12 - 04 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Niclaes Schmelzingh, hoofd en superintendent van de Hoge
Krijgsraad van de
Verenigde Provinciën, verzoekt om een
verhoging van zijn
traktement. Hij wil in plaats van 200 gld. 300 gld. per maand
ontvangen,
net als zijn voorgangers
Van den
Tempel en
Du Bois.
De vergadering besluit dat dit verzoek niet toegestaan kan worden, maar kent de suppliant wel eenmalig 600 gld. toe omwille van zijn goede diensten, waarvan hem ordonnantie verleend zal worden.
2
Resident
Aissma schrijft d.d. Hamburg 21 maart. HHM nemen geen besluit.
3
Ontvangen zijn een missive met berichten van commandeur
Wembrich van Berchem, geschreven op het schip Frederick
Hendrick bij
Île de Ré d.d.
17 maart en een memorie met de namen van enkele
schippers wier schepen door de
Duinkerkers
gekaapt werden van inwoners van de Republiek. Deze schippers zijn
met deze schepen in januari naar
Spanje gevaren met de bedoeling deze maand naar
Duinkerke terug te keren.
4
Door
Willem Versteech zijn ter vergadering twee gouden triomfpenningen ingeleverd
voor de
verovering van de zilvervloot. De ene weegt drie once negentien
engels tien aas tegen 38 gld. per once. De andere weegt drie once
negen
engels vijf aas tegen dezelfde prijs.
Conform de resolutie van HHM d.d. 23 jan. zal de eerste penning aan
Pieter Heijn gegeven worden en de andere aan admiraal
Lonck.
5
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
wordt
voorgesteld de nieuwe kolonels en de onderofficieren met een
vreemde
nationaliteit dezelfde soldij toe te kennen als voor de resolutie
d.d.
22 april 1624. Deze resolutie bracht hun traktementen namelijk op
het
minimum. De soldijverhoging moet minstens gelden voor de tijd dat
ze in
het veldleger dienst doen naast andere kolonels en officieren.
Een beslissing wordt uitgesteld.
6
President
Noortwijck vraagt de vergadering hoe men de
Staten van
Zeeland
kan brengen tot het instemmen met de
verantwoording van de vijf speciën door de Verenigde Provincies,
zoals
de overige provincies.
De vergadering besluit, nadat advies is verkregen van Z.Exc. en de RvS, de Staten van Zeeland een beargumenteerde brief te schrijven en vraagt Z.Exc. deze brief met een van hem te ondersteunen1 , om deze zaak niet langer te verwaarlozen.
7
In aanwezigheid van
Z.Exc. wordt het concept van het antwoord op de propositie van de
graaf zu Schwarzenberg
gelezen.
De vergadering vraagt advies aan de RvS, die antwoordt dit morgen uit te brengen.
8
Ambassadeur
De Beaugij compareert en brengt HHM op de hoogte van hetgeen de
koning van
Frankrijk hem in een missive d.d. 20 maart geschreven
heeft
vanuit het leger in
Piemonte. Hij meldt onder meer
het
opbreken van het Spaanse leger voor
Casale en de
vorming van een liga van de Franse koning met de vorsten van
Italië met als doel de
verdediging van hun vrijheid tegen
Spanje. Tevens beveelt hij de zaak van enkele
Fransen
uit
Calais tegen
Jacob
Pietersz.
Olij aan.
De vergadering dankt de ambassadeur voor de mededelingen en belooft rekening te houden met de aanbeveling.
9
De voormalige extraordinaris ambassadeurs bij de
koning van Groot-Brittannië,
Rantwyck en
Heemstede, zetten de vergadering
hun schriftelijk en
ondertekend rapport over hun gezantschap uiteen. Tevens leggen zij
de
declaratie van hun kosten voor, met het verzoek deze goed te
keuren en
snel te voldoen. Heemstede voegt 2
er nog een
particulier verzoek aan toe rond het ongeluk, een brand, dat hem en
ambassadeur
Joachimi is overkomen
in dienst van
het
land. Hij vraagt HHM hiermee rekening te houden.
De declaratie en het verzoek van Heemstede worden thesaurier-generaal
Van Goch ter hand gesteld om deze stukken na te
kijken, er
verslag
over uit te brengen en erover te adviseren.
10
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
beraadt de
vergadering zich verder over het verzoek van
Schultetus, de resident van de koning van
Denemarken, dat hij op 5 april in een gesprek met
Brunixs en
Vosbergen heeft
gedaan. Hij vroeg HHM zes of zeven uitgeruste en bemande
oorlogsschepen
ter
beschikking te stellen voor de verdediging en de
beveiliging van de
Oostzee tegen de aanvallen van
het
keizerlijk leger en dit op andere voorwaarden dan voor de kapiteins
die
met hun schepen op de
Elbe en elders dienst
doen.
Nadat het advies van Z.Exc. en de RvS is vernomen, besluit de vergadering de resident aan te zeggen dat de huidige toestand van de Republiek zoiets niet toelaat door de hoge lasten voor de oorlog te water en te land en door geldgebrek. Het verzoek van de koning kan dus niet toegestaan worden. Indien Schultetus voor rekening van de koning schepen en uitrusting wil kopen
van particulieren hier in het land, net zoals namens de
koning van Zweden is verzocht, dan zijn HHM bereid, ondanks het verbod op de
uitvoer van schepen, zijn verzoek in te willigen, zoveel als de
Republiek kan lijden.
11
Langerack vraagt HHM in een missive d.d. Parijs 31 maart iemand te
committeren om namens hen als doopgetuige aanwezig te zijn bij de
doop van zijn pasgeboren
dochter.
De vergadering neemt geen besluit.
12
Langerack schrijft d.d. Parijs 1 april. HHM nemen geen besluit.
13
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
buigt de
vergadering zich over de commissie, de instructie en een concept
van
een artikelbrief die de gecommitteerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
op 7
april
aan HHM
voorgelegd hebben. Volgens deze stukken heeft
Mathias Tipotius, commissaris van
de
koning van
Denemarken in de marslanden, in
Amsterdam kapitein
Pieter Hermansz. en commies
Jacob
Sick aangenomen buiten medeweten van HHM. De genoemde
kapitein moest matrozen aannemen voor een kaag waarmee
Nederlandse
schepen in
Het Vlie en op de
Wadden
gecontroleerd zouden worden om bevoorrading van de keizerlijke
troepen
in
Oost-Friesland,
Oldenburg,
Dithmarschen,
Holstein en
Jutland tegen te gaan.
Met advies van Z.Exc. en de RvS, komt de vergadering tot het besluit dat het gaat om een aantasting van de soevereiniteit van de Republiek. De Admiraliteit te Amsterdam wordt gelast de genoemde Pieter Harmansz. en Jacob Sick te ontbieden en hun te
verbieden de beschreven taken uit te voeren. De Admiraliteit moet
de
Deense commissaris bevelen zich in de toekomst van dergelijke
commissies te onthouden in de Republiek, omdat er anders de nodige
maatregelen genomen zullen worden.
Verder wordt beslist dat men de
resident van Denemarken hiervan op de hoogte zal brengen en hem mee zal delen dat
men
het optreden van de commissaris heeft moeten stoppen om de
soevereiniteit van de
Republiek te vrijwaren. Het is echter geenszins de bedoeling de
koning van Denemarken bij andere
zaken tegen te
werken.
14
De vergadering beraadt zich over de mondelinge en schriftelijke propositie van maarschalk
Falckenberch d.d. 3 april en hoort het advies van Z.Exc. en de RvS.
Er zal een antwoord opgesteld worden.