15 - 02 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Grietgen van de Kerchoff, echtgenote van
Adriaen Jansz.
Cool die
in
Duinkerke gevangenzit,verzoekt om de
uitwisseling van hem tegen een
Duinkerker schipper die in
Rotterdam gevangenzit.
Een beslissing op dit rekest wordt uitgesteld tot een beter moment.
2
De
Directeurs van de Levantse Handel
antwoorden d.d. Amsterdam 31 jan. op het rekest en de daarbij behorende stukken van
Cornelis Berck, consul in Livorno, d.d. 24 okt. 1628. De suppliant wenste
in plaats van 2 dukaten per schip aan consulaatsrechten, een half
procent
van
alle vrachten te ontvangen die de Nederlandse schippers in
Livorno
zouden lossen, en één procent van de vrachten die te
Livorno opnieuw zouden worden gecontracteerd, met uitzondering van
de
Nederlandse schepen
die
enkel in Livorno aanleggen maar er niet lossen of laden.
Op advies van de Directeurs kennen HHM consul Berck voortaan 4 in plaats van 2 dukaten per schip toe op de oude voet en order van de consulaatsrechten. Ze gaan om bepaalde redenen verder niet in op het verzoek van de suppliant.
3
Willem en
Johanna van Haren klagen
dat zij belet
worden in het reëele bezit van enkele
huizen en erven in
Keulen die hun zijn toegevallen
bij
legaat
van hun oom,
Dirck van Haren.
HHM verlenen de supplianten voorschrijven bij de magistraat van Keulen, om HHM te informeren over deze zaak en de supplianten ondertussen ongestoord in het bezit te laten van de genoemde huizen en erven.
4
De vergadering gaat niet in op een verzoek om loopgeld van enkele kapiteins van de nieuwe lichting compagnieën.
5
Mr.
Willem de Groot, advocaat bij het Hof van Holland, verzoekt octrooi
voor het drukken van het boek Inleydinge tot de
Hollantsche
Rechtsgeleertheit
geschreven door mr.
Hugo de Groot
1.
Alvorens te besluiten willen HHM dat het boek aan de vergadering ter beoordeling wordt voorgelegd.
6
Christiaen en
Pieter Woltrinxs, beiden
geboren in
Goch maar woonachtig te
Haarlem, vragen toestemming om zich in
Zevenbergen te mogen vestigen en er dezelfde
neutraliteit
en
vrijheden te genieten als de andere inwoners bij octrooi is
verleend.
HHM willigen dit verzoek in en verlenen de gebruikelijke akte.
7
Languerack schrijft d.d. Parijs 4 feb. onder meer dat
de extraordinaris gezanten van HHM op 28 jan. naar
Calais
zijn
vertrokken om van daaruit naar de Republiek terug te keren.
Er wordt geen resolutie genomen.
8
De burgemeesters en vroedschap van
Amsterdam verzoeken d.d. 30 jan. om bemiddeling van HHM bij de
grootmeester
van Malta ter vrijlating van
Jan
Jansz., burger van Amsterdam. Na op de Turken te zijn
heroverd, werd hij gedwongen op de Malteser galeien te varen.
HHM besluiten de grootmeester te schrijven.
9
Ontvangen is een brief van de
keurvorst van Brandenburg d.d. Wiesenburg in Pruisen 26 dec. 1628, met
nieuwjaarswensen en het voorstel goede betrekkingen te
onderhouden.
Er wordt geen resolutie genomen.
10
Ontvangen is het antwoord van de
Kleefse stadhouder en raden in
Emmerik
[Emmerich] d.d. 28
dec. 1628 op de brief van
HHM betreffende overste
Kettelaer.
Een duplicaat van deze brief gaat naar de gevolmachtigde van Ketteler.
11
Verder is nog ontvangen het antwoord van de
Kleefse stadhouder en raden d.d. Emmerik 28 dec. 1628 op de brief
van
HHM d.d. 19 dec. 1628 betreffende het indienen van de jaarrekening
van de Kleefse,
Bergse en
Ravensbergse ontvangsten te
Soest
[in Westfalen], alsmede de
maandstaten
en de invoering van de gemene
middelen te
Emmerik
[Emmerich],
Rees,
Gennep en
Ravenstein.
HHM stellen de brief voor onderzoek en rapport ter hand aan de eerdere commissarissen in deze zaak en aan thesaurier-generaal
Van Goch.
12
Kapitein
Richard Floydt verzoekt de stukken van het proces tussen
hem en solliciteur
Geul, die nu in
handen zijn van de
gedeputeerden
van
Holland, ter vergadering van HHM in te brengen om
deze zaak te beslechten.
HHM besluiten conform het verzoek.
13
Overste
Dumeni verzoekt in een memorie de uitbetaling van het restbedrag
van zes
termijnen soldij aan het
garnizoen van
Glückstadt op te dragen aan commissaris
Hoogenhouck. Deze zijn vervallen
voor het vertrek van de
commissaris uit de stad, zoals blijkt uit een meegezonden rekening.
De suppliant vraagt tevens om een oorlogsschip
teneinde
veilig naar Glückstadt te kunnen reizen.
Op het eerste punt besluiten HHM dat Dumeni zich tevreden moet stellen met hun resolutie d.d. 13 feb.,
genomen op zijn aandringen. Men zal hem van een geloofsbrief
voorzien voor de
gouverneur van
Glückstadt
en de commissarissen van de
koning van
Denemarken
aldaar. Er wordt een duplicaat van deze en voorgaande resolutie
gezonden aan commissaris Hoogenhouck. Op het tweede punt zullen HHM
de
Admiraliteit in Friesland
te
Dokkum schrijven overste Dumeni een oorlogsschip ter beschikking
te
stellen.