25 - 01 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
In een rekest meldt
Meus Martenssen, burger van Rotterdam, dat de
Admiraliteit te
Rotterdam
HHM niet informeert zoals zij op 28
dec.
1627 hebben bepaald.
HHM zullen het Admiraliteitscollege nogmaals bevelen binnen acht dagen na de insinuatie bericht te geven.
2
HHM resumeren het besluit van gisteren inzake de kwestie
Saint-Malo, waarover zij hebben gesproken met hun advocaten.
HHM zullen de stukken van beide partijen onder inventaris aan de hoven van justitie geven en de zaak naar behoren bepleiten. Daarnaast laten zij de
Hoge Raad
en het
Hof van Holland
conform de resolutie van 26 aug. 1623 de berechting aannemen en commissarissen aanbevelen.
3
In een rekest meldt
Hendrick Hendrixen van Meppen dat de regeringen van
Münster en
Borken nooit
hebben gereageerd op de aanbevelingsbrieven van HHM. De magistraat
van
Borken blijft justitie weigeren
ondanks
een beslissing van het Rijkskamergerecht te
Spiers in Hendrixens voordeel en verlening van
executie door de Münsterse
regering. De suppliant vraagt HHM daarom
zijn zaak tenminste
civielrechtelijk te mogen voortzetten.
HHM laten de suppliant zijn zaak vervolgen langs gerechtelijke weg.
4
Op verzoek van
Barbara Botlers zeggen HHM haar voor dit jaar 100 gld.
toe.
5
De Franse officieren dringen opnieuw aan op betaling van de helft van hun extraordinaris pensioen over 1626.
HHM zullen bij eerste gelegenheid tot betaling overgaan.
6
Op verzoek van de
ambassadeur van Frankrijk verstrekken HHM gratis paspoort waarmee zijn
aalmoezenier
Jolij door
Brabant naar
Frankrijk mag
reizen.
7
Op nader verzoek van de
keurvorst van Mainz besluiten HHM de uitvoer van de vastenkost, zoals
is
toegestaan op 17 jan., te regelen conform de lijst van vorig
jaar.
8
HHM bespreken een rekest dat de gezamenlijke officieren van het garnizoen in
Soest
[in Westfalen] op 5 jan. hebben aangeboden aan de
keurvorst van Brandenburg. Zij klagen daarin
over de slechte betaling door de ontvangers.
HHM schrijven de
Kleefse regering klachten over de betaling te voorkomen.
9
HHM hebben uit naam van resident
Aissema een declaratie gekregen. In totaal gaat het om 15.899 gld. 4
st. aan voorgeschoten geld en reiskosten van 5 juli
1626
tot
5 juli 1627. In die periode is Aissema met het leger van de
koning
van
Denemarken meegetrokken.
Antwerpen,
Rode en
thesaurier-generaal
De Bie zullen
de
declaratie onderzoeken en daarvan verslag doen. Ook zullen
zij
regels opstellen waaraan de declarant zich voortaan bij
buitenlandse
reizen moet houden.
10
Hoofdconsul
Witsen bericht over het op 14 jan. ontvangen advies van de
Directie van de
Levantse Handel
.
HHM geven het bericht met het advies en andere stukken aan
Eck en
Schagen. Zij moeten deze
stukken onderzoeken, zo nodig de partijen horen en daarover
berichten.
11
Essen en andere gecommitteerden hebben gesproken over
verhoging van de inkomsten uit de
konvooien en licenten. Zij overhandigen
een memorie1van maatregelen die uitgevoerd
zouden kunnen worden. Daaruit zou gedeeltelijk de verhoging kunnen
worden vergoed van de petities die de RvS heeft gedaan en nog zal
doen
ter ondersteuning van de Admiraliteitscolleges.
De memorie behandelt de volgende punten tot verbetering van de inkomsten uit de licenten:
I Alle Admiraliteitscolleges moet worden aangeschreven de plakkaten aangaande de konvooien en licenten strikt na te volgen, met name het plakkaat uit 1598 en in het bijzonder het zestiende artikel. Dit op straffe van nietigheid zoals in het achttiende artikel staat. Indien er iets in strijd met de plakkaten geschiedt zullen de advocaat-fiscaal, commies-generaal en de pachters dit volgens hun eed gezamenlijk en afzonderlijk aan HHM moeten melden. Over vonnissen die niet strikt en in overeenstemming met het genoemde plakkaat zijn uitgesproken, kunnen HHM appèl verlenen of weigeren. Als er een appèl komt kunnen HHM de zaak laten beslechten door gedelegeerde rechters. De kosten daarvan moeten de verliezende partijen opbrengen.
De Admiraliteitscolleges moeten ook worden aangeschreven hun instructies precies na te komen. Zij moeten recht doen wanneer de zaken dat vereisen en mogen gratie niet boven recht verkiezen.
II Door het zuiveren van de binnenlandse paspoorten na te laten wordt er aanzienlijk gefraudeerd. Dat levert grote schade op aan de Republiek aangezien de vijand met name door de gesloten licenten alles kan bekomen, zelfs zonder de heffingen van HHM te betalen. Het is dienstig ook de pachters de binnenlandse paspoorten te laten ondertekenen, controleren en zuiveren conform het hierover uitgevaardigde plakkaat. Het is echter belangrijk de pachters bij het nalaten van het zuiveren te straffen met confiscatie van (een deel van) de goederen. Uit angst voor een hogere straf zullen zij dat niet meer zo lichtvaardig doen.
III De Admiraliteitscolleges moeten opdracht krijgen zich strikt aan hun eed en het plakkaat uit 1623 te houden bij het veroordelen van handel zonder binnenlandse paspoorten. Bij overtreding daarvan moeten officieren en pachters handelen zoals hierboven in het eerste artikel is gesteld.
IV Het zou nuttig zijn als het plakkaat over de binnenlandse paspoorten uit 1623 wordt aangepast en op alle punten streng nageleefd. De konvooimeesters zouden overal strikte opdracht moeten krijgen de kwaliteit en kwantiteit van goederen aan te tekenen op de binnenlandse paspoorten en die net zo te merken als de buitenlandse paspoorten. Vervolgens moet goed worden gelet op de zuivering van de paspoorten.
V Sommige Admiraliteitscolleges verlenen nu en dan vrije paspoorten voor goederen waarover 's lands belastingen verschuldigd zijn, hoewel HHM dit hebben verboden. Het zou nuttig zijn de secretarissen van de Admiraliteitscolleges te bevelen zulke paspoorten niet af te geven, ook al zou dat duidelijk in opdracht van de RvS gebeuren. Bij overtreding zouden zij het land en de pachters ieder hun deel moeten betalen van het dubbele recht dat daarop is gesteld.
VI Het zou nuttig zijn voor het land in plaats van een kwart de helft van de belastingen te verpachten.
VII Wellicht is het gunstig de goederen die over de
Rijn en de
Maas naar
Wezel,
Rijnberk
[Rheinberg],
Orsoy
en daarvandaan naar
Geldern,
Venlo,
Straelen en
Wachtendonk gaan en
op de
Maas in Venlo,
Roermond,
Maastricht
en andere vijandelijke plaatsen gelost worden, met een hoger licent
te
belasten. Anders moeten tenminste personen
die op
vijandelijke plaatsen goederen lossen 's vijands licent
betalen.
VIII Ook is het nodig over goederen voor de stad
Ravenstein Maas' licent te laten betalen. Voor goederen die daarvandaan
naar
het
platteland gaan kan Bosch' of 's vijands licent worden geheven.
Ravenstein hoort immers
geen
betere
voorwaarden te hebben dan
Rees en tegenover de
heffing
van
de middelen staat de betaling van de servitiën.
IX Het zou het land goed doen en de Admiraliteitskantoren verbeteren wanneer alle plaatsen die aan beide kanten contributie opbrengen en die aan de overkant van de Maas tegen vijandelijk territorium aanliggen, 's vijands of Bosch' licent zouden betalen. Alleen 's-
Hertogenbosch en
Breda betalen nu Bosch' licent terwijl
andere plaatsen, zelfs die met schepen bereikbaar zijn,
geen of
minder licent betalen. Hierdoor kunnen deze steden door de
omliggende
plaatsen worden voorzien terwijl geen of weinig Bosch' licent
betaald
wordt.
X Het Rijk van
Nijmegen,
Maas en Waal en de
Bommelerwaard, het Land van
Altena en
de tien benedendorpen van het Land van
Heusden
kunnen eenvoudig de vijand bevoorraden, met name
's-Hertogenbosch. Daarom zou het
gunstig zijn hen Bosch' licent te laten betalen. Omdat dit wellicht
erg
zwaar zou zijn, aangezien zij ook 's lands middelen dragen, kan men
de
lijsten verlengen van hetgeen zij maandelijks of wekelijks tijdens
de
sluiting hebben gehad. Zo neemt men hen het middel uit handen
waarmee zij de vijand kunnen bevoorraden en de kantoren zouden
grotere
ontvangst hebben van de vijand, die met zwaar licent moet
invoeren wat deze dorpen hem nu zonder enig licent toevoeren.
XI In Maas en Waal, de Bommelerwaard en andere bovengenoemde plaatsen kan men eenvoudig paarden smokkelen terwijl controle hierop onmogelijk is. Paarden zouden bij aankomst in deze plaatsen gerekend moeten worden alsof ze al in
Brabant zijn. Door hun fokkerij hebben deze gebieden meer of evenveel
paarden als voor eigen gebruik nodig is, waardoor het nuttig is
voor
paarden
die
over de Waal daarheen worden vervoerd behoorlijk licent te laten
betalen.
XII Om fraude te voorkomen zouden paarden niet per veer mogen worden overgevaren als er kantoren van konvooien en licenten zijn. Dit op straffe van verbeurdverklaring.
XIII Ook mogen er geen paarden gebracht worden naar vijandelijke of neutrale gebieden zonder de laatste grenssteden en kantoren van konvooien en licenten aan te doen in bijvoorbeeld
Deventer,
Zutphen,
Doesburg,
Nijmegen,
Grave, Heusden en
Gorinchem. Dit op straffe van
verbeurdverklaring.
XIV Sinds de laatste verklaring van HHM dat voor jonge paarden het hoogste belastingtarief moet worden betaald zijn slechts weinigen die komen aangeven. Aangezien de paarden kennelijk ter sluik uitgevoerd worden of onverkocht blijven zou men deze paarden en merrieveulens en zoghengsten bij verkoop aan vijandelijke of neutrale landen op 7 of maximaal 8 gld. kunnen stellen.
XV Jaarlijks wordt ook een grote hoeveelheid vette ossen het land uitgevoerd tegen betaling van 3 gld. en, op sommige kantoren, van 1 rijksdaalder, wat verhoogd zou kunnen worden tot 5 à 6 gld. Na de prijs van de paarden, die eenvoudiger dan vette ossen kunnen worden vervoerd, moet die van de ossen tenminste evenveel verhoogd worden. Te meer daar Nederlanders voor hun consumptie van ossen zelf binnenlands de twaalfde en op enkele plaatsen ook de zevende penning betalen.
XVI Het kan veel geld opleveren alle waarborgen van de binnenlandse paspoorten binnen een bepaalde termijn te zuiveren. Voor paspoorten die lang verlopen zijn en zuiveringen die nog niet zijn gedaan zou op grond van het plakkaat van 1623 recht van licent moeten worden betaald. Sinds het genoemde jaar kan dit voor alle gezuiverde paspoorten een aanzienlijk bedrag opleveren.
XVII Ook zou er een voet berekend en vastgesteld moeten worden over de goederen die naar
Calais tot aan de rivier de
Somme gaan. Hiervoor
zou 's vijands
licent betaald moeten worden zoals gebeurd is tijdens
de sluiting van de licenten. Wanneer de goederen daar nu volgens
de
lijst
worden gebracht zullen die allemaal naar Brabant
en
Vlaanderen gaan. De vijand zal hierdoor een veel
betere
koop
kunnen doen dan tevoren en minder gedwongen zijn de licenten aan
zijn
kant te openen.
De memorie behandelt vervolgens de middelen voor gedeeltelijke vergoeding van de petities van de RvS ter ondersteuning van de Admiraliteiten.
I Men zou bij de heffing van het lastgeld kleine schuiten of pramen op één last kunnen taxeren. Tot minder bezwaar van de schippers zou men de vrachtgelden voor de reizigers op binnenschepen naar verhouding kunnen verhogen.
II Op eenzelfde manier zou men het Noordse hout, zoals grenen, vuren balken, delen en andere houtsoorten, kunnen belasten met een tiende of twaalfde penning van de waarde.
III Ook zou men vis die gevangen is en niet verkonvooid, redelijk kunnen bezwaren.
HHM stellen een besluit hierover uit. De heren van
Holland hebben een kopie van de memorie gevraagd zodat zij de punten
en middelen
nader kunnen onderzoeken.
12
Gomes van Trier verzoekt verhoging van gage en expectatief voor zijn
schoonzoon
Gerbrandus Petri
Conijn.
HHM winnen hierover advies in van de Admiraliteitscolleges te
Amsterdam
en in het
Noorderkwartier
.
13
Na rapport van de gecommitteerden van HHM over het verzoek om vrijstelling van de licenten voor die van
Zevenbergen besluiten HHM conform het advies van de RvS van 20 dec.
1627. Burgers van Zevenbergen mogen hun bieren vrij uit deze landen
invoeren. Vrijstelling voor andere goederen nemen HHM in
overweging
nadat is besloten over de ingeleverde punten tot verhoging van de
inkomsten uit de konvooien en licenten.
14
Ontvanger
Reael heeft een wisselbrief betaald van de heer van
Oosterwyck voor een bedrag van
4.333
gld. 6 st. en 6 d. Hij gaf deze wisselbrief in betaling op een
ordonnantie van
Holland
ten behoeve van ritmeester
Balfour.
HHM laten ontvanger-generaal
Doublet het geld betalen.
15
Namens resident
Aissema is een memorie ingediend van wat hij op aangeven van HHM
door getrokken wissels of anderszins heeft ontvangen en wat sinds 4
nov. 1625 is uitgekeerd voor betaling van de ter ondersteuning van
de
koning van
Denemarken gezonden soldaten
.
HHM geven de memorie aan de RvS om erover te beslissen.
16
Duijck bericht over een aan hem gezonden brief van resident
Aissema d.d. Hamburg 22 januari.
Daarin schrijft Aissema onder meer dat
de
keizerlijke aanhangers de schepen van de Republiek op de
Elbe
beginnen aan te vallen.
Essen, Duijck,
Hertevelt,
Haersolte en
Schaffer zullen dit bespreken met
Z.Exc.
17
HHM kennen
Willem Schenck een bedrag van 30 gld. toe, waarvan de
deurwaarder hem maandelijks 6 gld.
zal overhandigen.
18
De binnengekomen
RvS
geeft in overweging of het niet nuttig zou zijn de licenten op de
Eems en de
IJssel voor enige tijd te sluiten
zodat de toevoer van levensmiddelen aan de keizerlijke aanhangers
wordt
verhinderd. Zonder toevoer zouden zij niet langer in
Oost-Friesland
kunnen blijven.
HHM delen mee wat zij hierover reeds aan
Ernst Casimir hebben geschreven volgens hun resolutie van 22 januari. Zij
laten de
zaak nader onderzoeken door de RvS, die mag adviseren wat
er
verder gedaan zou kunnen worden.
19
De afgevaardigden van
Gelderland hebben opnieuw uiteengezet dat het graafschap
Zutphen met de verovering van
Groenlo
in dezelfde
staat als het kwartier
Salland is
terechtgekomen.
Zij verzoeken daarom gelijkstelling met betrekking tot de betaling
van
konvooien en licenten.
HHM winnen hierover advies in van de RvS.
20
De
RvS
bericht dat om de
Overbetuwe,
Nederbetuwe en de
Tielerwaard te verlossen van vijandelijke
invallen de
nodige
veldschansen, corps des gardes en sloepen gemaakt zijn.
Daarnaast heeft de Raad op 18 jan. met het
Hof
van
Gelderland
een regeling bedacht voor de bezetting
van
bovengenoemde kwartieren. Het voornaamste wat nog ontbreekt is geld
waarmee de
Admiraliteit te Rotterdam
de
vier schepen van de
Waal kan afdanken en
opnieuw
volk voor de sloepen aannemen. Zij verzoeken HHM hiervoor een
regeling te treffen.
HHM laten ontvanger-generaal
Doublet hiervoor de 28.000
gld. die hij van de
provincies ter ondersteuning van de Admiraliteiten heeft gekregen
aan
het Admiraliteitscollege geven.
De RvS dringt tevens aan op betaling van de ongerepartieerden.
Zowel de RvS als HHM zullen de provincies ernstig verzoeken hun quoten daarvoor te betalen.