13 - 10 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM laten de
president een brief van de gezanten in
Frankrijk d.d.
Parijs 30 sept. bespreken met
Z.Exc.
2
Een brief van de gezanten in
Engeland d.d. Londen 9 okt. zullen de heren van
Holland nader bespreken.
3
In een in het leger voor La Rochelle geschreven brief d.d. 19 sept. verzoekt de
koning van Frankrijk de tussen de Franse Oost-Indische Compagnie en de
VOC
gerezen kwestie te laten
oplossen door zijn commissarissen en de staatse ambassadeurs in
Parijs.
De heren van
Holland zullen deze brief nader onderzoeken.
4
Commissaris
Hartman bericht d.d. Hamburg 4 okt. op 29 sept. na het vertrek van
commissaris
Hoogenhouck zes
leningen
aan het garnizoen in
Glückstadt te hebben
betaald.
Hiertoe heeft hij 15.345 rijksdaalder aangewend en de rest in
vivres verstrekt.
Ook schrijft Hartman dat resident
Aissma hem 5.000 rijksdaalder heeft gegeven in
aftrek van de wissel en heeft beloofd eenzelfde bedrag te
doen laten betalen.
De heren van
Holland nemen de brief mee om deze te onderzoeken.
5
De RvS adviseert d.d. 12 okt. over het rekest van schipper
Hendrick Gysbertsz.. Hoewel de geconfisqueerde goederen
van de suppliant vrij of voorzien van licent zijn geweest, kunnen
deze
niet vrij worden verklaard. De goederen zijn immers aangetroffen
tussen
vijandelijk
konvooi.
HHM nemen dit advies over.
6
De huidige pachters van het kwart verzoeken HHM in te stemmen met de door hen vanwege hun pacht verstrekte eenmalige borgen van 100.000 gld.
HHM geven de borgen aan thesaurier-generaal
Van Goch. Hij moet onderzoeken of deze voldoende zijn en daarover
berichten.
7
Op verzoek van
Barent Taepkens, voormalig ordinaris commies-generaal, verlenen HHM hem
voorschrijven aan de
Admiraliteit te
Amsterdam
. Dit opdat hij daar wordt aangesteld als
equipagemeester van het College over haar in
Vlissingen binnenkomende schepen.
8
De
Staten van Utrecht
nomineren d.d. Utrecht 7 maart
Gysbert van Hartevelt om namens hun provincie zitting te nemen in de
RvS
.
HHM gelasten commissie voor hem te depêcheren, indien hij de verplichte eed heeft afgelegd.
9
Aangaande de namens orateur
Haga ingediende memorie om zijn vervallen traktement betaald te
krijgen, verwijzen HHM hem naar ontvanger-generaal
Doublet. Zij manen Doublet nogmaals
het
traktement te betalen van de eerstvolgende subsidies of ander voor
de
Admiraliteiten bestemd geld.
10
Namens agent
Carlaton wordt bericht dat hij een grote partij kleding heeft laten
maken voor het uit
Stade gekomen Engelse regiment
van
kolonel
Morgan. Hij vraagt om een
paspoort waarmee hij deze kleding van
Delft over
land kan
voeren naar de locatie waar het regiment gelast is garnizoen te
houden.
HHM laten de agent de kleding transporteren, mits hij daarvoor conform de wetten van het land een binnenlands paspoort haalt.
11
Ontvanger-generaal
Doublet compareert en dient een nauwkeurig overzicht in van alle aan
de
koning van Denemarken
verschuldigde
en betaalde subsidies, alsmede van de bijdragen van de provincies
daarin en het geleende geld.
Op verzoek van de provincies verstrekken HHM hun kopieën hiervan.
12
Beaumont en de andere afgevaardigden berichten over de staat van de
voor HHM lopende beroepszaak tussen
Rogier
van
Brouchoven c.s., appellanten, en een groep ruiters uit
Bergen op Zoom.
HHM verzoeken de afgevaardigden de status questionis op te stellen.
13
De
VOC ter Kamer Amsterdam
bericht d.d. Amsterdam 11 okt. de volgende punten:
I Namens de
Compagnie
zal zo spoedig mogelijk over de bezending naar
Engeland worden gesproken.
II Deze bezending kon niet in september plaatsvinden aangezien de drie Oost-Indiëvaarders veel later zijn vrijgelaten dan aanvankelijk was toegezegd bij de belofte een afvaardiging naar Engeland te sturen.
III De genoemde schepen zijn onder verschillende voorwendselen vastgehouden, zodat de Engelsen in plaats van de Bewindhebbers schuld dragen aan het uitblijven van de deputatie. De Bewindhebbers hebben immers ingestemd met de afvaardiging, mits de schepen daadwerkelijk zouden zijn vrijgelaten.
HHM sturen deze redenen voor het uitstel van de deputatie naar hun ambassadeurs in Engeland om deze passend in te zetten. Verder worden zij verzocht een ondertekende akte van de
koning te vragen zoals de afgevaardigden van de VOC bij eerdere
deputaties is verleend. Z.M. moet hierin beloven dat de
afgevaardigden
naar eigen inzicht vrij mogen komen en vertrekken, ook al zijn de
geschillen tussen de Nederlandse en Engelse Compagnieën niet
opgelost.
14
Ploos bericht over het op 25 sept. ingediende verzoek van
Meus Martensz. de Haes en over het
op
7 okt. daarop gegeven antwoord van
Frans
Coopman.
HHM laten beide partijen zich houden aan de door de
Admiraliteit te Rotterdam
gemaakte schatting van de kosten voor het uitstel. Zij gaan niet in op een aanpassing van de kosten en geven geen uitleg over hun beschikking.
15
Voormalig ritmeester
Balfour compareert en verzoekt vanwege de goede en trouwe diensten
van zijn vader, zijn oom en van hemzelf een gage als ritmeester
zolang
HHM hem in dienst willen houden.
HHM geven de memorie voor advies aan de RvS.
16
De heren van
Holland
hebben beloofd namens de Generaliteit de door
Schoonhoven en
Joost Brasser op de
Venetiaanse subsidie voorgeschoten 99.000 pond voor te schieten.
Vanwege het uitblijven van deze subsidie moest deze enige tijd op
rente
worden voortgezet, zoals blijkt uit de daarvan opgemaakte
obligatie.
HHM machtigen ontvanger-generaal
Doublet om ter waarde van het genoemde bedrag een obligatie met
rente
aan de heren van Holland te geven. Deze geldt voor een jaar, mits
de heren
voor het eind van deze termijn het geld hebben teruggekregen van de
eerstvolgende buitenlandse subsidie of van hun ordinaris of
extraordinaris consenten.
17
Pieter Aerjensz., admiraal van de schepen in dienst van de
WIC
die de twee schepen uit
Honduras bij
Havana hebben
veroverd,
doet rapport.
Voor zijn goede dienst schenken HHM hem een medaille van 100 daalder, waarvan ordonnantie wordt gedepêcheerd.