21 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
President
Beaumont verzoekt meester
Pieter
Engelbrecht,
voormalig pensionaris te Duinkerke, die naar deze zijde is
overgelopen
en zich tot de gereformeerde religie bekeerd heeft, te committeren
als
boventallig lid in de
Raad van
Vlaanderen
met
het gebruikelijke traktement. Wanneer een van
de
raden komt te overlijden, zal het aantal leden terug op het
normale
aantal gebracht worden.
HHM vragen advies aan de RvS.
2
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden te velde vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 19 mei. Ze stellen voor om
de
twee aangeboden Engelse compagnieën van tezamen vijfhonderd man
die in
garnizoen liggen op het eiland
Jersey te laten
overkomen. De
lichting van twaalfduizend man is immers nergens voltallig, de
compagnieën die tot driehonderd koppen
zouden worden versterkt, noch de nieuwe lichting. Verder adviseren
de gedeputeerden op de missive van HHM d.d.
15
mei, dat HHM de komst van de
hertog van
Neuburg
met
een fraai voorwendsel moeten vertragen. Ten derde melden de
gedeputeerden dat kapitein
Belendroit die in de
plaats van
Moulouet is overgekomen, namens
hemzelf en
kapitein
Daiguebulle (beiden uit het
regiment van
Candale dat gerepartieerd is op
Zeeland
) klaagt dat zij zes
maanden niet betaald
zijn.
Ten vierde laten ze weten dat de kosten van de fortificatiewerken
zeer
hoog oplopen. Er moet veel materiaal worden aangekocht voor grote
bedragen. Ze vragen snel geld naar
het
leger te sturen.
Op het eerste punt vragen HHM advies aan de RvS, in het bijzonder om na te gaan of deze vijfhonderd soldaten betaald kunnen worden uit de 700.000 gld. die extraordinaris door
Gelderland
,
Holland
en
Utrecht
zijn
geconsenteerd. Het tweede punt wordt in beraad gehouden totdat de
hertog
opnieuw van zich laat horen. Wat het derde punt betreft, wordt
Cappelle en
Schotte, de raden
van
State die op dit moment de fortificatiewerken bij
Bergen
op
Zoom en
Steenbergen inspecteren,
geschreven
dat zij, zodra zij daarmee klaar zijn, naar
Zeeland moeten
reizen
om aan te dringen op de betaling van de twee Franse compagnieën en
op
het betalen van de quote in de legerlasten van 1629. Zij moeten
wijzen
op de gevaren die schuilen in de wanbetaling van dergelijke lasten.
Op
het vierde punt worden alle provincies aangemaand hun aandeel in
de
legerlasten te betalen.
3
Berckel, oud-burgemeester van Rotterdam, die door Z.Exc. is
gecommitteerd om te onderhandelen over de ruil van de gevangenen te
water, deelt mee dat
Johan
Kesseler,
gezant van de vijand met wie hij te
Roosendaal
besprekingen heeft
gevoerd, bezwaar maakt tegen een generale uitwisseling van de
gevangenen. Hij
wil
uitsluitend werken op basis van lijsten, tenzij de gevangenen van
de
WIC
en alle andere Spaanse
gevangenen
(die niet
uit
Brabant onder de
Infanta
komen)
die in de Republiek gevangenzitten in de wisseling betrokken
worden.
Zelf wil hij daar de vrijlating van de Nederlandse gevangenen in
Spanje,
Sicilië,
West-Indië,
Brazilië en andere
gebieden onder Spaans gezag, niet tegenover stellen. Verder dringt
de
heer
van
Merquette in het traktaat bovendien aan op de vrijlating
van volgende personen:
François van der Veecken, die in
's-
Gravenhage vastzit,
Jacob van
Vlyenhoff in
Bergen op Zoom,
de op non-actief gestelde kapitein
Christoffel de Bon Ours,
en
een burger van
Namen in
Geertruidenberg, allen te land gevangengenomen.
Hij biedt echter geen gevangenen
in
ruil aan en dat terwijl de gevangen ingezetenen van de Republiek de
gevangenen uit
Vlaanderen in getal
overtreffen.
Tot slot verzoekt Berckel een beslissing te nemen op de declaratie van verleden jaar
van hemzelf en burgemeester
Van der Hooge. Hij
vraagt
HHM om hem door de
ontvanger-generaal wat geld
voor te
laten schieten
voor zijn reis- en verblijfskosten van de huidige commissie.
HHM stellen deze zaak uit en vragen Berckel zijn verzoek schriftelijk in te dienen.