18
Huigens en
Van der Lingen, raden
van State, compareren en proponeren de volgende punten:
I
Terestein en
Overlander willen niet
voor aanstaande zondag voor acht dagen naar de
werken ter uitdieping van
Rijn en
IJssel reizen.
HHM zullen Terestein en Overlander morgen ontbieden en verzoeken de reis dadelijk te ondernemen, in ieder geval binnen twee of drie dagen.
II De burgers van
Breda die tijdens de belegering geld verstrekt hebben aan de
soldaten verzoeken met tranen in de ogen (bij wijze van spreken)
terugbetaling daarvan.
HHM verzoeken de Staten van
Zeeland
en
Friesland
ernstig hun achterstand in de betaling van de burgers van Breda te betalen.
III HHM dienen maatregelen te nemen op het door hen geresumeerde en gecorrigeerde plakkaat tegen de grote overlast van de soldaten, dat de RvS op 26 jan. 1627 heeft ingeleverd.
HHM zullen het plakkaat tegen de overlast resumeren.