28/09/1628

 
English | Nederlands

28 - 09 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM sturen het rekest van Jacob Maertsz. Vesterman, oud-schepen en vroedschap van Enkhuizen, aan de Admiraliteit te Dokkum . Zij verzoeken het College de suppliant een kort geding toe te staan.

2 Na resumptie van hun besluit van 21 sept. schrijven HHM de Admiraliteit in het Noorderkwartier de Duinkerkers van het door het eskader van vice-admiraal Quast aan wal gejaagde schip naar haar te sturen, indien dat eskader onder haar bewind valt. Zij gelasten het College de gevangenen nauwkeurig te ondervragen en het onderzoeksresultaat zo spoedig mogelijk op te sturen. Tot slot moet het College de gevangenen naar eigen oordeel behandelen.

3 Jeuriaen Jansz., schipper op de boeier De Hoope, en de reders en bevrachters van dit schip verzoeken HHM om de advocaat-fiscaal van de Admiraliteit in het Noorderkwartier te gelasten de herziening van het vonnis van de supplianten voort te zetten, conform de daartoe bestaande akte.
HHM geven het rekest met de aangehechte stukken aan het College om daarover zo spoedig mogelijk te berichten.

4 In een rekest klaagt Jan Symonsz. Blauhulck, equipage- en vendumeester van de Admiraliteit in het Noorderkwartier, dat hij regelmatig door iemand van het College wordt lastiggevallen bij de openbare verkopingen. Hij verzoekt HHM om hem in zijn verleende aanstelling te handhaven en de genoemde raad te schrijven dat deze zich niet met zijn dienst mag bemoeien.
HHM laten het College Blauhulck in bescherming nemen tegen iedereen die hem wil belemmeren bij het uitoefenen van zijn aanstelling als vendumeester.

5 Willem van de Sluyse, inwoner van Rotterdam, heeft een nieuw type watermolen uitgevonden en verzoekt een speciaal octrooi om deze gedurende twintig jaar exclusief te mogen maken.
Voordat HHM hierover besluiten, moet de suppliant eerst een model van zijn molen laten zien.

6 HHM stemmen in met het verzoek van Willem Jacobsz. Delff om aan te tekenen dat hij de afbeelding van prins Phillips, graaf van Buren, ter vergadering heeft getoond.

7 In een rekest meldt mr. Walter Wytston, Engels predikant, nog 400 gld. gage tegoed te hebben voor zijn dienst als predikant van het uit Brielle gekomen Engelse regiment. Hij vraagt HHM hierover uit goedwilligheid een beslissing te nemen.
HHM geven het rekest aan de RvS om daarover een gunstig besluit te nemen.

8 De RvS adviseert d.d. 26 sept. het op 15 juli ingediende rekest van de inwoners van Besoijen in de Langstraat in te willigen, mits zij 's lands belastingen betalen.
HHM nemen dit advies over.

9 HHM nemen het op 27 sept. opgestelde advies van de RvS over om het 19 sept. ingediende verzoek van lontmaker Pieter Maertenz. in te willigen. Zij laten de suppliant echter wel borg stellen dat hij de partij lonten nergens anders naartoe voert dan naar Bordeaux.

10 Het advies van de RvS van 27 sept. in aanmerking genomen geven HHM het op 19 sept. ingediende verzoek van de bestuurders en inwoners van de heerlijkheden Etten [Etten-Leur] en Meeuwen aan de Admiraliteit te Rotterdam . Het College moet dit onderzoeken en erover berichten.

11 Beaumont bericht door de Staten van Zeeland te zijn geschreven dat de vijand de inwoners van zijn onder staatse contributie staande dorpen heeft verboden lang rijspakwerk naar Zeeland te brengen. Zij verzoeken daartegen iets te ondernemen. Daarnaast stellen de Staten voor als tegenmaatregel de uitvoer van hun eigen gewassen naar vijandelijk gebied te verbieden, opdat de vijand zo tot rede wordt gebracht.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.

12 De Admiraliteit te Rotterdam bericht aangaande de op 71 en 18 sept. meegedeelde klachten van de kooplieden uit Nijmegen dat dergelijke heffingen op andere kantoren in haar ressort vrijwillig en zonder enig bezwaar zijn betaald. De belasting kan niet worden terugbetaald zonder dat het land een aanzienlijk bedrag zal verliezen.
HHM laten de kwestie hierbij. Op verzoek van de heren van Nijmegen geven zij hun een kopie van dit advies en de daarbij opgestuurde stukken.

13 HHM lezen een vanuit 's-Gravenhage geschreven brief van kolonel Haulterives aan de heer van La Ville aux Clercs te Parijs. Naar aanleiding van de mededeling van laatstgenoemde aan de staatse gezanten in Parijs schrijft Haulterives dat deze verkeerd geïnformeerd is. De Franse officieren en kapiteins in de Republiek zouden volgens La Ville aux Clercs een vaandrager van het regiment van Candale hebben gezonden om te berichten dat de graaf van La Val met enkele schepen vanuit Nederland naar Engeland was vertrokken. Hij zou deze schepen van HHM hebben gekregen om zich aan te sluiten bij de voor het ontzet van La Rochelle bestemde Engelse vloot. Noch Haulterives, noch de andere Franse officieren zeggen hier iets van te weten, zodat La Ville aux Clercs door een bedrieger moet zijn ingelicht die daartoe de namen van de officieren heeft misbruikt.
HHM laten de griffier de brief teruggeven aan Haulterive. Zij danken Haulterive voor zijn goede dienst en verzoeken hem de brief spoedig te laten versturen met de verklaring dat zij de Franse officieren er niet van verdenken het ondeugdelijke bericht aan La Ville aux Clercs te hebben doorgegeven. HHM sturen een kopie van de brief aan hun gezanten in Frankrijk. Daarin melden zij ook dat de graaf van La Val in Engeland is ingescheept zonder dat zij hem schepen hebben meegegeven.

14 De koning van Denemarken schrijft d.d. 14 aug. commissie te hebben gegeven aan Joachim von Carpizo en Detleff von Buchwald om enkele regimenten soldaten voor hem te lichten.
HHM laten Noortwijck en Schaffer deze brief met Z.Exc. bespreken.

15 De afgevaardigden van de Admiraliteit te Rotterdam compareren en verklaren dat de heren van Holland hun quote hebben betaald in de dikwijls verzochte 100.000 gld. ter financiering van het maandgeld voor de officieren en matrozen op de binnenwateren. Zij vragen of de andere provincies ook hun aandeel hierin willen opbrengen.
De president antwoordt de afgevaardigden dat alle provincies hun quoten in de 100.000 gld. zeggen te hebben opgebracht, behalve Zeeland dat dit niet hoeft te betalen. Het Admiraliteitscollege zal zich moeten wenden tot ontvanger-generaal Doublet om van hem het geld te krijgen.

16 Burgemeester Paschasius, afgevaardigde van Bergen op Zoom, compareert. Hij dient zijn tweede remonstrantie in aangaande de heffing van 10 st. op iedere door of langs Bergen op Zoom vervoerde ton bier. 2
Beaumont verklaart de eerste - op 25 sept. ingediende - propositie van de remonstrant aan zijn lastgevers te hebben gezonden, doch daarop geen antwoord te hebben gekregen.
Op verzoek van Beaumont geven HHM hem een kopie van deze remonstrantie. Zij manen hem te bewerkstelligen zo spoedig mogelijk antwoord van zijn principalen te krijgen op de eerste propositie.

17 Thesaurier-generaal Van Goch bericht over een aan hem gerichte brief van Jan Wollinge d.d. Emden 23 juli. Deze meldt een manier te hebben bedacht waarop HHM jaarlijks 16.000 gld. zouden kunnen innen zonder daarvoor de gemeenschap te belasten. Dit bedrag zou jaarlijks nog kunnen toenemen. Tegen een redelijke vergoeding is Wollinge bereid HHM hierover te informeren.
HHM laten de thesaurier-generaal antwoorden dat Wollingen hem op de hoogte moet stellen van deze kwestie. Als het een toepasbare methode is, zullen zij een billijke vergoeding overwegen.

18 Essen en de andere afgevaardigden berichten geprobeerd te hebben de gedeputeerden van stad en Ommelanden van Groningen hun rechtsgeschillen te laten bijleggen. Daartoe hebben zij voorgesteld de geschillen mondeling uiteen te zetten en af te handelen, maar daarover konden de partijen het niet eens worden.
Ook hebben de afgevaardigden gevraagd de ene kwestie voor zes weken en de andere na deze periode definitief af te handelen en of de Ommelanden die van stad toestaan alsnog binnen zes maanden te antwoorden op hun ingediende eis. Die van Ommelanden hebben beide punten echter afgewezen omdat deze in strijd zouden zijn met het door hen verworven recht.
Na lezing van de propositie van de afgevaardigden van stad en de daaropvolgende van die van de Ommelanden geven HHM die van de stad een termijn vier maanden om te antwoorden op de eis.

19 Burgemeesters, schepenen en raad van Tiel berichten d.d. Tiel 15 sept. dat ene Willem Bastiaensz. Beenhacker, inwoner van 's-Hertogenbosch, stilzwijgend in hun stad is gekomen met een paspoort van HHM. Beenhacker heeft zich echter niet gehouden aan de inhoud van het paspoort: hij had zich (komende in de eerste stad) bij de secretarie of de officier moeten melden, maar heeft dit gedaan bij fort Crèvecoeur. Hij meende dat dit voldoende was, maar de briefschrijvers hebben hem aangehouden en onder borgstelling weer ontslagen. Zij vragen het oordeel van HHM over deze kwestie.
HHM geven de brief voor advies aan de RvS.

1 Dit moet 9 zijn.
2 De remonstrantie is niet ingevoegd. In S.G. 3187 volgt een leeg folio.