11 - 04 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De gedeputeerden van
Friesland en
Groningen delen mee dat de
Staten van Friesland
en die
van
Groningen
een akkoord afgesloten hebben over de
commandanten van
Leerort,
Bourtange,
Langakkerschans
[Nieuweschans] en
Bellingwolde.
Het
commando over deze forten zal elke drie jaar
gewisseld
worden. Het bevel over Leerort wordt om deze reden van kapitein
Willem Coenders overgedragen op
kapitein
Homuo van Hettinga, die het vanaf
1 mei de
komende
drie jaar zal voeren namens de provincie Friesland. De
gedeputeerden
van dit gewest verzoeken HHM een commissie uit te vaardigen voor
Hettinga.
De vergadering vraagt advies aan de RvS. Tevens verzoeken HHM de RvS ervoor te zorgen dat, als deze commissie uitgevaardigd wordt, Coenders van zijn instructie ontslagen wordt en deze op
Hettinga overgedragen wordt.
2
De vergadering wordt ervan op de hoogte gebracht dat
Falckenberch, maarschalk van de koning van Zweden, aandringt op een
snel en hopelijk positief antwoord op zijn propositie d.d. 3
april.
HHM zullen de propositie morgen bespreken en over het advies van Z.Exc. en de RvS beraadslagen.
3
Schaffer verzoekt HHM namens de
Staten van
Groningen
de traktementen voor de kolonel, de
luitenant-kolonel, de majoor en de kwartiermeester van het Duitse
regiment dat op
Groningen
gerepartieerd is, te valideren in de staat van oorlog.
De vergadering vraagt advies aan de RvS over de traktementen van de majoor en de kwartiermeester en houdt het overige in beraad.
4
President
Noortwyck deelt de vergadering mee dat door het overlijden van de
graaf van Oxford een lijfpensioen
van 3.000
gld.,
dat gerepartieerd is op de staat van oorlog voor de provincie
Utrecht
, vacant is.
HHM besluiten het pensioen met ingang van vandaag toe te kennen aan de
baron van Danau, omwille van zijn verdiensten voor de gemene zaak,
zijn relatie met het
huis van
Nassau en als
vergoeding voor de geleden schade in
Bohemen, de
Palts en
Pruisen. De baron
moet
in ruil daarvoor bereid zijn in dienst te treden van de Republiek
in de
hoedanigheid die HHM zullen bepalen.
De gedeputeerden van
Utrecht willen deze zaak eerst voorleggen aan de Staten van
Utrecht.
5
Gehoord is het rapport van
Noortwyck en
Ploos, die samen met de
afwezige
Beaumont krachtens de resolutie
van HHM d.d. 31
maart
verder beraadslaagd hebben over het advies van de RvS d.d. 26 maart
op
het rekest van
Johan de Gryse,
hoogbaljuw van
het
Vrije van Sluis.
HHM verklaren dat de nieuwe keur van
Albrecht en
Isabella, als graven van
Vlaanderen, uit 1619, waarin gesteld wordt dat man
en
vrouw van elkaar erven bij gebrek aan erfgenamen aan de zijde van
de
overledene, niet van kracht is in het
Vrije van
Sluis onder het gezag van HHM.
De inwoners van dat gebied moeten de bepalingen van de oude keuren
en
het gewoonterecht blijven volgen. De ontvangst en de administratie
van
dergelijke erfenissen gebeurt door de hoogbaljuw, die daarvoor
één
derde van de totale erfenis krijgt. Het overige deel moet in de
rekeningen opgenomen worden ten bate van HHM.
6
De
Noordse Compagnie
vraagt te mogen beschikken over een konvooi van vier oorlogsschepen voor de vaart naar
Spitsbergen en
Jan Mayen.
Dit verzoek wordt voorgelegd aan de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten.
7
De vergadering kent
Michael Renart, student theologie te Franeker, eenmalig
25 gld. toe.
8
Ontvangen is een antwoord van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. Rotterdam 4 april op het op 22 maart bij HHM ingediende rekest van
Abraham Bogert waarin deze verzocht om de betaling van 8.611
gld. 6 st. voor de levering van canvas in de periode november 1625
tot
en
met juli 1627. Het advies stelt dat men het grootste deel van de
schulden
aan de suppliant in contant geld moet betalen met rente vanaf 1
jan.
1628. Tevens moet men hem voor de rest een obligatie geven met de
belofte dezelfde rentevoet te hanteren. De obligatie moet betaald
worden uit het eerste geld dat de provincies aan de Admiraliteit
overmaken voor het aflossen van de schulden tot 1627.
De vergadering wijst dit verzoek af. De suppliant mag alleen betaald worden uit het geld dat de provincies aan de Admiraliteit volgens de repartitie d.d. 27 jan. geven als aflossing van hun schulden uit de periode 1622 tot en met 1627.
9
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
verzoekt in een brief d.d. Enkhuizen 29 maart ten laste van het land 20.000 gld. te mogen lenen. Met dit geld moeten enkele mogelijke moeilijkheden die kunnen ontstaan door de slechte betaling van aangekochte munitie, voorkomen worden.
De vergadering machtigt de Admiraliteit om voor de duur van zes maanden 20.000 gld. te lenen op rente, waarmee ze het buskruit en andere benodigdheden die in 1628 gekocht zijn, kan betalen. De Admiraliteit moet deze lening terugbetalen uit het geld dat ze ontvangt uit het tweede miljoen van 1629.
10
HHM machtigen ontvanger-generaal
Phillips Doublet om de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
op eigen verzoek assignaties op de
provincies te verlenen voor de aflossing van de lopende schulden
uit de
periode 1622 tot en met 1627, conform de repartitie d.d. 27
jan.
11
Gehoord is het rapport van
Essen en andere gedeputeerden die krachtens de resolutie van
HHM d.d. 4 april de stukken onderzocht hebben aangaande de
Brandenburgse zaken van de
hertog van Palts-Neuburg, de op 2
april
bij HHM ingediende propositie
van de
graaf zu Schwarzenberg en het
voorgelegde akkoord tussen de
keurvorst van
Brandenburg en de genoemde hertog
van
Palts-Neuburg over de verdeling, de ontruiming en het
bestuur
van
het Land van
Kleef,
Gulik
[Jülich],
Berg,
Mark en
Ravenstein.
De vergadering vraagt Essen een antwoord op de propositie in algemene bewoordingen te formuleren, dat na overleg met Z.Exc. aan de genoemde graaf door enkele
gecommitteerden
van HHM meegedeeld kan worden.
12
President
Noortwyck deelt de vergadering mee dat Z.Exc. een verzoek ontvangen
heeft van de
hertog van Aarschot
om een paspoort
te
ontvangen om zich vrij te mogen verplaatsen met zijn gevolg en
bagage
tussen vijandelijk gebied, het platteland onder contributie van HHM
en neutraal gebied,
zodat hij daar zijn persoonlijke zaken kan afhandelen.
HHM machtigen Z.Exc. om het gevraagde paspoort te verlenen.