03/08/1628

 
English | Nederlands

03 - 08 - 1628

Presentielijst:

Resoluties:

1 De RvS brengt een brief ter sprake van de Gecommitteerde Raden van Zeeland d.d. Middelburg 31 juli. Hierin weigeren deze te voldoen aan het verzoek van de Raad om de Staten van Zeeland op 9 aug. bijeen te roepen.
HHM laten de RvS aan de Gecommitteerde Raden schrijven dat deze de Staten van Zeeland zo spoedig mogelijk bijeenroepen. Zij moeten daarover tijdig berichten om de afgevaardigden van HHM erheen te laten vertrekken. Intussen moeten zij de betaling regelen van de ten laste van hun provincie komende ritmeester Haften, de compagnieën oude Fransen en die van het regiment van Candale. Indien dit niet gebeurt, zullen de andere provincies daartoe de quote voor de Admiraliteit in Zeeland in de consenten voor de marine aanwenden. Tevens valt te vrezen dat de bezending naar Friesland zonder resultaat zal blijven, vanwege het uitstel van de verzochte bijeenroeping.

2 HHM lezen het namens hemzelf en in opdracht van de ingelanden van Nieuw-Vossemeer ingediende rekest van Nicolaes van Boshuisen. Op 28 juni hebben de ingeërfden van Steenbergen en omgeving over een lengte van ongeveer drie roeden tot twee voet onder het maaiveld de Rubeerdijk doorgestoken. Dit is de enige scheiding tussen Nieuw-Vossemeer en het gebied van Steenbergen. Zo wordt geprobeerd die van Nieuw-Vossemeer te laten bijdragen aan de bouw van een kadijk in het Westland van Steenbergen. Bovendien ressorteert de polder Nieuw-Vossemeer onder het graafschap Zeeland en hoeft hij geen door HHM vastgestelde belastingen af te dragen. Van Boshuisen verzoekt HHM om Nieuw-Vossemeer van de genoemde lasten vrij te stellen en die van Steenbergen te gelasten zich voortaan van dergelijke omslagen te onthouden. Tevens moeten zij hun verplichten de doorgestoken Rubeerdijk te dichten of de supplianten daartoe op kosten van die van Steenbergen te machtigen.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.

3 HHM lezen het verzoek van Lucia van Hoogenstein, weduwe van Pieter van Brouchoven. Zij wil dat de gouverneur van Bergen op Zoom wordt gelast om de auditeur aldaar en alle anderen die zich partij willen stellen haar bij Franchois Guarrer aangetroffen rekeningen, documenten en brieven aan haar te laten geven.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.

4 HHM vragen de RvS advies over het verzoek van de weduwe van luitenant Maximiliaen du Bois, zoon van generaal Du Bois. Zij vraagt om haar negenjarige zoon Jan du Bois voor soldij onder een compagnie infanterie te laten dienen.

5 HHM geven de declaratie van de door Abraham Speeckman gehouden demonstraties met vuurwerk te Scheveningen aan controleur Van der Mijl op daarover te berichten.

6 In een rekest meldt Abraham Jansz. Wens 13.000 gld. van het land tegoed te hebben voor de bouw van zestig hutten en andere werken in het fort bij Steenbergen. In aftrek daarvan heeft de RvS 4.000 gld. aan obligaties ten laste van de Generaliteit toegezegd. Wens verzoekt om betaling van zijn gehele schuld: de helft in obligaties en de andere helft contant.
HHM verzoeken de RvS ernstig om de klachten van de suppliant te verhelpen.

7 In een rekest meldt controleur Cornelis Both dat de Admiraliteit te Dokkum zijn traktement van 250 naar 300 pond heeft verhoogd. Hij verzoekt HHM deze verhoging te erkennen en te regelen dat hij dit bedrag kan blijven ontvangen.
HHM vragen hierover advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges.

8 HHM lezen het rekest van Pieter van Herten, drost van Huissen in het Land van Kleef. De Kleefse stadhouder en raden te Emmerik [Emmerich] hebben zijn traktement opgezegd en de drost van Lünen in zijn plaats gesteld. Van Herten verzoekt HHM om hem in dienst te nemen en aan te houden als commissaris in het Land van Kleef en andere gebieden. Hij zou kunnen worden ingezet als monstercommissaris, bij het zoeken naar en het heffen van belastingen in het Land van Kleef of bij andere zaken waartoe hij geschikt is. Ook vraagt hij om hem aan te stellen in de eerst beschikbare compagnie infanterie van het Duitse regiment of in het regiment van overste Gent.
Voordat HHM hierover besluiten, bespreken zij het rekest met Z.Exc.

9 HHM geven de declaratie van Hendrick Ruysch, ordinaris klerk op de griffie, aan thesaurier-generaal Van Goch om erover te berichten. Ruysch heeft het rapport van de voormalige ambassadeurs naar de koningen van Zweden en Polen opgetekend.

10 HHM lezen een rekest van de ruiters van de compagnie van ritmeester Ruytenburch, in garnizoen gelegen te Zwolle. Onder hun vorige ritmeester Willem van Oldenbarnevelt hadden zij over 1615 nog 1.320 gld. tegoed van het land vanwege drie maanden geld voor bidets. Zij verzoeken dit op een of andere manier te mogen krijgen.
HHM laten de RvS zich inzetten opdat de supplianten worden tevredengesteld.

11 Op verzoek van de heer van Bruelis verlenen HHM hem een pascedel om een paard van 's- Gravenhage naar Zeeland te mogen vervoeren.

12 Naar aanleiding van een namens de schepenen van Saint-Jean-de-Luz door Jan Vrolick ingediend rekest verlenen HHM hem een afschrift van de rekening van Pynaecker. Hierop staan de namen vermeld van de door Pynaecker op kosten van het land in Algiers gerantsoeneerde Fransen. Vrolick wil weten of [de Basken] Martyn D'Argenat, Esteban de Salaberry en Joannis Datsepary daarbij genoemd worden.

13 HHM vragen de heren van Holland om het herhaalde verzoek van Joost Brasser inzake de aflosing van het door hem en Schoonhoven op de 99.000 pond Venetiaanse subsidie voorgeschoten geld te bespreken met hun lastgevers opdat het geld kan worden opgebracht door een lening of anderszins. De Staten moeten ermee genoegen nemen dat zij het van de Generaliteit zullen terugkrijgen.

14 Resident Johannes Schultetus compareert en dient krachtens zijn gisteren gegeven geloofsbrieven een propositie d.d. 23 juli o.s. in.1
HHM zijn eerder door secretaris Fredrich Guntheren en gisteren via de geloofsbrieven ingelicht dat de koning van Denemarken de voormalige resident Josia van Vosbergen om belangrijke redenen heeft moeten ontslaan. In Vosbergens plaats heeft Z.M. Schultetus gestuurd om voortaan ten behoeve van de dagelijkse betrekkingen in 's- Gravenhage te verblijven. Aangezien enkele door Rosekrants voorgestelde punten vanwege diens vertrek naar Engeland niet tot een gunstig besluit hebben geleid, zal Schultetus deze opnieuw verzoeken.
I Z.M. brengt in herinnering hoe HHM hem onlangs een aanzienlijke ondersteuning van duizenden musketiers in het vooruitzicht hebben gesteld, indien hij zijn autoriteit en naam daartoe zou willen lenen. Terstond heeft Gunter de gewenste patenten voor de aflevering van de officieren opgestuurd. Z.M. heeft deze musketiers nu hoogst nodig, daar de vijand aan de reeds in het noordelijk deel van Jutland en in de vorstendommen Sleeswijk-Holstein gelegen soldaten nog een groot aantal uit de naastgelegen gebieden toevoegt en nieuwe regimenten infanterie en cavalerie op de been heeft gebracht. Z.M. vraagt HHM nogmaals het genoemde secours goed voorzien van wapens en munitie zo spoedig mogelijk, doch zonder vermindering van reeds vervallen of nog te vervallen subsidies, naar de Elbe te brengen zodat zijn plan kan worden uitgevoerd. Als de vijand uit de langs de Elbe en elders gelegen gebieden is gedreven, dan kunnen HHM deze als onderpand voor de terugbetaling van de uitgegeven krijgskosten in hun macht houden.
II Z.M. is ervan overtuigd dat de betaling van het subsidiegeld voortaan niet zal uitblijven. Aangezien hij veel belang hecht aan de spoedige levering van de in de Republiek ingekochte geweren en de verkopers van het uitstaande subsidiegeld betaald moeten worden, hoopt hij nogmaals dat HHM dit niet langer uitstellen. Zij moeten de contante betaling hiervan regelen en andere schulden onmiddellijk laten voldoen.
III De vijand valt Z.M. zowel aan de steden en havens langs de Oostzee als langs de Elbe lastig en door kaapvaart ondervinden zijn koninkrijk en landen nog meer moeilijkheden. Z.M. moet zijn vloot zowel in het noorden als in de Noordzee en Oostzee inzetten om vijandelijke aanvallen tegen te houden. Hij verzoekt HHM om vier oorlogsschepen beschikbaar te stellen en de daarop commanderende officieren te gelasten in de Sont het anker uit te werpen en de nadere bevelen van Z.M. terstond op te volgen. Daardoor kan het plan van de vijand worden verhinderd en hij door afsluiting van zijn aanvoer wellicht gedwongen worden de bezette gebieden te verlaten.
IV Z.M. heeft HHM in goed vertrouwen gemeld dat hij op verschillende locaties en tijden via gezanten of schriftelijk ernstig is verzocht in te stemmen met gunstige verdragen en te onderhandelen over beëindiging van de huidige oorlog. De vijand heeft dit nieuws verspreid om zijn bondgenoten argwanend te maken of om deze geheel van hem te vervreemden. Ondanks zijn onschuld moest Z.M. hierdoor onlangs eraan herinneren wat er in het in 1625 opgerichte bondgenootschap is besloten aangaande het sluiten van vrede. Zodra de rijksraden van de koning de voorwaarden hebben vernomen, krijgen HHM deze eerst op schrift en kunnen deze door de gezamenlijke belanghebbenden uitvoerig worden besproken. Als Z.M. de voorwaarden heeft ontvangen, zal hij deze afspraken niet vergeten.
V Vanuit verschillende plaatsen is Z.M. bericht dat zelfzuchtige kooplieden en schippers proviand en munitie voor de vijand vanuit de Republiek naar Jutland en Sleeswijk-Holstein aanvoeren. Om dit te betalen worden de onderdanen van Z.M. tot gruwelijke dwangmiddelen gedreven, waardoor hun schaarse bezit hun wordt ontnomen en de vijand wordt geholpen. Z.M. verzoekt HHM nogmaals een ernstig verbod van deze toevoer door openbare plakkaten af te kondigen en de overtreders zonder genade te straffen. Z.M. zal tegen onverhoopte zoetelaars optreden met een passende straf en inbeslagname van schepen en lading.
VI De voor de verstrekking van het subsidiegeld naar Hamburg gezonden commissarissen dwarsbomen de plannen van zowel Z.M. als zijn commissarissen en officieren. Z.M. meent dat dit niet op bevel van HHM gebeurt, maar voortkomt uit eigen grilligheid van de commissarissen. Het is immers nooit zijn bedoeling geweest dat het subsidiegeld daar geheel zou worden opgemaakt. Er moet slechts worden betaald wat het noodzakelijk onderhoud vereist. Z.M. vraagt HHM om de commissarissen te gelasten het geld naar zijn goeddunken te besteden, met name aan wekelijkse soldijbetalingen voor de soldaten, hun officieren en de artilleristen. Ook de door extreme wateroverlast aangetaste vestingwerken van Krempe en Glückstadt moeten onmiddellijk worden hersteld. Het onderhoud van de soldaten zou immers vergeefs zijn, wanneer de fortificaties niet in behoorlijke staat verkeren.
Schultetus heeft ook last inzake de volgende punten:
VII De vervanging van de uit Stade gekomen Engelse soldaten.
VIII De uitvoer van het bestelde buskruit.
IX De ondersteuning van de door secretaris Frederich Guntheren verzochte zaken, opdat deze na afloop vandien weer zo spoedig mogelijk in dienst van Z.M. kan komen. Hij verzoekt HHM nogmaals spoedig hierover te besluiten.
Om de zaken te bespoedigen vraagt Schultetus namens Z.M. om enkele commissarissen af te vaardigen.

15 HHM worden bericht dat de verdedigingswerken langs de IJssel bijna zijn voltooid. Spoedig moeten de aannemers worden betaald conform de voorwaarden waarop zij het werk hebben aangenomen.
HHM verzoeken de heren van Gelderland , Holland , Utrecht en Overijssel om onderling tot overeenstemming te komen over hun aandeel in de door hen beloofde lening voor de betaling van deze forten.

16 De heren van Holland berichten over een op 1 aug. genomen resolutie van hun lastgevers inzake het ijken van schepen. Zij verzoeken HHM dit besluit over te nemen opdat het aantal ijkers wordt verminderd en het land onnodige kosten en traktementen kan besparen.
HHM geven de resolutie van Holland voor advies aan de RvS.

17 Haersolte bericht dat Philippe Calandrini via agent Carlaton heeft gezegd niet naar 's- Gravenhage te komen. Dit ondanks het verzoek van HHM d.d. 31 juli2 om daar bevelen te ontvangen van Lochteren, Huigens, Bruninxs en Haersolte. Ook zou Calandrini inmiddels de betaling hebben geregeld van het onderhoud en de servitiën van de uit Stade gekomen soldaten, waarover verschillende steden hebben geklaagd.
HHM verlenen commissaris Snouck een akte om Caladrini in Amsterdam te manen het onderhoud en de servitiën te betalen en deze bij weigering of vertraging onmiddellijk te mogen laten executeren. Ook verzoeken zij de Amsterdamse magistraat om dit toe te staan en Snouck bijstand te verlenen.

1 De propositie is geïnsereerd in S.G. 3187 en gedrukt in: Aitzema, S. & O. kwarto II, 660-663/folio I, 789-790.
2 Deze datum is in S.G. 53 ingeschreven door een klerk.