13
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
buigt de
vergadering zich over de commissie, de instructie en een concept
van
een artikelbrief die de gecommitteerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
op 7
april
aan HHM
voorgelegd hebben. Volgens deze stukken heeft
Mathias Tipotius, commissaris van
de
koning van
Denemarken in de marslanden, in
Amsterdam kapitein
Pieter Hermansz. en commies
Jacob
Sick aangenomen buiten medeweten van HHM. De genoemde
kapitein moest matrozen aannemen voor een kaag waarmee
Nederlandse
schepen in
Het Vlie en op de
Wadden
gecontroleerd zouden worden om bevoorrading van de keizerlijke
troepen
in
Oost-Friesland,
Oldenburg,
Dithmarschen,
Holstein en
Jutland tegen te gaan.
Met advies van Z.Exc. en de RvS, komt de vergadering tot het besluit dat het gaat om een aantasting van de soevereiniteit van de Republiek. De Admiraliteit te Amsterdam wordt gelast de genoemde Pieter Harmansz. en Jacob Sick te ontbieden en hun te
verbieden de beschreven taken uit te voeren. De Admiraliteit moet
de
Deense commissaris bevelen zich in de toekomst van dergelijke
commissies te onthouden in de Republiek, omdat er anders de nodige
maatregelen genomen zullen worden.
Verder wordt beslist dat men de
resident van Denemarken hiervan op de hoogte zal brengen en hem mee zal delen dat
men
het optreden van de commissaris heeft moeten stoppen om de
soevereiniteit van de
Republiek te vrijwaren. Het is echter geenszins de bedoeling de
koning van Denemarken bij andere
zaken tegen te
werken.