21 - 03 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen twee brieven van de
koning van Denemarken d.d. 2 jan. en 24 jan. die credentie geven op de secretaris
van
zijn kamer,
Frederich Gunther. De
klerk
Verburch heeft
Gunther vervolgens uit zijn herberg
gehaald en de
griffier heeft hem
de
vergadering binnnengeleid. Na de
heilwens en de complimenten van zijn koning te hebben overgebracht,
voert
Gunther aan dat
Z.M. hem naar 's-Gravenhage heeft gestuurd om HHM te informeren
over de grote
toevoer die vanuit de Republiek naar
Jutland
plaatsvindt en waartegen
zij
iets moeten ondernemen. Daarnaast klaagt Gunther over twee
kapiteins van oorlog die in
Noorwegen twee Franse
schepen hebben genomen. Voorts heeft hij vernomen dat
Reael op zijn terugreis in
handen van de keizerlijken is
gevallen. Zijn koning heeft hem dan ook gelast enkele punten voor
te leggen die uit de door Reael gevoerde besprekingen zijn
voortgekomen. Gunther verzoekt daartoe commissarissen, opdat hij HHM
met
een
lange propositie niet van hun andere belangrijke zaken afhoudt.
Na dankzegging en complimenten vragen HHM de propositie op schrift zodat zij er een nader besluit op kunnen nemen. Gunther zal deze indienen.1
2
Het verzoek van
Emanuel van Gilpen om zijn traktement als luitenant tijdens zijn
verlof wijzen HHM af.
3
De vrouwe-douairière van
Nieuwenhove en haar drie zonen, de heer van
Gistele, de
weduwe van
Pieter de Muellenaere , mr.
Anthonis van Hove en de
weduwe van Cornelis Janssen
verzoeken in
Middelburg in Vlaanderen te mogen wonen en daar
de neutraliteit te genieten.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
4
HHM vragen de RvS advies over het verzoek van kapitein
Wolff Mislich. Mislich vraagt een vergoeding voor de twee stukken geschut
die
hij uit de op de vijand ingenomen redoutes bij
Rijnberk
[Rheinberg] heeft
gehaald
en ook wil hij jaarlijks iets ontvangen ter vergoeding van de
onkosten voor
het verkrijgen van inlichtingen.
5
HHM hechten hun goedkeuring aan het plakkaat tegen de uitvoer van schepen, wapens, geslagen want, zeilwerk en andere munitie van oorlog en tegen personen die zich in dienst van andere heren begeven.2
6
De Bie,
Schagen en andere door die
van
Holland
te nomineren heren,
Hertevelt,
Oenama,
Haersolte en
Schaffer zullen de op 3 maart
ingediende propositie van
Carleton onderzoeken.
7
HHM ontvangen een brief van kapitein
Lauwijck, commandant en drost van Bredevoort. Voor de wegens de
belegering van
Groenlo geruïneerde ingezetenen
van de
heerlijkheid
Bredevoort verzoekt hij
kwijtschelding
van de hun gevraagde volle contributie.
Lauwijck schrijft ook dat het garnizoen te Bredevoort in
zes jaar tijd
geen servitiën heeft gekregen van de
Gedeputeerden van Zutphen
.
HHM laten de RvS over beide zaken beslissen.
8
Drie brieven van
Joachimi d.d. 24 feb. en 3 en 16 maart behoeven geen resolutie.
9
Een brief van
Rantwyck,
Pauw en
Joachimi d.d. 6 maart over hun
ontvangst en de eerste en tweede audiëntie behoeft geen
resolutie.
10
Op een brief van resident
Aissema d.d. Hamburg 27 feb. volgt geen besluit.
11
Z.Exc. wil kapitein
Robol liever buiten de vijftig aan te nemen
compagnieën
laten. Wanneer HHM het echter beslist willen, zal hij
Robol daar wel onder
scharen.
Aangezien er geen staat is gemaakt van Robols betaling naast de vijftig compagnieën, wordt hij daarbij inbegrepen.
Eck en
Schagen zullen dit
Z.Exc. meedelen.
12
Op verzoek van
Dirrick van Remen verlenen HHM hem voorschrijven aan de
koning van Zweden om kort recht tegen overste
Streuff te
krijgen.
13
Twee brieven van commies
Carl van Cracou d.d. Kopenhagen 23 en 26 jan. behoeven geen resolutie.
14
De
Generaliteitsrekenkamer
adviseert d.d. 16 maart over het herhaalde verzoek van konvooimeester
Repelaer. HHM zouden Repelaer de gevraagde rente van 6.626 gld. 3
st. eenmalig en zonder gevolgen in
rekening moeten valideren. Hij dient dan wel na veertien dagen of
uiterlijk
drie
weken aan te tonen met het
Admiraliteitscollege
al het tot
februari
ontvangen geld te hebben afgerekend op straffe van verlies
van
geldigheid. Daarnaast zou Repelaer krachtig moeten worden gelast
van nu af
aan
niemand meer te crediteren, maar zijn gehele instructie nauwkeurig
na te
leven.
HHM schorten een definitief besluit hierover op.