26/01/1628

 
English | Nederlands

26 - 01 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De Admiraliteit te Rotterdam schrijft het schip van kapitein Silvergieter gelast te hebben voor Scheveningen te komen. Daar moet het wachten op Sommelsdijck die daarover bericht zal worden.
Daarnaast verzoekt het Admiraliteitscollege subsidie van 11.000 gld. voor de afdanking van de schepen van kapitein Romer en Valck.
Na overleg met Z.Exc. besluiten HHM de schepen aan te houden als deze bestemd zijn voor de kustbewaking.

2 HHM lezen een rekest van Sivert Michielsen, een jongen uit Alkmaar, vergezeld van brieven van de burgemeesters aldaar. Hij verzoekt een jaarlijks traktement aangezien hij in dienst van het land voor Duinkerke een arm heeft verloren.
HHM vragen hierover advies aan de Admiraliteit in het Noorderkwartier die in overweging moet nemen of Michielsen toch niet enige dienst zou kunnen doen.

3 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 11 jan. op het rekest van de Engelse officiers die vanwege hun verlof ontslagen zijn. Volgens dit advies hebben deze officiers vanwege hun verlof en langdurige afwezigheid de gratie van vier maanden, die andere officiers wordt gegeven, verbeurd. Ook is de titel van generaal slechts voorbehouden aan Z.Exc.
HHM sluiten zich aan bij dit advies en wijzen het verzoek van de hand. Zij onderscheiden officieren die absenteren om hun zaken te regelen van degenen die zich in andere dienst begeven en het staatse leger verlaten.

4 Sacharias Janssen vraagt octrooi aan voor het maken van koperen legpenningen die voorheen uit Neurenberg moesten worden ingevoerd.
HHM horen hierover het advies van de aanwezige Generaals van de Munt .

5 De RvS bericht d.d. 22 jan. over het rekest van de weduwe van Reinier Anthonissen de Visscher, voormalig commies te Biervliet. Zonder nader bewijs kan de Raad over de gevraagde vergoeding van vijf jaar huishuur niet adviseren.
HHM laten de suppliante nader bewijs leveren.

6 De RvS bericht d.d. 22 jan. over de rekesten die solliciteur Meurskens en enige Franse kapiteins tegen elkaar hebben ingediend. De kapiteins mogen hun solliciteur pas ontslaan als zij hem hebben betaald.
HHM besluiten conform het advies.

7 De RvS adviseert d.d. 24 jan. over het verzoek van het stadsbestuur van Luik, de daar wonende kooplieden die handeldrijven met ingezetenen van de Republiek en ingezetenen die handelen met Luik. Het is volgens de Raad hoog tijd serieus iets te doen aan de overlast, afpersing, rantsoenering, straatschenderij en moord door het krijgsvolk en personen die zich de kwaliteit van soldaat aanmeten. Dit kan het beste gebeuren door hernieuwing van het plakkaat tegen de overlast.
Aangaande het verzoek barken en schepen vrij de Maas te laten bevaren adviseert de RvS het volgende antwoord. Aangezien aan deze kant bij het openen van de licenten alles weer in de vorige staat is gesteld, kan men ook de koophandel laten zoals deze voor het sluiten van de licenten is geweest.
HHM machtigen de RvS om door hernieuwing van het gemelde plakkaat en bevel aan de commandanten langs de grenzen maatregelen te nemen tegen de overlast en afpersing.1 De Raad moet dit ook met Z.Exc. bespreken.
HHM weigeren een andere regeling te maken voor de vaart op de Maas en af te wijken van het retorsieplakkaat.

8 Matthijs Truirniet en consorten verzoeken betaling van ongeveer 40.000 gld. Zij hebben dit geld tegoed van het werk aan het fort van Steenbergen.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.

9 De gedeputeerden te Emden schrijven 6/16 jan. waarbij zij een brief 2doorsturen van generaal Tilly aan HHM d.d. Buxtehude 16 dec. 1627.
Tilly bericht HHM dat de keizer hem onlangs heeft bevolen het graafschap Oost-Friesland met keizerlijke troepen te belegeren en aldaar winterkwartier te nemen. Aangezien hij nu heeft vernomen dat HHM daar krijgsvolk hebben en contributie heffen, verzoekt hij hun te regelen dat dit volk met beëindiging van de contributies zal worden weggehaald zodat het krijgsvolk van de keizer ruimte en plaats wordt gegeven.
HHM geven Tilly's brief aan de RvS die hierover na overleg met Z.Exc. zal adviseren.

10 Het stadsbestuur van Amsterdam antwoordt d.d. 25 jan. op de brief van HHM van 18 jan over de in beslag genomen wijnen uit Saint-Martin-de-Ré die zijn geladen in de schepen van Pieter en Claes Janssen Bock. Aangezien de zaak in Amsterdam aanhangig is gemaakt door dit arrest zal deze ook daar afgedaan moeten worden. Desalniettemin stuurt het stadsbestuur het bericht over deze zaak door van Jacob Buijck, de Amsterdamse koopman die het beslag heeft laten leggen.
Na lezing laten HHM dit bericht vertalen in het Frans om het als antwoord aan de Franse ambassadeur te geven.

11 Caspar Simonius Rits en Diderick Leeck, gevangenen uit het Land van Gulik [Jülich], verzoeken niet naar Emmerik [Emmerich] gebracht te worden maar hier in bewaring te mogen blijven. Zij verzekeren niet te zullen ontsnappen.
HHM staan dit toe. De RvS zal nader adviseren over de wijze en locatie van de bewaking van Rits. Ook stemmen HHM in met het verzoek Leeck te laten gaan om hun vrijlating te regelen mits hij voor zijn kosten en vertering betaalt en te allen tijde desgevraagd opnieuw borg stelt. Als Rits achterblijft zal de fiscaal Leeck voor zijn vertrek uitvoerig ondervragen over Rits.

12 HHM lezen advies en concept van het vonnis 3 opgesteld door de op 8 jan. benoemde advocaten die namens HHM de beroepszaak van kapitein Herrij Meolis, eiser, tegen Maximiliaen Sutton en consorten, verweerders, visiteren.
HHM verklaren de partijen in het vonnis van de RvS niet bezwaard te zijn. Zij veroordelen de impetrant vanwege zijn voor het gerecht gehouden presentatie en in navolging van de verklaring van HHM moet hij afstand doen van de door wijlen jonkvrouw Adriana van Naeldwijck, moeder van de verweerders, nagelaten Hollandse lenen. De lenen met de vruchten, baten en profijten van dien vanaf het overlijden van zijn moeder tot aan de effectuele restitutie gaan over naar Maximiliaen Sutton. De impetrant wordt veroordeeld tot de proceskosten die HHM zullen taxeren en aanpassen.
HHM sluiten zich aan bij het conceptvonnis. Van de winnende partij eisen zij 107 gld. 4 st. die de voornoemde advocaten vragen voor hun besognes en vacaties tijdens de resumptie van het proces.

13 De ambassadeurs van HHM hebben met de drie schepen niet de Maas kunnen uitvaren omdat de schepen niet over de dorpels zijn gekomen.
HHM laten de Admiraliteit in Zeeland daarvandaan een schip voor Scheveningen sturen, ook al moet zij het van de kust ontbieden.

1 Opgenomen in: Groot placaet-boek II, kol. 134.
2 De in het Duits gestelde brief is geïnsereerd in S.G. 3187 en in vertaling gedrukt in: Aitzema, S. & O. kwarto II, 433/folio I, 688.
3 Het vonnis is geïnsereerd in S.G. 53 door een klerk.