14 - 06 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
Sir
Jacob Asteley, kapitein en momenteel luitenant-kolonel van het regiment
van generaal
Morgan, verzoekt
betaling
van de tijdens zijn afwezigheid in dienst van de
koning van Denemarken verstreken
maand gage van hem en
zijn
mannen. In deze derde maand is hij immers weer
in
dienst van de Republiek gekomen.
HHM geven het rekest aan de RvS om erover te beslissen.
2
De
heer van Dyden, commandant van Emmerik, verzoekt het krachtens
eerdere
machtiging van HHM voorgeschoten geld voor het onderhoud van de
compagnie van
Soppenbroeck te
verkrijgen uit het door
Caspar Symonius
Rits te betalen losgeld.
HHM wijzen het verzoek af. Conform eerdere resolutie is Dydens voorschot geassigneerd op de contributies van het Land van
Kleef,
Berg,
Mark,
Ravensberg en
Ravenstein.
3
Jannitge Liddel, weduwe van
Davidt Boswel,
voormalig sergeant van de compagnie van luitenant-kolonel
Coutis, verzoekt een royaal bedrag
voor haar onderhoud en dat van haar kinderen.
HHM geven de suppliante 6 gld.
4
HHM geven het verzoek van
Walraven, heer van Gent,2 voor advies aan de RvS.
5
Op verzoek van
Elias Trip en
Gomer Spranger verlenen
HHM hun aanbevelingsbrieven voor de
grootvorst
van Moskovië. Als deze de Republiek voorziet van
veertienduizend à vijftienduizend pond salpeter, stellen de
supplianten voor munitie en andere krijgsbehoeften aan de
grootvorst
uit te voeren voor zover het land dat toelaat.
63
Tinco Oenama schrijft d.d. Leeuwarden 9 juni dat de heren van
Friesland
zaterdag
reces hebben genomen tot 16/26 juni. Oenama heeft hen echter
overgehaald eerder opnieuw bijeen te komen, namelijk op 9/19 juni.
Intussen
zal hij
zich
bij alle goede patriotten inzetten voor een gunstig besluit
aangaande de door de Staten te dragen consenten voor de zuivering
van
de tussen 1622 en 1627 opgelopen
defecten in de consenten voor de Admiraliteit en het aannemen van
de repartitie van de 2.500.000 pond extra schuld van de
Admiraliteiten.
HHM geven opdracht tot een deputatie naar de Staten van Friesland maar wachten nog enkele dagen met de commissie van de desbetreffende heren.
7
Over een brief van resident
Aissma d.d. Hamburg 24 mei nemen HHM geen besluit.
8
Beaumont brengt te berde dat
Bicker,
evenals hij voormalig gezant naar Polen en Zweden, gisteren in
's-
Gravenhage is aangekomen. Beaumont verzoekt HHM
een
tijdstip te noemen waarop zij rapport zullen doen over hun
onderhandelingen.
HHM laten de gezanten hierover morgen in aanwezigheid van Z.Exc. berichten.
9
Op verzoek van dr.
Cornelis Pynaecker laten HHM de tot onderzoek van zijn onkosten aangestelde
heren hem op zijn kosten een kopie verstrekken van alle in zijn
nadeel
afgelegde getuigenverklaringen.
10
In een rekest klagen de regeerders en ingezetenen van de onder contributie gestelde dorpen
Lithoijen,
Kessel,
Maren,
Alem en
Empel dat de garnizoenen
van
Sint Andries en de drie nieuwe nabij hun
woonplaatsen
gelegen forten en op de
Maas dienende staatse
matrozen hen afpersen
door verschillende heffingen op te leggen. Daarnaast kappen zij
wilgen
en
andere bomen. De supplianten vragen HHM deze kwesties op te
lossen.
HHM geven het rekest aan de RvS om dit te onderzoeken en de klachten van de supplianten weg te nemen.
11
Naar aanleieding van het verzoek van
Arent Smith, burger van Amsterdam, laten HHM
Bruininxs de modellen van een nieuw uitgevonden
watermolen bekijken en
daarover berichten.
12
Rogier van Reinegom, drost van Terschelling, verzoekt tachtig pieken en zoveel
musketten en munitie als nodig is voor de verdediging van het
eiland
Terschelling uit 's lands magazijn te mogen
halen.
HHM verwijzen de suppliant hiervoor naar de
Staten van Holland
of de
Gecommitteerde Raden
.
13
HHM resumeren het gisteren ingediende rekest van koopman
Henderick van Ast. Ter kennisgeving van de
president wordt griffier
Gool, die het
rekest heeft behandeld, gehoord over de nadere bedoelingen van de
suppliant.
HHM laten de suppliant in alle soorten goederen handeldrijven met de Republiek, mits hij belasting betaalt en zich houdt aan de plakkaten en regels van het land.
14
HHM lezen de remonstrantie van burgemeesters en regeerders van
Appingedam.4
Conform de resolutie van 3 juli 1615 hebben de supplianten en de stad toestemming gekregen jaar- en weekmarkten te houden met alle vanzelfsprekende vrijheden. Tijdens een weekmarkt in aug. 1626 hebben echter enkele oproerige leden van het bakkersgilde in opdracht van de ouderman van het gilde en met hulp van de wedman of gerechtsbode de daar gewoonlijk beschuit verkopende schipper
Jan Simonsz. uit Jisp tenminste vier tonnen en een korf beschuit
ontnomen. Hierdoor hebben zij het besluit van HHM
geschonden en het
vreedzaam gebruik van de markten verstoord. Omdat de bakkers niet
de
door de supplianten aan Simonsz. vergoede schade hebben
terugbetaald,
hebben de supplianten daarover op 1 sept. 1626 geklaagd bij HHM.
Tevens hebben
zij
een mandement gevraagd, waarbij iedereen werd gelast hun het
volledige voordeel van de resolutie van HHM te laten genieten. In
het
bijzonder zouden die van het bakkersgilde de van Jan Simonsz.
ontnomen
tonnen en de korf beschuit of de waarde hiervan moeten teruggeven
op
straf
van arbitrale correctie. Eventuele bewijzen voor het tegendeel
konden
de bakkers tot een maand na de vordering aan HHM doorgeven, waarna
deze
erover zouden beslissen. Het mandement is op 2 sept. 1626 o.s. aan
de
commies en oudermannen van het gilde geïnsinueerd en op 3 sept.
1626 publiekelijk afgekondigd in de kerk, zoals blijkt uit twee
bijgevoegde
verklaringen. Desondanks hebben die van het bakkersgilde er geen
gehoor
aan gegeven. In 1627 hebben zij zelfs voor nieuwe onrust gezorgd,
zoals uit bijlagen blijkt. Zij hebben openbaar
geweld gepleegd en het gezag van HHM veracht.
De supplianten verzoeken HHM te regelen dat de gedupeerden hun schade vergoed krijgen en zij zelf het genot van de resolutie mogen behouden.
HHM geven de remonstrantie aan
Schaffer en
Clant om erover te
berichten.
15
Carel van Cracou, commissaris van HHM in Denemarken, verzoekt ordonnantie op
de declaratie van zijn voorschotten en onkosten van april 1626 tot
en
met mei 1628.
HHM geven de declaratie aan thesaurier-generaal
Van Goch om erover te berichten.
16
HHM geven de door
Moerbeeck ingediende remonstrantie om tot schade van de
koning van Spanje en tot welvaart
van
de Republiek een nieuwe westerse compagnie op te richten aan
Bruninxs. Hij moet de remonstrant
daarover horen en rapport uitbrengen.
17
Sir
Willem Colmore, Engels koopman, verzoekt ontvanger
Johan van Yck te gelasten hem een
ordonnantie van 4.504 pond 19 st. uit de voor de schepen naar de
kust
van
Vlaanderen bestemde subsidie te betalen.
HHM verwijzen hem naar de
Admiraliteit te Rotterdam
, die de ordonnantie heeft gepasseerd.
18
De RvS adviseert d.d. 7 juni over de brief van
Tilly d.d. Buxtehude 19 april en het door agent
Van der Veecken ingediende rekest.
Omdat
het door
Morits van Damidts
aangevoerde onrecht
hem
in
Osnabrück is aangedaan toen hij nog in dienst
van
de
koning van Denemarken was, kan
men
de zaak afwijzen. Het zou onverstandig zijn deze zaak aan te
nemen.
HHM stemmen in met dit advies. Zij zullen erover antwoorden aan Tilly en
Ernst Casimir daarvan op de hoogte brengen.
19
De gemeente van
Waalwijk verzoekt onbelemmerd haar hoornbeesten van het
Land van
Heusden naar hun woonplaatsen te mogen
drijven, mits zij daarover licent betalen in
Rotterdam
en
Gorinchem.
HHM stemmen hiermee in, behalve als de
Admiraliteit te Rotterdam
(waaraan het verzoek moet worden getoond) er iets tegen inbrengt. Daarvan moet zij HHM op de hoogte brengen.
20
De RvS adviseert d.d. 9 juni over het op 6 juni ingediende verzoek van
Margrieta Wiems, weduwe van kapitein
Steven
Brunsvelt. Op bevel van HHM heeft zij op 24 aug. 1626 200
pond, op 12 feb. 1627 100 pond en op 25 aug. 1627 voor de laatste
keer
50 gld. van het land ontvangen. De Raad meent haar nog eens voor de
laatste keer 50 gld. te geven, mits zij HHM daarna niet meer
lastigvalt.
HHM nemen dit advies over en depechêren ordonnantie voor de suppliante.
21
HHM stemmen niet in met de door
Cornelis Lodewycksz. van der Plasse, boekverkoper te Amsterdam, verzochte octrooiverlenging van
vijf tot zes jaar voor het drukken van de toneelstukken en
dichtwerken
van
Gerrebrant Brederode.
22
Marienburch dient een declaratie in van 327 gld. 8 st. voor de in
Deventer aan de uit
Stade
gekomen
troepen van generaal
Morgan
verstrekte
levensmiddelen. Deze zijn niet op de eerdere door de afgevaardigden
van
HHM bij hun aankomst gesloten rekening gezet.
HHM geven de declaratie aan de afgevaardigden. Zij moeten deze bij de algemene rekening voegen opdat deze naast de resterende 885 gld. van
Philippe Calandrini kan worden teruggevraagd.
23
De
RvS
compareert en meldt dat verschillende lieden wegens legerdiensten in 1625, 1626 en 1627 nog een aanzienlijk bedrag tegoed hebben. Regelmatig dringen zij aan op betaling hiervan, maar de
ontvanger-generaal heeft hiervoor geen geld vanwege de grote
betalingsachterstand van de provincies in de legerlasten. De RvS
verzoekt HHM daarom te regelen dat de provincies hun achterstanden
betalen.
HHM laten de Raad zich ernstig inzetten opdat de in gebreke blijvende provincies hun consenten in de legerlasten zuiveren. Zij zijn bereid deze inzet met brieven te ondersteunen.
24
De
RvS
meldt dat HHM eerder hebben besloten alle kolonelstraktementen voortaan op 300 pond en de onderofficieren op de laagste voet te stellen en hun gezamenlijk te betalen wanneer deze vervallen. Hiermee is een begin gemaakt met kolonel
Famars, die 300 pond per 32 dagen krijgt. De RvS wil conform deze
resolutie ook de betaling van de officierstraktementen regelen,
behalve
indien HHM andere beweegredenen hebben aangaande de Fransen en
Schotten.
HHM laten de RvS de genoemde resolutie algemeen navolgen ten aanzien van alle officieren.
25
De afgevaardigden van de
VOC
compareren met generaal
Carpentier. Zij doen uitgebreid verslag van de situatie van de
Compagnie in
Oost-Indië.
HHM laten hen het beleid, de handel en oorlog van de Compagnie op schrift stellen.
26
De afgevaardigden van de
Grote Visserij
compareren en klagen dat slechts één van de vier door de
Admiraliteit te Rotterdam
voor het konvooi van de op de
Maas klaarliggende tweehonderd haringschepen en zestig kleine
vissers beloofde schepen is verschaft. Eén van de beloofde schepen
is
ingezet voor het konvooi van de Rouenvaarders en
twee andere zullen
niet op tijd gereed zijn. Zij verzoeken HHM in deze zorgelijke
situatie
het voor het kruisen bestemde op de Maas gelegen eskader
oorlogsschepen voor veertien dagen in te zetten voor het
konvooieren
van de haringschepen en kleine vissers. Intussen kunnen de in
Amsterdam en
Rotterdam gelegen
konvooischepen worden voltooid en op zee gaan, waarna het eskader
kan
terugkeren naar om te kruisen in haar district.
Voor deze keer en zonder dat dit besluit een precedent schept, laten HHM het eskader kruisers gebruiken voor dit konvooi. Na veertien dagen moet het eskader terugkeren naar haar district om te kruisen.
Noortwyck en
Van der Dusse bespreken
dit met Z.Exc.
27
HHM stellen de liquidatie van het land met de
VOC
uit tot vrijdag.