22 - 03 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
president bericht dat
Carleton hem
heeft verteld door
zijn
koning
geschreven te zijn naar
Engeland terug te keren
zonder
daarbij een vertrekdatum te melden. Carleton meent nog enige tijd
te
blijven zodat hij zijn vertrek nog niet publiekelijk heeft
gemeld.
Culenborch en
Schaffer laten Carleton
weten dat HHM het aangenaam vinden als hij zijn verblijf hier wil
verlengen. Zij verzoeken hem
zich bij het parlement en elders voor de gemene christenheid in te
zetten.
2
Jacques Beltens, koopman te Amsterdam, verzoekt ontheffing van een
buiten zijn medeweten door het
Admiraliteitscollege in
Zeeland
gewezen vonnis. Zijn stukken
waren niet ingediend aangezien
zijn advocaat en procureur zijn overleden.
HHM vragen het College hierover advies.
3
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
stuurt het bij haar ingediende rekest van kapitein
Jan Gysen en zijn matrozen op.
Jeurien
Janssen uit
Hamburg, schipper van een door de supplianten veroverde boeier,
heeft
zijn verkregen revisie jaar en dag laten liggen en niet vervolgt
zoals
hij conform resolutie d.d. ...
sept. 1624 1zou moeten doen. De supplianten verzoeken daarom
toewijzing
van het uit de genoemde boeier voortgekomen geld.
Gelet op de genoemde redenen staan HHM dit toe.
4
Conform de resolutie van 8 maart dient
Willem Stevens de schatting in van het jacht dat hij zou laten maken voor
de
bevrijding van de visserij en de Nederlandse kusten. Volgens de
rekening van de scheepstimmerman bedraagt dit 4.950 gld. exclusief
mast, zeilen, ankers, touwen en wat daarbij hoort, hetgeen op 4.500
gld. is begroot. De stukken geschut zijn op 3.500 gld. begroot.
Tevens
levert Stevens de namen in van enkele matrozen die met hem op het
jacht
kunnen dienen.
HHM laten
Admiraliteit in het Noorderkwartier
het jacht bij de scheepstimmerman maken en afdoende uit rusten opdat het zodra mogelijk in zee gebracht kan worden op de door Stevens voorgestelde voorwaarden. Hierdoor kunnen anderen aangemoedigd worden zijn voorbeeld te volgen.
5
Abraham Eschwiler,
Caspar Engelbrechts en
Hans van Asperen, kooplieden te
Amsterdam, verzoeken vijftigduizend pond Zweeds koper over
Calais naar
Aken
[Aachen]
te mogen
vervoeren. Zij willen daarvan keteldraad en andere koperen waren
laten maken.
HHM wijzen dit verzoek van de hand.
6
HHM lezen het verzoek om pardon van zeven gevangen ruiters en soldaten. De RvS heeft enkelen van hen veroordeeld tot een stroppade welke straf de anderen moeten aanschouwen.
HHM geven het rekest aan de RvS die na overleg met Z.Exc. moet doen wat hij raadzaam vindt.
7
HHM lezen het rekest van
Pieter Adriaenssen van Thorenborch, burger van Alkmaar. Vanwege de pacht van 14 gld. op de
honderd wit zout, die hij jaren geleden heeft gehad, is hij door
zijn medeplichtingen in een proces betrokken voor de
Gecommitteerde Raden in het
Noorderkwartier
. Hoewel hij heeft aangevoerd in deze
alleen voor HHM justitiabel te zijn, is hij ook zonder verwerping
van
de exceptie veroordeeld en verzoekt hij mandement van
appèl.
HHM vragen bericht van de Gecommitteerde Raden hierover. Intussen wordt de excecutie uitgesteld.
8
Jan van der Veecken, agent van de keurvorst van Keulen, verzoekt mandement van
appèl op een door de krijgsraad te
Emmerik
[Emmerich]
gewezen en
door de RvS bevestigd vonnis in het voordeel van
Jan Vogel, soldaat te Emmerik, en
in
het nadeel van
Otto van Halmalen,
burger aldaar.
HHM geven het rekest aan de RvS om daarop behoorlijk te letten.
9
De heer van
Hulhuisen verzoekt vierhonderd stieren van het bisdom
Münster naar
Kranenburg,
de
Duffelt en de heerlijkheid
Hulhuizen
te mogen brengen. Hij wil de stieren daar laten weiden op zijn
landerijen en gevet weer terugbrengen
en in
neutrale landen verkopen.
HHM gaan hiermee akkoord indien de stieren niet vervoerd worden over vijandelijk gebied.
10
Winant de Keiser biedt plannen aan waardoor op de
Middellandse Zee kan worden gevaren zonder
beschadiging door rovers en met behoud van de vrede. Bovendien
zouden
volgens zijn plannen de consuls of agenten in tegenstelling tot het
verzoek van de
Directeurs van de Levantse
Handel
niet herroepen hoeven te worden .
De Bie en
Nobel of
Schagen zullen hem daarover
horen.
11
HHM laten
Essen,
Schagen en nog door
Holland
toe te voegen personen,
Hertevelt,
Oenama,
Haersolte en
Schaffer met
Frederich
Gunter in bespreking treden.
12
Afgevaardigden van de
Admiraliteit te Amsterdam
compareren en verzoeken een subsidie van 404.000 gld. en enkele andere zaken.
HHM laten
Essen,
Schagen,
Hertevelt,
Walta,
Haersolte en
Schaffer dit verzoek onderzoeken.
13
Essen,
Schagen,
Hertevelt,
Walta,
Haersolte en
Schaffer zullen de schuldvorderingen van
de erfgenamen van vice-admiraal
Moij Lambert onderzoeken. Conform
de
apostille
van 8 okt. 1627 zijn deze door de
Admiraliteit te Rotterdam
met goedkeuring van
HHM begroot op
13.485
gld.
14
HHM laten
Essen,
Schagen,
Hertevelt,
Walta,
Haersolte en
Schaffer het rekest onderzoeken van
Cornelis Mourissen Hobbe,
vendumeester
van de Admiraliteit te Amsterdam, en
Manuel
Elle, controleur van de vendumeester. Zij vragen of hun
traktement door de
Rekenkamer
mag
worden gepasseerd.
15
De
Staten van Zeeland
verzoeken d.d. 17 maart de ambassadeurs in
Frankrijk te schrijven. Zij moeten zorgen dat
Cornelis Alderwerelt,
Pieter Baselier,
Robert
le Fevre en
Pieter Rees,
kooplieden uit Middelburg, hun door een Fransman ingenomen schepen
en
wijn terugkrijgen.
16
De
Staten van Zeeland
d.d. 18 maart de originele brieven uit
Duinkerke waarin verschillende gevangenen uit
Holland
en
Zeeland verzoeken te regelen dat er voortaan
geen
voetspoeling meer wordt gedaan aangezien zij worden bedreigd dat er
tien tegen een zullen sterven. De heren van Zeeland laten een
beslissing hierover over aan HHM omdat het een zaak van groot
belang
is die niet ter beschikking staat van een
provincie.
HHM schorten een besluit hierover op.
17
Twee brieven van
Sommelsdijck en
Vosbergen d.d.
Boulogne-sur-Mer
26 en 28 feb. behoeven geen resolutie want informeren slechts over
de
aankomst van Sommelsdijck aldaar.
18
Huigens en
Van der Lingen, raden
van State, compareren en proponeren de volgende punten:
I
Terestein en
Overlander willen niet
voor aanstaande zondag voor acht dagen naar de
werken ter uitdieping van
Rijn en
IJssel reizen.
HHM zullen Terestein en Overlander morgen ontbieden en verzoeken de reis dadelijk te ondernemen, in ieder geval binnen twee of drie dagen.
II De burgers van
Breda die tijdens de belegering geld verstrekt hebben aan de
soldaten verzoeken met tranen in de ogen (bij wijze van spreken)
terugbetaling daarvan.
HHM verzoeken de Staten van
Zeeland
en
Friesland
ernstig hun achterstand in de betaling van de burgers van Breda te betalen.
III HHM dienen maatregelen te nemen op het door hen geresumeerde en gecorrigeerde plakkaat tegen de grote overlast van de soldaten, dat de RvS op 26 jan. 1627 heeft ingeleverd.
HHM zullen het plakkaat tegen de overlast resumeren.
19
Namens de
koning van Frankrijk vraagt de heer
Lopes
opnieuw
de door
D'Espesses
verzochte
materialen en nog vier schepen te mogen uitvoeren.
Na resumptie van de op 14 maart genomen resolutie stemmen HHM in met de uitvoer van zestigduizend pond tin, honderdduizend pond lood, driehonderdduizend pond lont, twintig ankers en 31 stukken geschut met het wapen van de koning erop. De uitvoer van koper, touwwerk en masten wijzen HHM af.
Aangaande de vier schepen vertrekken
Eck en
Nobel naar
Amsterdam en
Enkhuizen om
deze te visiteren. Zij moeten uitzoeken wanneer de schepen
gekocht zijn,
op
welke manier zij geladen zijn en of er voldoende koper in de
Republiek
is.