14 - 11 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van de in 1625 in dienst van de
koning voor
La Rochelle gediend hebbende
kapiteins, gesteund door een brief van de
Admiraliteit te Amsterdam
. De supplianten vragen
betaling
van de proviand voor de Franse soldaten, van wie iedere kapitein er
104
op zijn schepen aan boord moest nemen. De kapiteins stemmen ermee
in wanneer
de
eventuele bijdragen van de koning hiervan worden afgetrokken.
HHM geven het rekest en de brief voor advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges.
2
Joachimi komt afscheid nemen. Hij vertrekt voor enkele dagen naar
Zeeland om persoonlijke zaken af te handelen.
HHM wensen hem een goede reis.
3
HHM lezen het rekest van de
weduwe van
Cornelis Tack,
voormalig vaandrager van de compagnie van commandant
Albout.
Vanwege de in het rekest vermelde redenen machtigen HHM de RvS om de zoon van de suppliante,
Pieter Tack, aan te stellen in de compagnie van de genoemde Aelbout.
4
De RvS adviseert d.d. 31 okt. over het rekest van de
weduwe van kapitein
Henrij
Leveston dat men haar verzoek vanwege de
gevolgen niet moet inwilligen.
Ondanks dit advies machtigen HHM de Raad om
Johan Leveston, de oudste zoon van de suppliante, te benoemen in de
compagnie van
Patrick Murreij.
5
Op verzoek van
Antony Tys, koopman te Amsterdam, verlenen HHM hem voorschrijven aan de
koning van Frankrijk en kardinaal
Richelieu opdat hij kosteloos zijn
bij vergissing
geconfisqueerde partij rogge mag terugkrijgen. Ook gelasten zij
hun
ambassadeurs in
Frankrijk het verzoek van de
suppliant te steunen.
6
Op verzoek van
Pieter Evertsz. uit Medemblik verlenen HHM hem voorschrijven aan de
koning van Engeland opdat hij zijn
door de Engelsen aangehouden schip en goederen mag terugkrijgen en
naar de Republiek doen brengen.
7
In twee rekesten verzoeken de gezamenlijke aannemers van de fortificatiewerken en
Tobias de Mulder c.s. en
Mathys Treurniet
betaling van hun schulden.
HHM sturen deze rekesten door naar de RvS. Zij verzoeken de Raad voor te stellen waarvan de supplianten kunnen worden betaald. HHM vragen de gedeputeerden om de aangevangen besprekingen over de betaling van de fortificatiewerken af te handelen.
8
HHM verlenen de op 15 april door de
Staten van Gelderland
gecommitteerde dr.
Hendrick van Oyen, schout van Tiel, recht van zitting.
9
Ferdinando Billinsky, inwoner van Delft, verzoekt in de Republiek bode op
Londen te mogen worden.
HHM verwijzen de suppliant naar de afzonderlijke provincies.
10
De
Admiraliteit te Amsterdam
verklaart dat de
commandant van Groenlo goederen van kooplieden heeft geconfisqueerd, eigenmachtig
heeft verkocht en onder zijn garnizoen verdeeld. Hiervan
heeft hij het College niet op de hoogte gebracht, hoewel dit de
toewijzing van deze goederen toekomt. Het College verzoekt te
regelen
dat de genoemde commandant wordt gelast dit soort zaken niet meer
te
doen.
HHM geven dit rekest aan de RvS om via de
advocaat-fiscaal te laten achterhalen wat ervan waar is. Verder
moet de Raad onmiddellijk bevelen dat het College in zijn recht
wordt
gehandhaafd.
11
De
Admiraliteit te Amsterdam
verzoekt d.d. 13 nov. de
Generaliteitsrekenkamer
te gelasten zowel de inkomsten als de uitgaven van haar ontvanger
Houffyser op te nemen. De rekening bestaat immers zowel uit inkomsten
als uit uitgaven.
HHM geven deze brief voor advies aan de Rekenkamer.
12
HHM resumeren het op 10 nov. ingediende rekest van
Johan Beucker van Delden, koopman in Kopenhagen, waarover zij de toezegging in hun
antwoord op de propositie van ambassadeur
Pallen
Rosencrantz hebben nagekeken.
HHM verlenen de suppliant paspoort voor de door hem verzochte vrije uitvoer, mits hij op het kantoor van de
Admiraliteit te Amsterdam
borg stelt dat de goederen naar
Denemarken worden gebracht.
13
Secretaris
Huigens compareert. Namens de RvS meldt hij dat deze de gisteren
ontvangen brief van de
koning van
Engeland met Z.Exc. heeft besproken. Z.Exc. en de Raad
menen
dat diens verzoek met goede redenen moet worden geweigerd.
HHM zullen agent
Carlaton, die deze zaak ernstig nastreeft, zeggen door de
toestand van het land geen soldaten te kunnen missen. De vijand is
immers
dichtbij, terwijl ook de keizerlijken een groot aantal soldaten in
de
buurt van
Oost-Friesland hebben, die op
een
dag wellicht in dienst van de
Spaanse
koning
worden aangenomen. Verder zijn de compagnieën uiterst zwak, zodat
de regimenten door de vermindering onbruikbaar zouden worden.
Bovendien
zijn 's winters de moerassen en binnenwateren bevroren, waardoor de
toegangswegen bezet moeten worden door soldaten met kennis van de
toestand van het land. Zo niet, dan zou de vijand van die
situatie
kunnen gebruikmaken door een grootscheepse aanval op de Republiek
te
doen.
Aangaande de in de propositie genoemde kwestie
Amboina
[Ambon] kunnen HHM niet antwoorden voordat hun ambassadeurs daarover
met Z.M. en diens raad hebben gesproken.
14
Op 17 okt. hebben alle provincies iemand afgevaardigd om een instructie voor de ontvanger-generaal op te stellen.
Ter opheldering bepalen HHM nader dat deze afgevaardigden hun besognes mogen indienen, zodat erover kan worden besloten. De afgevaardigden hoeven hierover niet de overwegingen van de
ontvanger te horen, hoewel daartoe op 271 april 1624 is besloten.
15
De
ambassadeur van Frankrijk compareert en levert een brief in van zijn
koning d.d. La Rochelle 1
november.
Hierin
bericht deze over het onder zijn gezag terugbrengen van
La Rochelle en over de gematigdheid waarmee hij de
inwoners van deze stad heeft laten behandelen. Dit blijkt uit de
overeengekomen artikelen, welke in druk zijn gepubliceerd en
waarvan de
ambassadeur twee exemplaren aan HHM geeft.
HHM bedanken de ambassadeur voor zijn moeite. Zij verklaren gelukkig te zijn met de goede behandeling van de inwoners van La Rochelle door de koning.
16
Z.Exc. heeft bericht dat ambassadeur
De Beaugy hem heeft verteld van plan te zijn vanavond voor zijn
logement uitingen van blijdschap te tonen vanwege de geslaagde
overgave
van
La Rochelle. De ambasadeur zou
dit
echter niet willen doen tegen de zin van HHM en heeft Z.Exc.
verzocht om
hun mening daarover aan hem door te geven.
HHM laten de
griffier Z.Exc. verzoeken de ambassadeur de bedenkingen conform de
grondslagen van de Republiek hierover door te geven. Verder laten
zij
de zaak
aan
zijn discretie over.
17
De
president meldt dat Z.Exc. hem heeft verteld te zijn bericht over het
door kapitein
Roussel op last van
de
Deense koning veroverde huis
Petkum in
Oost-Friesland. Dit is
opnieuw door de keizerlijken bezet, die er dertig soldaten hebben
aangetroffen van Roussels compagnie. Deze compagnie is in staatse
dienst in
Emden gelegerd. Roussel heeft de
soldaten hiertoe op
eigen houtje gebruikt. Ook heeft commandant
Erentruijter niet geprobeerd het
inzetten van deze soldaten te beletten, hoewel hij dit had kunnen
en
moeten doen.
HHM machtigen de RvS om de
advocaat-fiscaal informatie te laten inwinnen over het inzetten van de
genoemde soldaten en conform de regels van het land tegen kapitein
Roussel op te treden. De Raad moet Erentruyter schrijven verkeerd
te
hebben gehandeld door het inzetten van de soldaten niet te
verhinderen. Erentruyter mag dit soort zaken voortaan niet meer
toestaan.