02 - 08 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
In brieven van de
WIC ter Kamer Enkhuizen
d.d. Enkhuizen 26 juli en van de
WIC ter Kamer Amsterdam
d.d. Amsterdam 29 juli informeren beide Kamers over de intekening van kapitaal. De Enkhuizer Kamer houdt staande dat burgemeester
Trompet hiermee heeft ingestemd.
HHM geven de brieven aan burgemeester Trompet om zijn weerwoord erop te geven.
2
HHM lezen de namens de
hertog van Neuburg ingediende memorie van agent
Van der
Veecke. Ondanks het door HHM op 2 juni
verleende uitstel van executie op het Land van
Gulik
[Jülich] en
Berg
blijven de soldaten van
Emmerik
[Emmerich],
Rees,
Nijmegen,
Ravenstein,
Soest
[in Westfalen],
Lünen en
nabijgelegen plaatsen de inwoners aldaar gevangennemen en
rantsoeneren. De hertog verzoekt HHM om hun resolutie bekend te
maken
aan de garnizoenen in deze plaatsen en de commandanten en andere
onderofficieren te gelasten zich daaraan te houden en de inwoners
met
rust te laten. Ook moeten zij alle in strijd met de resolutie
gevangen
inwoners kosteloos vrijlaten en eventueel ontvangen rantsoen
teruggeven.
HHM machtigen de RvS om de resolutie van 2 juni in alle plaatsen waar deze van toepassing is te laten bekendmaken en alle officieren, soldaten en anderen in staatse dienst te bevelen zich hieraan te houden.
3
Hertevelt meldt conform de resolutie van gisteren zijn rapport over de
visitatie van de zeven forten langs de
IJssel met
Z.Exc. te hebben besproken. De stadhouder meent dat men het werk
aan de forten
die
bij gebrek aan levend rijswaardenhout niet zijn voltooid, moet
laten
rusten totdat het rijshout beschikbaar is. De forten bij het
Westervoortse veer, die tussen
Zutphen en
Bronsbergen en
In de Cleybreuck
langs
Diepenveen zouden aan de achterkant moeten
worden
afgesloten met levend rijswaardenhout en een gracht, ter
beschutting
tegen beesten en afbrokkeling door water.
HHM sluiten zich hierbij aan. Zij verzoeken Hertevelt nogmaals aan Z.Exc. te vragen of de nog niet voltooide forten langs de IJssel een borstwering mogen krijgen.
4
In een rekest meldt
Jason Bilandt, agent van ambassadeur
Langerack, twee afzonderlijke declaraties van
de
ambassadeur te hebben ingediend over 1624 en 1625. Hij verzoekt
HHM om
Essen en
Noortwyck met eventueel nog een derde
commissaris in plaats van wijlen thesaurier
De
Bije te gelasten de declaraties te onderzoeken en af te
handelen. Ook vraagt de suppliant om een voorschot van 5.000 of
6.000 gld.
HHM laten de genoemde heren commissarissen met thesaurier-generaal
Van Goch de declaraties onderzoeken en erover berichten. Ook laten
zij ontvanger-generaal
Doublet de
suppliant 4.000 gld. als voorschot verstrekken.
5
Gerrardt van Berckel, burgemeester van Rotterdam, compareert. Hij bericht over de
wederzijdse ruil van de gevangenen te water en het door hem en
burgemeester
Van der Hooch met
Kesseler gesloten verdrag
daarover.
HHM bedanken Van Berckel en ratificeren het verdrag. Zij zullen kopieën ervan opsturen aan de provincies en de Admiraliteiten opdat deze de familie van de gevangenen in hun provincies en gebieden kunnen inlichten. De familieleden moeten de levensmiddelen voor de gevangenen laten afleveren op de plek waar deze zitten, zodat hun vrijlating door gebrek vandien niet wordt vertraagd.
Schaffer verklaart niet meer verplicht te willen zijn tot de
vrijlating van de in
Groningen gevangenzittende
pater
Johannis Alardi, welke Kesseler in
het
verdrag heeft bedongen, indien zijn
lastgevers
dat nodig zullen achten.
6
De RvS adviseert d.d. 1 aug. over het op 29 juni ingediende rekest van
Andries Gevel. De Raad vindt dat Gevel niet het verzochte octrooi moet
worden
verleend. Als hij op eigen kosten een demonstratie houdt, kan er
met
hem worden onderhandeld over een overeenkomst inzake de reparatie
van
het geschut van de Generaliteit, zoals met anderen is gesloten.
HHM nemen dit advies over.
7
HHM verlenen de in een geloofsbrief van de
koning van Denemarken d.d. Kopenhagen 27 mei in plaats van
Josias van Vosbergen aangestelde resident
Johannis Schultetus morgen
audiëntie.
Klerk
Verburch zal hem dan
ophalen.
8
Ontvanger-generaal
Doublet compareert en bericht HHM dat de RvS hun gisteren genomen
resolutie inzake het verzoek van de kapiteins onder het
regiment van
Candale heeft
onderzocht.
De Raad kan de betaling van de kapiteins niet aannemen, want
dan
zouden alle andere provincies hetzelfde willen. Daardoor zou
eenzelfde
onduidelijkheid kunnen ontstaan als in 1626 aangaande de betaling
van
de ongerepartieerde Franse compagnieën.
HHM verzoeken
Stavenis om zijn
lastgevers
aan te
sporen de klachten van de
kapiteins te verhelpen.
9
Conform de resolutie van gisteren dient de
ontvanger-generaal een overzicht in van de verschuldigde bijdragen van de
provincies in het subsidie voor de
koning
van
Denemarken.
HHM zullen de provincies schriftelijk verzoeken hun defecten spoedig te betalen.
10
Naar aanleiding van het gisteren ingediende verzoek van
Joost Brasser verklaren HHM te zullen regelen dat Brasser
behoorlijk wordt tevredengesteld. Zij gelasten de
ontvanger-generaal om hem het half
jaar
rente van de
voorgeschoten Venetiaanse subsidie te betalen.
11
HHM geven de op 31 juli ingeleverde aantekeningen van
Pauwels van der Nieustadt en
Arent van Eck aan de
RvS. De Raad mag er in overleg met de gecommitteerden een passend
besluit over nemen.
12
Een brief van de
Bewindhebbers van de WIC ter Kamer Amsterdam
d.d. 1 aug. behoeft geen resolutie. Zij berichten dat
Dirck Symonsz. van Uytgeest op 20 april langs de kust van
Brazilië
vier schepen heeft veroverd met een totale lading van 1.470 kisten
suiker, vierhonderd kwintaal Braziliaans hout, 35 kisten tabak en
negentig huiden.
13
In een rekest meldt
Meinardus Aitsema, secretaris van de Admiraliteit te Dokkum, dat de
Gedeputeerde Staten van Friesland de
procureur-generaal van hun
provincie hebben gelast een proces tegen hem aan te spannen. Zij
laten de suppliant voor het
Hof
van
Friesland
dagvaarden vanwege de door de raden van het
College
sinds de opstelling van
het reglement
in 1616 in admiraliteitszaken gepleegde misbruiken. De suppliant
meent hierom niet
voor het Hof gedaagd te mogen worden, noch verantwoordelijk te zijn
voor de daden van
de
betreffende raden. Derhalve wil hij voor HHM
als
zijn lastgevers of voor de Admiraliteit te Dokkum, waar het proces
in
eerste aanleg is begonnen, verantwoording mogen afleggen. Ook
zouden HHM het
Hof
moeten gelasten afstand te doen van deze en andere zaken
aangaande de
Admiraliteit of het functioneren van haar officieren.
De Admiraliteit te Dokkum bericht d.d. 26 juni over de door de Gedeputeerde Staten en het Hof van Friesland te volgen procedures in de zaak van secretaris Meinardus Aitsma en de zaak van konvooimeester
Hanckema aangaande de door hem aan het College verschuldigde 1.400
pond. Het College vraagt HHM hierover te
besluiten.
HHM zullen het Hof van Friesland verzoeken afstand te doen van de bevoegdheid tot rechtspraak in de zaak van Aitsma en andere zaken aangaande het genoemde Admiraliteitscollege. Het Hof moet deze zaken verwijzen naar HHM opdat deze er een passend besluit over nemen. Ook zullen HHM het Hof schrijven de zaak van Hanckema af te handelen, conform hun eerder daarover genomen resolutie.
14
In een remonstrantie meldt de aanwezige afgevaardigde van de Landschap
Drenthe dat de kerken in
Meppel,
Ruinen,
Beilen,
Sleen,
Diever,
Dwingeloo en
Gieten enkele jaren geleden met een garnizoen
zijn
bezet. Deze situatie duurt voort om te voorkomen dat de vijand
langs de
grenzen van
Friesland en
de
Ommelanden
trekt. De afgevaardigde verzoekt HHM te regelen dat de kerken
van
de garnizoenen worden verlost en de garnizoenen in op geschikte
plaatsen gelegde redoutes worden ingelegerd.
HHM geven de remonstrantie voor advies aan de RvS.
15
HHM lezen het vandaag opgestelde advies van de
Generaals van de Munt
inzake de aan hen gegeven zilveren florijn of 28-stuiverspenning van de stad
Emden. De florijn bestaat uit zeven penningen van ten hoogste negen
grein en weegt dertien engels vijf aas. Omgerekend naar de
Nederlandse leeuwendaalder zou de munt ten hoogste slechts 24 st.
waard
zijn, maar hij wordt uitgegeven voor 28 st. De munt is kwalitatief
ongeveer
zeventien procent minder dan wat hij zou moeten zijn. De Generaals
menen
dat hiertegen een speciaal plakkaat moeten worden opgesteld.
HHM nemen dit advies over.
16
Op verzoek van HHM vervangt
Hertevelt
Veltdriel
in de op 27 juli vastgestelde bezending naar de
Staten van
Zeeland
. Conform de resolutie van 31 juli zijn de
overige gecommitteerden
Bas en een
afgevaardigde van de
RvS.
17
In een remonstrantie meldt
Henderick van Monster niet verplicht te zijn om de attentaten van de
drost van
Drenthe en diens in zijn heerlijkheid
Ruinen
aangestelde officieren aan zijn zaak te verbinden. Hij wil hierover
tegelijk met de voor
de
RvS lopende hoofdzaak laten besluiten. Evenmin wil hij hierover
nader
antwoorden, aangezien de attentaten onmiddellijk hersteld dienen te
worden. Van Monster vraagt HHM om de drost van Drenthe en diens
officieren nadrukkelijk te gelasten dit te doen. Anders moeten zij
aanstellen om de zaak rechtvaardig te laten
afhandelen.
HHM lezen het antwoord van de afgevaardigde van de Landschap Drenthe op het derde door Henderick van Monster ingediende rekest. Deze verklaart niet gelast te zijn voor HHM te disputeren of zich hierover verder uit te laten. Hij verzekert dat zijn lastgevers niet kunnen toestaan dat de rechtsgang in de Republiek zou worden verhinderd door verzoeken van de heer van Rhuinen of andere inwoners. Dit is in strijd met het gezag en de rechten, gewoontes en privileges van het land. De afgevaardigde verzoekt HHM om de RvS het proces tussen Drenthe en de heer van Rhuinen zo spoedig mogelijk te laten afhandelen.
HHM laten de drost en zijn officieren hun attentaten beëindigen. Ook verzoeken zij de RvS het proces binnen vier maanden af te ronden.
182
Veltdriel en
Schaffer verklaren het
voorstel van de heren van
Utrecht
te
hebben besproken met Z.Exc. Dit betreft het aanwijzen van enkele
neutrale heren om de werken voor de uitdieping van de
Rijn en
IJssel met eigen ogen te
bekijken. Frederik Hendrik meent dat dit hun moet worden
toegestaan,
zonder dat hierdoor de voortgang geheel of gedeeltelijk wordt
belemmerd.
HHM laten
Brunincx,
Schaffer en
Schotte, uit de RvS, de werken
objectief inspecteren en erover berichten. Deze gecommitteerden
mogen
daarbij echter niet de voorgang van de werken
belemmeren,
noch personen uit
Gelderland,
Utrecht,
Overijssel of andere
belanghebbenden bij de voortgang of het achterwege blijven ervan
horen.