. kwarto II, 564-566/folio I, 749-750.