30 - 06 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op verzoek van
Jacob Jansz. Nuije, koopman te Rotterdam, verlenen HHM hem aanbevelingsbrieven
voor hun gezanten in
Frankrijk. Zij moeten hem
helpen bij het
terugkrijgen van de door
Pieter
Willeman, koopman te Bordeaux, in
Bordeaux van Nuijes schipper
Jacob Mathysz. afhandig gemaakte
1.058
pond 6 st. 8 p.
2
Op verzoek van
Adriaen Vroesen, voormalig ontvanger van de Admiraliteit te Rotterdam,
verlengen HHM het op 5 nov. 1627 aan hem verleende vrijgeleide voor
zes
maanden met ingang van de beëindiging van de laatste toezegging.
Vroesen krijgt permissie zich op alle kantoren en plaatsen te
bevinden
waar hij voor het opstellen van zijn rekening meent te moeten
zijn.
3
In een rekest melden
Tate en
Huibrecht Phillipssoonen
Clapmoolen een uitvinding te hebben gedaan waardoor land
sneller drooggemaakt kan worden. De inwoners van de Republiek
zouden daarvan op verschillende manieren kunnen profiteren. De
supplianten vragen voor
zichzelf en hun nakomelingen octrooi aan voor vijftig jaar om de
uitvinding exclusief te mogen produceren en te gebruiken. Namakers
zouden
een
grote straf moeten krijgen.
HHM laten de supplianten een model van hun nieuwe uitvinding tonen.
Noortwijck en
Bruninxs moeten dit
onderzoeken, de supplianten horen en daarover berichten.
4
Diderick van Halewyn, commissaris-generaal van de legerschepen, verzoekt zijn
daggeld van 3 naar 6 gld. te verhogen.
HHM geven dit rekest voor advies aan de RvS.
5
In een rekest meldt
Harman [Jan] Jansz. van Coesvelt, burger van Enkhuizen, voor de
Münsterse
rechter en in hoger
beroep voor het Rijkskamergerecht te
Spiers
een
vonnis te hebben verkregen tegen ene
Harman
Jansz. Crabbe, inwoner van Coesfeld. De rechter van
Coesfeld bemoeilijkt echter de uitvoering van dit
vonnis. Van Coesvelt verzoekt een akte van represaille om
overal
in de Republiek de goederen
van de inwoners en kooplieden uit Coesfeld of
Münster
te mogen aanhouden en arresteren totdat
Crabbe conform eerdere dagvaarding compareert. Tevens vraagt hij
autorisatie aan alle Nederlandse officieren om Crabbe te
arresteren.
HHM geven dit rekest voor advies aan de RvS.
6
In een rekest melden
Judith en
Johanna, dochters van
wijlen mr.
Henrick Agilaus, dat
Splinter Gerridtsz. van Voorn,
waarnemend ontvanger en inwoner van Vught in de Meierij van
's-Hertogenbosch, de hand wil slaan op hun onder
Empel
gelegen land en de supplianten benadelen. Zij zijn hem
echter niets verschuldigd en verzoeken HHM de officieren van
naastgelegen steden te machtigen Splinter in hun garnizoen te
laten
brengen.
HHM geven het rekest aan de RvS en laten hem erover besluiten.
7
Op verzoek van
Cornelia Rooswyck, weduwe van schilder
Carel van
Mander, verlenen HHM haar aanbevelingsbrieven voor de
koning van Denemarken opdat zij in
Kopenhagen berustende tapijten kan ophalen.
Hierover is een geschil ontstaan tussen de suppliante en
Nicolaes Snouckert. De partijen
mogen hierbij echter het recht niet schaden.
8
In een memorie verzoekt secretaris
Gunter HHM om ontvanger-generaal
Doublet te gelasten hem een
nauwkeurig
en ondertekend overzicht te geven van de door hen aan de
koning van
Denemarken betaalde subsidie.
HHM laten de ontvanger-generaal Gunter hiervan een nauwkeurig en door hem ondertekend overzicht geven.
Ten tweede vraagt Gunter HHM
Joost Brasser over te halen hem de in diens bezit zijnde 18.021 pond 17
st.
8 d. te betalen in plaats van de met
Vosbergen overeengekomen wapens te leveren. HHM
moeten Brasser dan wel een akte van indemniteit verlenen voor de
afspraak met Vosbergen. Gunter heeft Brasser eerder laten weten
daarmee
tevreden te zijn. Indien Brasser weigert, zouden HHM
de
18.021 pond 17 st. 8 d. moeten betalen van de 31.978 gld. 2 st. 8
d.
Ontvanger Doublet heeft een ordonnantie verleend om laatstgenoemd
bedrag in oktober zonder rente te betalen, opdat Gunter de op 4
1 mei in aftrek van de
subsidies
toegezegde 50.000 pond geheel in baar geld zou kunnen krijgen.
HHM blijven bij hun op 23 mei over de zaak van Brasser genomen resolutie.
Noortwyck en
Schaffer berichten
conform de resolutie van 27 juni secretaris Gunter te hebben
meegedeeld
dat HHM eerst om teruggave vragen van de door Brasser aan
Z.M.
gegeven
akte obligatoir inzake de transactie van de 90.000
pond en
het overmaken van de 30.000 rijksdaalder. Pas daarna
zou men Brasser met goede redenen tot inlevering van het bewijs
en
de informatie kunnen dwingen. Gunter heeft hierop geantwoord
dat
indien Brasser vanaf het begin deze uitzondering zou hebben
voorgesteld, men geprobeerd zou hebben deze akte van Z.M. te
krijgen.
Nu verzoekt hij echter slechts een memorie van Brasser met een
specificatie waaraan de 90.000 pond is besteed en hoe het is
gesteld met
de
naar
Constantinopel
[Istanbul]
overgemaakte 30.000
rijksdaalder.
HHM laten Noortwyck en Schaffer aan Brasser zeggen de door Gunter verzochte memorie aan hem te geven.
9
Bruininxs bericht over de brief van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 1 april
aangaande het
in
Griekenland door enkele Grieken overmeesterde
schip
uit
Hoorn.
HHM geven de brief aan de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
. Zij moet informatie inwinnen over het genoemde schip, de reders en de matrozen opdat het schip weer terechtkomt en HHM daarover zo spoedig mogelijk terugschrijven. Intussen schrijven HHM aan Haga in Constantinopel alles in het werk te stellen om het schip in handen te
krijgen en voor de Republiek te behouden.
10
Aangaande het op 23 juni door
Aelbertsz. ingediende voorstel laten HHM de besprekingen over de
21-jarige rekening van de
VOC
in
aanwezigheid van hun afgevaardigden op 17 juli voortzetten. Wanneer
het
sluiten van de rekening behoorlijk is vastgesteld, zal dit door
aanplakking van biljetten aan de participanten worden
bekendgemaakt.
Daarnaast ontbieden HHM
Blasius
Nachtegael en
Guilliame
Cobrice, opnemers van de rekening in Zeeland, voor dit
doel
op de vastgestelde dag in
Amsterdam. Bij
afwezigheid van deze opnemers zullen de besprekingen echter
doorgang
vinden zonder
daarmee hun opmerkingen inzake de rekening teniet
te
doen.
11
HHM lezen de remonstrantie van de door hen op 15 mei als controleur van de ontvangst van de maandelijkse contributies in het Land van
Berg,
Mark en
Ravensberg
aangestelde
Johannes
Retzer.
HHM besluiten Retzers commissie uit te breiden en hem aan te stellen tot controleur-generaal over alle contributies van Berg, Mark, Ravensberg,
Kleef en de heerlijkheid
Ravenstein en van de
ontvangst van de in
het Land van Kleef en Mark geheven licenten en
hoorngelden.
Tevens machtigen zij hem om ter ondersteuning een
bekwame en
gekwalificeerde substituut in te zetten opdat hij veilig en bekwaam
zijn
commissie
kan uitvoeren. Indien hij door de vijand
wordt gevangengenomen, moet hij voor een redelijk rantsoen worden
vrijgelaten.
HHM
stellen Retzer
eveneens aan als commissaris van de monstering van de in de
genoemde
landen gelegerde troepen van de
keurvorst
van
Brandenburg. Krachtens zijn commissarischap mag hij
echter
geen aanspraken maken ten koste van de Republiek of de keurvorst.
Voor beide
functies
zullen HHM Retzer behoorlijke commissies verlenen opdat hij deze in
naam
van de keurvorst kan bedienen.
12
Op voorstel van
Schaffer laten HHM de RvS 90.000 pond van 40 groten per stuk van de
Generaliteit aan de
Staten van
Groningen
ten goede komen. De provincie heeft dit bedrag in 1627
voorgeschoten
voor het onderhoud van achtduizend waardgelders. Conform de op
14
juni 1627 door Z.Exc. en de afgevaardigden van de verschillende
provincies verleende akte moet het voorschot echter wel worden
verrekend met
enkele in
1626 en eerdere jaren voor de oorlog te land voorgestelde
consenten.
De heren van
Utrecht vragen een besluit hierover uit te stellen. De heren
van
Zeeland verklaren dat hun
lastgevers
zich net als
de
andere bondgenoten altijd hebben ingezet voor het land en daarmee
willen voortgaan. De Zeeuwse
Staten
hebben echter ingestemd met de lichting van de genoemde achtduizend
waardgelders op voorwaarde dat het daartoe benodigde geld zonder
belasting van de provincies zou worden opgebracht. Op deze voet zou
de
90.000 pond voor de Staten van Groningen mede op kosten van hun
lastgevers komen, zodat de afgevaardigden hierover niet kunnen
besluiten zonder toestemming van hun lastgevers. Zij willen hiertoe
de
kwestie opschorten, waarbij zij uitdrukkelijk verklaren dat over
dergelijke
zaken geen definitief besluit of meerderheidsbesluit
kan worden genomen.
13
Jacob Starck, voormalig kapitein van een op Friesland gerepartieerde
compagnie soldaten, verzoekt vanwege zijn langdurige, trouwe
diensten
en armoede een maandtraktement.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.