25 - 01 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1 1
Essen en andere gedeputeerden van HHM rapporteren over
het onderzoek dat zij samen met
Joachimi
ingesteld
hebben naar de inhoud van de bij Z.Exc. ingediende memorie van
ridder
Roo, die eerder voorgelezen is in
de vergadering. Zij
hebben
tevens de memorie van
Aissma
bekeken en er
naderhand
met de resident zelf over gesproken.
De gecommitteerden zijn van mening dat als die van
Hamburg de
keizer ertoe kunnen
bewegen onderstaande voorwaarden te accepteren ten gunste van de
handel, HHM Aissma kunnen laten verklaren dat
ook zij het eiland
Krautsand bij
Glückstadt niet zullen bezetten of fortificeren,
noch forten of sterkten zullen bouwen langs de Elbe. De
voorwaarden zijn: noch de keizer,
noch
de Katholieke Liga, noch hun legers mogen forten
of sterkten bezetten of bouwen langs of in de
nabijheid van de
Elbe, waardoor deze rivier
afgesloten, of de scheepvaart ernstig belemmerd
zou
kunnen worden. Het
eiland
Krautsand mag
evenmin bezet of gefortificeerd worden. De
keizer moet integendeel de handel en de scheepvaart op de Elbe naar
en van Hamburg en ten noorden van Hamburg in het Duitse
Rijk
handhaven en bevorderen.
Die
van Hamburg moeten van hun kant beloven om, net zo min als de
keizer of HHM, forten of sterkten op te werpen langs
de genoemde rivier.
Als het zover is, mag resident Aissma op aggreatie van HHM met die van Hamburg onderhandelen over een verdrag
tussen hen en de Republiek, met goedkeuring van de inwoners van de
stad
en de keizer. In deze overeenkomst zullen de
voornoemde punten opgenomen en gegarandeerd worden door de verpanding
van alle voorhanden zijnde financiële middelen.
Mochten de keizer of HHM het verdrag schenden, dan
moeten die van Hamburg zich verbinden met de andere partij om zich daar samen
tegen te verzetten en al het nodige te doen om het verdrag te handhaven.
Men
zou resident Aissma ook kunnen machtigen om op weg
naar Hamburg een soortgelijk verdrag te sluiten met die van
Bremen over het handhaven van de vrije handel op
de
Wezer, wellicht met hulp van die van Hamburg.
De resident zou die van Bremen en die van Hamburg er daarnaast toe moeten brengen dat zij beloven dat noch vanaf de Elbe, noch vanaf de Wezer enige vijandelijkheden zullen gepleegd worden. Als hij er echter niet in zou slagen dit laatste punt te bewerkstelligen of een verdrag met die van Bremen te sluiten, moet hij er naar blijven streven een verdrag met die van Hamburg te sluiten op de genoemde voorwaarden.
Alle provincies gaan hiermee akkoord, behalve
Friesland en
Groningen. Zij voeren aan dat
resident Aissma hen eerst over de situatie moet
inlichten, alvorens
op aggreatie een verdrag te sluiten.
Dezelfde gedeputeerden brengen verslag uit van hun onderzoek en hun gesprek met Z.Exc. over de memorie die op 22 jan. door resident Aissma aan HHM uiteengezet is.
Het eerste punt van deze memorie had betrekking op de vrije scheepvaart en handel op de
Oostzee en de
Noordzee. De
hertog van
Friedland heeft deze onlangs aan de
Hanzesteden voorgesteld, op voorwaarde dat de
steden met een
garnizoen van het keizerlijk leger daar evenveel van mogen
genieten als andere steden of landen.
Resident Aissma mag verklaren dat HHM zich tegenover de
keizers van het Duitse Rijk altijd neutraal hebben opgesteld en dat
zij
voornemens zijn deze neutraliteit tegenover de huidige
keizer te handhaven, ook ten
opzichte van de steden en landen met een keizerlijk garnizoen, zo
lang als de
keizer zelf dat ook doet.
Het tweede punt betrof de bijstand van HHM waar de in een defensief verbond verenigde Hanzesteden op hopen, aangezien zij zich niet met een openlijke alliantie met de Republiek durven inlaten.
Resident Aissma mag hun wat dat betreft hoop geven en laten weten dat,
mochten zij iets bestendigs voornemen of aangevallen worden, HHM
hen
dan zullen helpen indien de omstandigheden het toelaten.
2
HHM lezen de memorie van agent
Carlaton, waarin deze van HHM wil weten of zij de 8.000
gld. voor de
graaf van
Carlisle contant of later willen betalen. Het geld is
bedoeld om besteed te worden aan door zijn vrienden bevolen fijn
lijnwaad.
HHM zullen ordonnantie verlenen voor de declaraties van de verkopers van de lijnwaad zodra ze ingediend worden.
3
De
Admiraliteit te Amsterdam
meldt in een missive d.d. Amsterdam 24 jan. dat het schip dat commissaris
Hoogenhouck naar
Glückstadt moet brengen vastgevroren
is.
HHM schrijven Hoogenhouck dat hij naar 's-
Gravenhage moet komen
indien hij geen enkele manier ziet om naar Glückstadt te
vertrekken,
opdat met zijn advies nieuwe maatregelen kunnen genomen worden voor
het
overmaken van de wissels die nu onder zijn verantwoordelijkheid
vallen.
4
HHM lezen de memorie van de pachters van het kwart van de konvooien en licenten om afdoening van hun rekest d.d. 22 dec. 1628, waarvan een afschrift aan de gecommitteerden van de
Admiraliteit te Rotterdam
en
te Amsterdam
is gegeven.
HHM stellen de aanwezige gecommitteerden van beide Admiraliteiten de memorie ter hand om er verslag van te doen.
5
Beaumont legt HHM een missive van de
Staten
van Zeeland
voor, waarin deze schrijven dat
ambassadeur
Langeracq dagelijks
paspoorten
verstrekt
om vanuit
Frankrijk door vijandelijk gebied naar
de
Republiek te reizen, hoewel dit door HHM verboden is en hem dit ook
is geschreven.
HHM schrijven de ambassadeur nogmaals dat hij geen paspoorten meer mag verstrekken, aangezien deze niet als geldig zullen aanvaard worden. De personen die met een dergelijk document reizen, zullen hun geleden schade op hem mogen verhalen.
6
De echtgenotes, ouders en vrienden van de stuurlui en vissers uit
Noordwijk aan Zee die gevangenzitten bij de vijand, verzoeken HHM in
een
rekest de nodige maatregelen te nemen om dezen op een of andere
manier
vrij te krijgen.
HHM manen de supplianten aan voorlopig nog wat geduld te oefenen en besluiten de
Heren Negentien
in
Amsterdam aan te schrijven om te vernemen hoeveel personen door
Pieter Heijn gevangen zijn genomen
op de Spaanse
zilvervloot, hoe ze heten en welke rang ze bekleedden.
7
HHM resumeren het rekest van korporaal
Willem Jansz. d.d. 13 jan.
De suppliant wordt ontheven van het vonnis bij verstek dat tegen hem werd uitgesproken in het proces in hoger beroep tussen hem en
Bernaert Braem c.s. over een in beslag genomen partij rijnwijn. Hij krijgt
bijgevolg toestemming om het pleidooi tot zijn verdediging alsnog
te
houden. Indien hij daarbij nog enige nieuwe documenten wil voegen,
moet
hij
daarvan veertien dagen van tevoren een afschrift aan de tegenpartij
bezorgen.
8
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 13 jan. over het rekest van
Coenders,
De Vries en
Carpenter, kapiteins van de nieuwe
lichting,
waarin
deze verzoeken gevrijwaard te mogen worden van de beschuldigingen
van
de
fiscaal van de Generaliteit
door de
krijgsraad te 's-
Gravenhage. Zij worden er
namelijk van beticht soldaten van vreemde nationaliteit voor hun
compagnieën geronseld te hebben. Ze beweren zelf misleid te
zijn.
De RvS is van mening dat de argumenten van de supplianten voor overweging in aanmerking komen, maar aangezien de zaak reeds voor de krijgsraad aanhangig is gemaakt, is het aan HHM hier een gepast besluit in te nemen.
HHM machtigen de RvS om het proces voor de krijgsraad te laten stopzetten.
9
Schaffer meldt dat hij overeenkomstig de resolutie d.d. 24 jan.
Z.Exc. de adviezen van graaf
Ernst Casimir
van
Nassau
heeft meegedeeld aangaande
de reorganisatie van het keizerlijk leger in
Leer
en
wat daarbij voorgevallen is. Z.Exc. is van mening dat de zaak
gelaten moet worden zoals ze is.
HHM houden zich aan het voorgaande beraad.
102
Aangezien de rivieren en waterlopen bij aanhouden van de huidige vorst volledig zullen dichtvriezen en zo het risico bestaat dat de vijand daarvan gebruikmaakt om deze over te steken, schrijven HHM aan het
Hof van Gelderland
dat zij de nodige maatregelen moeten nemen om de
Waal en de
IJssel ijsvrij te houden, zoals
vastgelegd in de daarvoor afgesloten contracten.