10 - 04 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op verzoek van
Henrick de Vriese en
Dirck van de Perre,
kooplieden te
Amsterdam, verlenen HHM hun voorschrijven aan de
koning van
Denemarken aangaande het toestaan van
de
vrije uitvoer van graan uit
Pommeren naar de
Republiek.
2
Johannes Demelius, voormalig predikant te Olpe in het vorstendom Berg, vraagt
in
een rekest om enig onderhoud.
De vergadering geeft de suppliant 25 gld., waarvan hem ordonnantie verleend zal worden.
3
Kapitein-commandant
Hoemaecker schrijft d.d. fort Liefkenshoek 5 april. HHM nemen geen
besluit.
4
Casper Coeymans, koopman te Amsterdam, verzoekt om een
octrooi op een nieuwe uitvinding om een kanon te maken
met
een gewicht van 368 pond, dat ijzeren kogels van vier pond
afschiet.
De vergadering vraagt de RvS de nodige proeven met dit kanon uit te voeren en er advies over uit te brengen.
5
HHM lezen het verzoek van de reders en de betrokken kooplieden van de schepen van
Claes Coote uit Vlissingen en van
Jochim Jansz.. Beide schepen
en
de lading zijn, respectievelijk op de terugweg naar het
vaderland en tussen
Ierland en
Livorno, door de Turken gekaapt en in
Algiers opgebracht.
De vergadering verleent de supplianten voorschrijven aan agent
Coij om op alle manieren de vrijlating van de schippers en hun
bemanning
en het vrijgeven van de schepen en de lading te verkrijgen. Tevens
moet
hij van de bassa aldaar een paspoort proberen te krijgen voor beide
schippers om hun reis met zo min mogelijk gevaar van de Algerijnen
te
kunnen voortzetten.
6
Joost Laureis, die vele jaren het baljuwschap in de steden
Axel,
Terneuzen en
Biervliet bediend heeft, vraagt in een rekest
Pieter Jansz. Vermuijen zonder
kosten te mogen
aannemen als zijn plaatsvervanger in Terneuzen. De suppliant
verzoekt
tevens Vermuijen een akte expectatief te
verlenen
en hem zijn functie toe te kennen na zijn dood.
Een beslissing wordt uitgesteld.
7
Hans Solt,
Matijs Treurniet en
Gijsbert
Bertels vragen in een rekest betaald te worden voor de
uitgevoerde versterkingen aan de forten rond
Lillo.
De vergadering wil van ontvanger-generaal
Doublet horen waarom de supplianten nog niet uitbetaald zijn.
8
De vergadering bespreekt het op 7 april gedane voorstel van de gedeputeerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
. Een commissaris van de
koning van Denemarken heeft een kapitein aangesteld om in
Het
Vlie en op de
Wadden Nederlandse schepen
te
inspecteren om te achterhalen of deze het keizerlijk leger
bevoorraden.
De vergadering besluit de documenten betreffende deze zaak te laten vertalen van het Hoogduits in het Nederlands. Deze zullen dan morgen ten overstaan van Z.Exc. en de RvS onderzocht en besproken worden. Vervolgens zullen HHM een besluit nemen.
9
Orateur
Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 20 jan. en 3
februari.
HHM nemen
geen besluit.
10
De gedeputeerden van
Holland zijn gelast de vergadering in te lichten
over het verschaffen van hun quote in de 500.000
gld., volgens de appointementen gesteld op de rekesten
van werkbazen
Mathys
Treurniet en
Hans Vries.
Zij moeten
deze inlichtingen alleen verstrekken indien
de overige gewesten ook daarmee klaar zijn.
Aangezien de gedeputeerden van
Zeeland en
Friesland antwoorden
dat zij nog geen consent gekregen hebben, wordt de zaak daarbij
gelaten.
11
Ontvangen is een schriftelijk antwoord van de fiscaal
Van den Broeck d.d. Rotterdam 7 april op de missive van HHM d.d. 4 april
aangaande de procedure die hij namens het land opgestart heeft
tegen
Gerridt Evertsz. Roos c.s. Deze
hadden zich met
10.000 gld. borg gesteld voor de trouw en het goed gedrag van een
kapitein ter vrije nering die via de
Maas
uitgevaren
was en zich op zee had misdragen.
De vergadering besluit de fiscaal aan te schrijven ervoor te zorgen dat de
Admiraliteit te Rotterdam
een uitspraak doet in de zaak tussen
Govert den Boormaecker en de genoemde Roos c.s. Dit
vergemakkelijkt de procedures van de Republiek tegen de genoemde
Roos.
12
De
Admiraliteit in Zeeland
schrijft d.d. Middelburg 9 april dat de
Admiraliteit te Amsterdam
krachtens een akte van de RvS toestemming geeft voor de uitvoer van planken, balken en ander Noords hout naar vijandelijk gebied. Hiertegen is door de Zeeuwse Admiraliteit herhaaldelijk schriftelijk bezwaar ingediend bij HHM. De Admiraliteit
wil de mening en de intentie van HHM in deze vernemen om alle
verwarring en onenigheid te vermijden.
Secretaris
Huigens deelt op last van de RvS mee dat deze Raad enige tijd
geleden aan
Pater
Ophoeve toestemming had gegeven diverse Noordse houtwaren
uit
te voeren. HHM hebben toen in deze toestemming enige wijzigingen
aangebracht. Op 10 nov. 1628 heeft de Raad de inwoners van
Wilrijk en
Deurne bij
Antwerpen toegestaan
onder borg zeshonderd planken
uit
te voeren voor het herstel van hun huizen.
De vergadering vermaant de RvS dat zij geen particuliere concessies mag verlenen voor de uitvoer van houtwaren en andere producten tegen de plakkaten van HHM in. Tevens wordt aan de Admiraliteit in Zeeland geschreven de plakkaten van HHM te volgen. HHM verklaren buiten de twee genoemde gevallen niet op de hoogte te zijn van uitvoer van hout.
13
Eck deelt mee dat
Ravesway,
ontvanger van
de contributies in Wezel, namens de
Infanta het
Graafschap Zutphen
en al zijn dorpen en
kerspelen sommeert de
achterstallige fortificatiegelden van
Wezel -
dit is sinds 9
april 1621 - te komen betalen. Elk kerspel moet bovendien twee
notabelen
als gijzelaar naar Wezel sturen, die daar moeten blijven totdat de
schulden betaald zijn. Aangezien hier sprake lijkt van
retorsie tegen de invordering van de
fortificatiegelden van de periode 9 april 1621 tot en met 9
april
1627
die de RvS door ontvanger
Bergange
van de dorpen
van
het kwartier van
Antwerpen laat eisen, wil men
weten wat als bescherming
tegen
deze voorgenomen executie gedaan kan worden.
Secretaris
Huigens doet enkele mededelingen aangaande de opdracht die de RvS
Bergange heeft verstrekt. Hij deelt tevens het advies van de
RvS mee over
mogelijke maatregelen tegen de ongefundeerde handelwijze van de
vijand. De
vergadering
vraagt de RvS de mededelingen en het advies op schrift te
stellen.
14
Ontvangen is een schriftelijk antwoord van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 9 april op de missive van HHM d.d. 4 april aangaande de blokkade van de kust van
Vlaanderen en het kruisen op de
Noordzee. De
Admiraliteit laat weten dat zij er
niet in slaagt de beloofde subsidies te krijgen. Het gaat in het
bijzonder om het geld dat de heren van
Holland beloofd hebben voor de betaling van de
soldij en het kostgeld, vervallen sinds okt. 1628 tot deze
lopende
maand.
De gedeputeerden van de Admiraliteit doen tevens hun beklag over de
manier waarop
raadpensionaris
Duyck hen
behandeld heeft. Zij
verzekeren HHM dat zij er niet in
zullen slagen alle schepen voor de blokkade en het kruisen in zee
te
brengen als Holland de achterstallige soldij- en kostgelden niet
betaalt. De Admiraliteit vraagt om de gedeputeerden van Holland te
vermanen te helpen de betaling te regelen. Raadpensionaris Duyck
moet
zich
er tevens in de toekomst van onthouden de gecommitteerden van de
Admiraliteit zo onbeleefd te antwoorden.
De vergadering besluit de Admiraliteit te schrijven de schepen voor de blokkade en het kruisen uit te rusten en uit te laten varen, aangezien zij van de
Staten van Holland
zoveel geld krijgt als zij zelf als kosten aangegeven heeft. Ondertussen moet de Admiraliteit zich wenden tot de provincie Holland en de andere provincies waarop haar schepen gerepartieerd zijn of die hun quote in het tweede miljoen nog niet volledig betaald hebben.
Tevens schrijven HHM dat zij de klachten over raadpensionaris Duijck zeer ongepast vinden. Hij veegde de gedeputeerden alleen de
mantel uit over de zeer slordige begroting van de uitrusting van de
schepen. Zij hebben zelf deze begroting opgesteld en later aan de
Gecommitteerde Raden van Holland
meegedeeld
dat deze niet volstond om de schepen te laten uitvaren. De
vergadering
vermaant de gedeputeerden haar leden in de toekomst niet meer zo
onheus te behandelen en dergelijke klachten voor zich te
houden.