10 - 11 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Generaliteitsrekenkamer
bericht dat
Gelderland
en
Overijssel
hun provinciale rekeningen en declaraties niet als de andere provincies bij hem inleveren.
Conform eerdere resolutie laten HHM de provincies hun rekeningen, declaraties en liquidaties van ordinaris en extraordinaris consenten op eenzelfde manier inleveren bij de Rekenkamer. Dit met uitzondering van rekeningen waarvoor een ordonnantie van de RvS vereist is. Deze worden eerst aan de Raad getoond en daarna naar de Rekenkamer gezonden om te worden verrekend en conform de instructie afgehandeld. Een kopie van dit besluit wordt aan de RvS en de Rekenkamer gestuurd om te worden nagevolgd.
De afgevaardigden van
Gelderland verklaren dat deze in afwezigheid van die van
Overijssel genomen resolutie geen uitwerking zal
hebben, voordat zij hun lastgevers nader hebben
geraadpleegd.
2
Op verzoek van
Henricus Hondius laten HHM hem het door hen verleende privilege vermelden op
het
portret dat hij van de hertog van
Saksen in koper heeft laten snijden.
3
HHM arresteren het concept van het antwoord op de propositie van
Amama, gezant van de
graaf van
Oost-Friesland.1
4
HHM lezen het rekest van
Johan Beucker van Delden, koopman en inwoner van Kopenhagen, gesteund door een brief
van de
koning van Denemarken d.d.
24
augustus. De suppliant verzoekt conform de toezegging van HHM aan
ambassadeur
Rosencrants naar
Denemarken de volgende goederen te mogen
uitvoeren:
dertigduizend pond
buskruit, drieduizend musketten, drieduizend geweren, drieduizend
harnassen met toebehoren, honderd schippond lood en dertig balen
zeildoek.
Voordat HHM hierover besluiten, zullen zij het aan de genoemde ambassadeur gegeven antwoord erover nakijken.
5
Op verzoek van de reders van het schip De Pool van Hoorn, waarop
Adriaen Dirxsz. Pool schipper was, verlenen HHM hun voorschrijven aan de
extraordinaris ambassadeurs in
Engeland opdat zij
dit veroverde schip met lading van de Engelsen mogen
terugkrijgen.
6
Gesteund door een brief van de burgemeesters en raden van
Hoorn verzoekt
Arent Heins van der
Beets voorschrijven aan de gezanten in
Engeland opdat hij door hun bemiddeling zijn schip
met
een lading zout mag terugkrijgen.
HHM verlenen dit voorschrijven.
7
HHM wijzen het verzoek af van de reders en bevrachters van
Jeuriaen Jansz. om een kopie te krijgen van het door de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
gegeven
antwoord op hun rekest.
8
Joost Brasser, koopman te Amsterdam, heeft zijn repliek ingeleverd op de
op 24 okt. door hem ontvangen memorie van secretaris
Gunter.
HHM zullen deze repliek morgen in de vergadering lezen zodat erover kan worden besloten.
9
HHM nemen geen besluit over een brief van de gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 28 oktober.
10
Kapitein
Cornelis van Oijen compareert en bericht bij het achtervolgen van een
Duinkerker langs de kust van
Frankrijk te zijn
vastgelopen, waarna zijn schip door een opkomende storm is
stukgeslagen. Bij eb heeft hij uiterst behoedzaam al het kruit,
lood,
geschut en gereedschap laten bergen. Toen Van Oyen en zijn
bemanning daarmee echter aan land kwamen, hebben de Fransen hen op
het
land
van
Boulogne-sur-Mer mishandeld door hen te slaan,
te
steken en te beroven. Daarbij zijn alle goederen van het land
die de Fransen dragen konden met geweld van hen ontnomen.
HHM schrijven hun ambassadeurs in
Frankrijk om de
koning op de hoogte te
brengen van de slechte behandeling van Van Oyen. De
ambassadeurs moeten voortgaan met het bewerkstelligen van de
teruggave
van geborgen geschut en munitie van de Republiek.
11
Oenema, raad van State, compareert en bericht in
IJzendijke te zijn geweest. Conform de resolutie
van
17 aug. heeft hij de toestand van de op die datum door de
magistraat
van IJzendijke onder de aandacht gebrachte verdedigingswerken
geïnspecteerd. Ook heeft Oenema het door
Jacob
de Broucqsaut c.s. op 13 feb. 1614 verkregen octrooi voor
dijkage van de schor ten noorden van IJzendijke onderzocht. Hij
heeft bemerkt
dat
de bedijkers enkele door hen aangenomen werken niet of
onvolledig onderhouden.
HHM machtigen de RvS om de bedijkers alle in het genoemde octrooi door hen te verrichten punten te doen nakomen.
12
Op te Noort, raad ter Admiraliteit te Amsterdam, compareert. Hij stelt
voor de op de
Rijn tussen
Schenkenschans
['s-Gravenwaard] en
stroomopwaarts tot aan de beek gelegen binnenschepen gedurende
enkele maanden af te danken. Hierdoor kan immers een aanzienlijk
bedrag
worden bespaard, aangezien de schepen in het winterseizoen niets of
weinig
nuttigs kunnen doen.
Voordat HHM hierover besluiten, bespreken zij het voorstel met Z.Exc.
13
Op verzoek van
Andries Ouseel, burger van Leiden, verlenen HHM hem voorschrijven aan de
koning van Denemarken opdat hij
tweehonderd elandshuiden of de waarde daarvan terugkrijgt. De
huiden
zouden hem ten onrechte zijn afgenomen door de cherchers van de
Sont.
14
Na resumptie van het gisteren gelezen advies van de RvS over het rekest van
Johan van Tongeren wijzen HHM dit verzoek af.
15
De heer
Lope compareert en overhandigt zijn in het leger
voor La Rochelle op 29 juni geschreven geloofsbrief van de
koning van Frankrijk. Krachtens
deze brief heeft hij
een
verzoek2 ingediend,
gesteund door een brief van de staatse gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 12 september.
16
De gedeputeerden van de
Heren Zeventien
compareren en melden de volgende personen naar
Engeland te hebben afgevaardigd:
Pieter de
Carpentier, voormalig gouverneur-generaal in Oost-Indië,
Hans de Haze, voormalig raad in
Oost-Indië en directeur [van de handel] op de kusten van
Coromandel,
Jan Marssen Merens,
oud-burgemeester
van Hoorn,
en dr.
Van Heemskerck,
advocaat. Zij verzoeken HHM de volgende punten:
I De aangestelde personen op de beste wijze een vrijgeleide te verlenen namens de
koning van Engeland, waarvan de inhoud
volgt en de vorm nog moet worden vastgesteld.
3
HHM zullen de namen van de voorgestelde afgevaardigden aan hun ambassadeurs in Engeland sturen. Deze moeten de koning verzoeken om conform het daartoe opgestelde concept vrijgeleiden te verlenen.
II Enkele heren af te vaardigen om met hen te bespreken hoe de genoemde deputatie verder zou kunnen worden bespoedigd en wat er noodzakelijkerwijs moet gebeuren.
HHM laten
Essen,
Van der Dusse,
Beaumont,
Ploos,
Veltdriel,
Schaffer en
Joachimi hierover berichten en gelasten hun de
gecommitteerden van de VOC te melden dat de deputatie op kosten van
de
Compagnie moet plaatsvinden.
III Een kopie van het genoemde concept van het vrijgeleide aan agent
Carlaton te geven. De afgevaardigden hebben hem dit immers ter wille
van
HHM toegezegd en de agent heeft beloofd dit zo spoedig mogelijk
naar
Engeland te sturen.
HHM geven de gecommitteerden van de VOC toestemming een kopie van het concept aan Carlaton te geven.