22 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De vergadering beraadt zich over de gisteren door
Berckel mondeling gepresenteerde en nu schriftelijk ingediende
punten.
HHM geven Berckel op het eerste punt toestemming om ook de door de
WIC
genomen Spaanse gevangenen in het uitwisselingstraktaat
te
betrekken, op voorwaarde dat de dienaren van de Compagnie in
Spanje,
West-Indië en
Brazilië worden vrijgelaten, alsmede twee
stuurlieden uit
Hoorn en
Enkhuizen
die in
Palermo op
Sicilië
door
de
Inquisitie vastgehouden worden.
Tegen het tweede punt wordt bezwaar gemaakt.
Op het derde punt hebben HHM al een besluit genomen, behalve over de beloning van de declaranten en het emplooi voor de
schout van Roosendaal. Hierover zal men Berckel
horen.
Wat het vierde punt betreft, geeft de vergadering de
ontvanger-generaal opdracht om Berckel 600 gld. vooruit
te betalen, die gekort zullen worden op de reis- en
verblijfskosten
van deze commissie.
Tot slot wordt Berckel nogmaals gelast de vrijlating te bepleiten van
Jan
van der Tock, die te land is gevangengenomen en nu
vastgehouden wordt te
Stabroek door de
graaf
van
Salazar.
2
Commissaris
Hoogenhouck schrijft d.d. Hamburg 13 mei onder meer dat hij de derde
termijn van 25.000 gld. heeft ontvangen van de 100.000 gld.
die met
Paul de Willem en
Cornelis van
Leeuwen gecontracteerd zijn. Verder meldt hij dat tien
kapiteins van het garnizoen van
Glückstadt
hem in
Hamburg zijn komen opzoeken en hem gezegd hebben
dat
zij niet durfden terug te keren voordat de achterstallige soldij
van hun soldaten was voldaan. Hijzelf maakt ook bezwaar
om
naar die stad terug te keren voordat hij genoeg geld ontvangen
heeft.
Tijdens zijn verblijf in Glückstadt heeft hij overigens
niets
kunnen
doen aan de fortificaties, omdat hij geld noch order had.
Hoogenhouck vraagt HHM hem te laten weten of hij, nu hij geen geld
meer heeft, daar langer moet blijven of naar hier moet
terugkeren.
Deze brief gaat voor onderzoek en advies naar de RvS.
3
HHM lezen het rekest van
Paul de Wilm en
Cornelis van Leeuwen aan
HHM
om te zorgen voor de onmiddellijke betaling van 25.000 gld., de
derde termijn van de overeengekomen 100.000 gld. die de
supplianten naar Hamburg zullen overmaken. Zij hebben dit
bedrag
te
Hamburg aan commissaris
Hoogenhouck uitbetaald, zoals
blijkt uit het
getoonde ontvangstbewijs d.d. 2 mei. Tevens vragen zij de
ontvanger-generaal om een
obligatie van
18.000 gld., die zij aan subsidie voor de
koning van
Denemarken betaald hebben en die vervallen is op 25
maart.
HHM ordonneren de
voormalige ontvanger-generaal de supplianten onmiddellijk 25.000 gld. in
banco uit te betalen te
Amsterdam. De huidige
ontvanger-generaal
wordt gemachtigd een obligatie uit te schrijven op de genoemde
18.000 gld. tegen een rente van zes en een kwart procent, ingaande
op 25
maart.
4
HHM kennen de
weduwe van kolonel
Utenhove
bovenop de 1.400 gld. die ze in twee keer ontvangen heeft,
eenmalig 150 gld. toe, op voorwaarde dat ze HHM
niet meer lastigvalt. Ze belooft dit. De
vergadering zal op dit bedrag ordonnantie verlenen.
5
Agent
Mibassen verzoekt HHM in een missive d.d. Calais 15 mei het hem
toekomende achtste deel van het door staatse oorlogsschepen in
beslag
genomen schip De Blauwe
Duive,
niet te confisqueren. Dit schip was door
Mibassen
c.s. te
Duinkerke gekocht, nadat het eerder op
Nederlanders was veroverd. Verder vraagt hij naar de Republiek te
mogen
komen om de rekeningen op te maken met de
Admiraliteit te Amsterdam
en die
in het
Noorderkwartier
.
Wat het eerste verzoek aangaat, laten HHM de beslissing over aan de Admiraliteit waar het schip is opgebracht. Op het tweede punt geven HHM de agent toestemming om hierheen te komen, mits hij de nodige regelingen treft aangaande de correspondentie en de verdere dienst aan de Republiek.
6
Kapitein
Willem Coenders, commandant van Leerort, schrijft in een missive d.d. 16 mei
dat kapitein
Homme van Hettinga
uit het
garnizoen
aldaar overeenkomstig het verdrag tussen
Friesland
en
Groningen
en op
bevel
van
de
Gecommitteerde Raden van
Friesland
d.d.
1
mei, het
commando van
Leerort wil overnemen. Hettinga heeft
echter geen commissie van HHM en
Coenders verzet zich tegen de overname van het commando.
Verder heeft
Hettinga de majoor bevolen hem de sleutels van
de
poort te overhandigen en hem het wachtwoord te geven. Ten slotte
heeft
Hettinga gezegd Coenders niet
langer te erkennen als commandant en heeft hij zich nogal
onbehoorlijk
gedragen. Coenders vraagt wat hem nu te doen
staat.
HHM antwoorden dat hij voorlopig nog commandant blijft zoals in zijn commissie is vastgelegd. Daarnaast word de genoemde majoor geschreven dat hij uitsluitend van Coenders of van degene die later op commissie van HHM aangesteld
zal worden, bevelen moet aannemen. Verder schrijven HHM Hettinga dat hij
onder
het commando van Coenders staat en dat hij dat
commando moet respecteren. Deze regeling geldt totdat HHM een
beslissing hebben genomen op nader bericht van de betrokken
provincies
en de
graaf van Oost-Friesland, en na inwinning van de adviezen
van
Z.Exc. en de RvS.
7
HHM verlenen
Magdalena Jans ordonnantie van 100 gld. voor de verwarming van de
vergaderzaal van HHM.
8
De gedeputeerden van
Holland leggen de vergadering een duplicaat van een paspoort d.d. 19
mei voor, dat door het kantoor van de konvooien en licenten te
Rotterdam is gegeven aan
Jan
Dircxsz. Daarop wilde Dircxsz. vier en
een
halve last bier naar
Capelle uitvoeren, wat
indruist
tegen de op 14 mei afgekondigde sluiting van de licenten waarvan de
Admiraliteiten door HHM op de hoogte zijn gebracht.
HHM zullen het duplicaat opsturen naar de
Admiraliteit te Rotterdam
met de vraag waarom dit paspoort na de sluiting toch is verleend.
9
De abdij van
Saint-Hubert in het Land van
Luik verzoekt in een
remonstrantie om de verlenging van de op 24 juli 1603 verleende
sauvegarde en om daarin de insertie op te nemen dat de abdij als
neutraal
beschouwd wordt, zoals
andere lidmaten in het Land van Luik.
De remonstrantie gaat voor onderzoek en advies naar de RvS.
10
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
verzoekt in een missive d.d. Enkhuizen 16 mei om de
Admiraliteit te Amsterdam
te vermanen te antwoorden op de remonstrantie van
Gomes van Trier. Dit is haar door HHM reeds gevraagd op 26 nov.
1628.
HHM zullen dit doen.
11
Het stadsbestuur van
Amsterdam schrijft in een missive d.d. 19 mei dat het op de vijand
veroverde schip
De Jager van
Pieter
Remmetsz. uit Nieuwendam te
Calais
door enkele
ingezetenen is gekocht en
uitgereed voor
Setubal in
Portugal.
Later werd het door een staats oorlogsschip aangehaald en te
Amsterdam
opgebracht, alwaar de vroegere Nederlandse eigenaars het schip
terugvorderden. Het stadsbestuur verzoekt HHM de
Admiraliteit te
Amsterdam
in deze te laten beslissen.
HHM willigen dit verzoek in en zullen de Admiraliteit verwittigen.
12
De burgemeesters en vroedschappen van
Zevenbergen en omgeving krijgen toestemming voor de uitvoer van
levensmiddelen
volgens de lijst, op voorwaarde dat deze conform de resolutie d.d.
20
mei worden vervoerd in één of twee schepen die geen
andere
waren
mogen laden. Het licent wordt geheven volgens de resolutie d.d. 4
juni
1626.
13
HHM lezen het rekest van de
weduwe van Pieter Fecken, schipper op het oorlogsschip van kapitein
Pauls
Pietersz. Horlé die tijdens zijn dienst is
doodgeschoten. Meegestuurd zijn ook brieven van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d.
14
april. De
suppliante vraagt om een
jaarlijks
traktement.
HHM vragen de Admiraliteit te laten weten welke procedures zij normaal volgt tegenover oorlogsweduwen om haar traktement daarop af te stemmen.
14
Ontvangen is een missive van overste
Gent d.d. Soest [in Westfalen] 22 april en een duplicaat van een
brief
van hem aan de ridderschap van
Mark die te
Dortmund vergadert.
Beide stukken gaan voor onderzoek en advies naar de RvS.
15
HHM lezen het rekest van de
advocaat-fiscaal van de Admiraliteit te Rotterdam en van de voormalige
pachters van een kwart van de
konvooien en licenten in het jaar 1626.
HHM kennen de supplianten om de in het rekest vermelde redenen een civiel rekest toe in de voor de
Admiraliteit
tegen
Joris Foppen c.s. lopende fraudezaak. De supplianten melden dat zij tegen
deze overtredingen noch alle omissies het afgelopen jaar eis met
alles wat daarmee
samenhangt hebben gedaan.
16
Commissaris
Cracou schrijft d.d. Stralsund 30 april.
Er wordt geen resolutie genomen.
17
Ontvangen is een brief met berichten van commissaris
Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 11 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
18
Trip,
Spranger en
Hendrick van
Ringen tonen HHM ter vergadering twee aan HHM gerichte
missives
van de
grootvorst van
Moskovië,
die zij
reeds
geopend hebben om te vertalen.
19
HHM verlenen de
VOC
voorschrijven aan kapitein
Jonge Jan Evertsz., commandeur van het eskader van de
Admiraliteit in Zeeland
,
conform de
resolutie d.d. 12 mei, met de toevoeging dat wanneer hij de
verwachte VOC-schepen op zee ontmoet, hij deze naar de thuishavens
moet
begeleiden.