09/11/1628

 
English | Nederlands

09 - 11 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De RvS adviseert d.d. 7 nov. over de op 3 nov. namens graaf Ulrich door dr. Amama ingediende propositie en het uitstellen van de last voor de commandant te Emden. Naar aanleiding van het verzoek van de graaf ziet de Raad weinig bezwaar wanneer HHM verklaren geen vijandelijkheden tegen de keizerlijke soldaten te plegen, zolang deze hiertoe niet als eerste aanleiding geven.
HHM nemen dit advies over.
Aangezien het besluit over de last aan de commandant te Emden slechts gebaseerd is op verdediging en geenszins op een offensief, zoals alleen in de propositie schijnt te worden gesteld, vraagt de Raad tevens nader te besluiten of hij de genoemde brief moet versturen.
HHM laten de president dit tweede punt nader bespreken met Z.Exc.

2 HHM nemen geen besluit over een brief van commissaris Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 6 oktober.

3 Commissaris Cracou bericht d.d. Elseneur [Helsingør] 23 okt. onder meer dat een in Flekkerøy gelegen Hollands schip tegen de last van de koning een partij eikenhout heeft ingeladen. De cherchers hebben het hierom geconfisqueerd en de zeilen aan land gebracht, waarna vice-admiraal Warnaer van Berchem en andere daar aanwezige staatse kapiteins de zeilen met geweld weer van land hebben gehaald en in vrijheid gesteld. Hierover is geklaagd bij de koning.
HHM zullen een kopie van de brief aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteit te Amsterdam geven. Het College moet zich over deze kwestie nader informeren en daarover berichten.

4 De openstaande rekeningen van de Colleges te Rotterdam , Amsterdam en in Zeeland tot en met 1627 zijn niet conform het schrijven van HHM van 9 sept. en 1 nov. bij de Generaliteitsrekenkamer ingeleverd.
HHM schrijven de Colleges en hun ontvangers nogmaals deze rekeningen zo spoedig mogelijk conform de regels van het land op het kantoor van de Rekenkamer in te leveren.

5 Schaffer bericht dat de op Friesland gerepartieerde kapitein Frans Roussel acht maanden verlof van zijn provincie heeft gekregen. Roussel is in dienst getreden van de koning van Denemarken en heeft van de artillerie van Emden vuurroers, brood, zes schepen en ongeveer driehonderd man gekregen. Hiermee is hij naar de omgeving van de schans van Bourtange gegaan en verder naar Diele, waarvandaan hij naar Weener, Jemgum en Ditzum is getrokken. Roussel heeft het kasteel te Petkum ingenomen en laat dit door dertig man bezet houden. Met zijn overige manschappen is hij naar zijn rendez-vous in Rheiderland vertrokken. Dagelijks verstrekt Roussel patenten aan kapiteins om soldaten te werven.
HHM zullen deze kwesties met Z.Exc. bespreken.

6 HHM bespreken een ter tafel gekomen uittreksel van een brief van de ambassadeur van Venetië. Hierin bericht deze dat de hertog van Friedland in het nadeel van generaal Reael heeft geadviseerd, zodat deze te Wenen in Oostenrijk in gevangenschap moet blijven.
HHM laten de president met Z.Exc. bespreken wat men kan doen om Reael vrij te krijgen: een hooggeplaatste aanhanger van de keizerlijken te vangen opdat deze als tegenmaatregel kan worden gevangengezet of anderszins.

7 De RvS adviseert d.d. 7 nov. over het op 3 nov. ingediende rekest van Johan van Tongeren dat men niet moet ingaan op het verzoek, aangezien de suppliant al is ontslagen uit keizerlijke dienst.
Voordat HHM hierover besluiten, zullen zij erover spreken met Z.Exc.

8 In een rekest meldt Adam Willemsz., distillateur te Amsterdam, de perfectie van de steen der wijzen te hebben uitgevonden. Hij vraagt om ondersteuning van 600 gld., waarmee hij zijn onkosten kan betalen en zijn uitvinding in de praktijk brengen.
HHM wijzen het verzoek af.

9 HHM lezen het rekest van Philips Vogel, Johan Hack en Burchart Gruyter, burgers van Ratingen, ondersteund door een aanbevelingsbrief van de Kleefse regering te Emmerik. Commandant Wolff Mislich heeft hen met een grote groep soldaten overvallen en hun kisten en cassen opengeslagen en alles meegenomen. De supplianten verzoeken om Wolff en de medeplichtige officieren en soldaten te gelasten de goederen of de waarde daarvan terug te geven.
HHM geven het rekest en de aanbevelingsbrief voor advies aan de RvS.

10 De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteit te Dokkum vragen hun College te versterken met twee pinassen en drie nieuwe hekboten. Het College heeft deze schepen nodig voor de beveiliging van de Wezer, Elbe, Jade, Eems, Wadden en andere rivieren van Friesland.
HHM geven dit rekest aan hun gedeputeerden naar de besprekingen met de gecommitteerden van de Admiraliteiten. Deze moeten er bij de herziening van de oorlog te water rekening mee houden.

11 In een memorie verzoekt resident Schultetus betaling van een maand subsidie voor de Deense koning. Hiermee moeten door diens ministers aangeschafte wapens, buskruit en ander oorlogsmateriaal worden betaald.
HHM stemmen in met de betaling van een maand subsidie, welke zij in acht maanden zullen betalen. Binnen deze termijn hebben de afgevaardigden van de provincies beloofd hun quoten in dit bedrag te doen opbrengen. HHM machtigen de RvS een afgevaardigde naar Amsterdam te sturen om daar de hoeveelheid en kwaliteit van de genoemde wapens en munitie te inspecteren, opdat daarbij niet wordt gefraudeerd.

12 In een memorie verzoeken de afgevaardigden van de Landschap Drenthe een kopie van het op 1 nov. over hun zaak opgestelde advies van de RvS.
HHM wijzen het verzoek zoals het er ligt af. In plaats daarvan laten zij de afgevaardigden de bezwaarlijke punten uit het advies halen en aan hen geven.

13 Joachimi compareert en dient de door de extraordinaris gezanten in Engeland in kolommen opgestelde besprekingen in over het door de Engelsen voorgestelde reglement van marine. Ook levert hij de door de Engelsen geschonden punten en artikelen van het verdrag van Southampton in. Conform de resolutie van 4 nov. moeten deze stukken worden gevoegd bij de besprekingen van de afgevaardigden met Joachimi over hetzelfde onderwerp.
Op verzoek van de heren van Holland verstrekken HHM hun een kopie van deze stukken.

14 Hertevelt en Walta, raden van State, compareren. Zij berichten dat de fiscaal van de Generaliteit conform eerdere last een in de compagnie van kapitein Saldange dienende en in Arnhem gelegerde soldaat in gevangenschap naar 's- Gravenhage heeft gebracht. Deze soldaat wordt ervan verdacht in Parijs aan Ville aux Clercq te hebben gezegd dat de graaf van Laval vanuit de Republiek met achttien schepen naar Engeland zou zijn gevaren om deze bij de Engelse vloot te voegen ten behoeve van de steun aan La Rochelle. Hertevelt en Walta vragen of deze gevangene door de RvS of door de Hoge Krijgsraad moet worden ondervraagd. Daarnaast willen zij weten of de ondervraging van de verdachte moet worden gemeld aan de ambassadeur van Frankrijk, zodat deze of een plaatsvervanger het verhoor kan bijwonen, of dat dit slechts na afloop aan de ambassadeur moet gebeuren.
Conform het advies van Hertevelt en Walta laten HHM de gevangene verhoren door de RvS. Hiervan wordt de genoemde ambassadeur op de hoogte gesteld zodat deze of zijn plaatsvervanger het verhoor kan bijwonen. Indien het genoemde gerucht wordt verspreid of geloofd, zou de koning van Frankrijk immers eenvoudig tegen de Republiek kunnen worden opgehitst.

15 Vice-admiraal Wembrick van Berchem bericht d.d. Amsterdam 8 nov. dat alle schepen van zijn eskader door storm zijn beschadigd.
HHM nemen hierover geen besluit.