16 - 06 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM geven
Chistiaen van Ballen uit medelijden 6 gld., die hem door kamerbewaarder
Herdersum zijn uitbetaald.
2
HHM wijzen het verzoek af van
Jan Hermansz. Pot om zijn uitvinding door commissarissen te laten
inspecteren.
3
Commissaris
Hoogenhouck schrijft d.d. Hamburg 8 juni dat hij van een koopman de
resterende vierde termijn van 100.000 gld. heeft ontvangen. Met
dat
geld heeft hij de rekeningen van het garnizoen van
Glückstadt betaald en de soldij tot 9 juni
voldaan.
Voorlopig kan hij niets meer doen totdat hem meer geld gestuurd
wordt
voor het onderhoud van het garnizoen.
HHM schrijven een vermanende brief naar de verschillende provincies voor de onmiddellijke betaling van hun achterstallige quoten in het subsidie voor de
koning van Denemarken om daarmee de derde en de vierde termijn in de genoemde
100.000 gld. te betalen.
4
Carel du Molyn verzoekt om een voorschrijven aan de
grootvorst van
Moskovië opdat deze een gunstig besluit neemt op
zijn
rekest.
HHM vragen de suppliant zijn bedoelingen nader te verklaren.
5
De
Admiraliteit te Rotterdam
bericht d.d. 14 juni in reactie op een brief van HHM d.d. 8 juni over hetgeen zij reeds gedaan heeft voor de betaling van de achterstallige gages en kostgelden van de kapiteins
Blom en
Soetendael,
gerepartieerd op
Gelderland
.
6
Werkmeester
Mathijs Treurniet verzoekt HHM om uitbetaling van 20.600 gld. of om een
ontheffing van de zware rente
die
hij maandelijks moet betalen. De werken waarop het
bedrag betrekking heeft, zijn contant aanbesteed.
HHM vragen de RvS of zonder al te groot nadeel de ordonnanties op dit bedrag geconverteerd kunnen worden in obligaties. Ondertussen worden de provincies geschreven ontvanger-generaal
Doublet hun quoten voor de fortificaties te betalen, waaruit
de obligaties afgelost kunnen worden.
7
Coenraedt Poppen, koopman te Bremen, vraagt toestemming om vanuit
Amsterdam dertienhonderd musketlopen naar
Bremen uit te voeren. Hij is bereid borg te
stellen dat ze aldaar gebruikt
worden.
Het rekest gaat naar de
Admiraliteit te Amsterdam
, om na inspectie van de musketlopen hierop advies uit te brengen.
8
Pieter Casembroot verzoekt om aflossing van 10.000 gld. ten laste van het
kantoor van ontvanger-generaal
Doublet.
HHM laten de beslissing aan de RvS.
9
De
Admiraliteit te Amsterdam
antwoordt in een missive d.d. 2 juni op een schrijven van HHM d.d. 26 mei. Het betreft het schip De Witte Duive dat aldaar is opgebracht en geconfisqueerd.
HHM schrijven terug dat de Admiraliteit advies moet uitbrengen op het toegestuurde rekest d.d. 13 juni van de kopers van dit schip in
Duinkerke.
10
HHM lezen het antwoord van
Johan de Gryse, heer van Corbais, hoogbaljuw van het Vrije van Sluis, op het rekest dat op
11
mei bij HHM werd ingediend door
Maycken
Chyffers, weduwe
van
Nicolaes Daems uit IJzendijke in
Vlaanderen,
aangaande de erfenis zonder testament van de goederen van haar
echtgenoot,
die overleden is zonder erfgenamen.
Het antwoord wordt de suppliante ter hand gesteld, met het verzoek binnen twee weken na de insinuatie te antwoorden.
11
Behandeling van de nadere memorie van resident
Schultetus aangaande de verzochte twee maanden subsidie voor de inzet
van de vloot van de
koning van
Denemarken op de Oostzee, wordt
uitgesteld.
12
HHM lezen het rekest van
Tonis Westerwolt uit Hamburg, schipper van De
Hoope, wiens schip door de
WIC
veroverd is in
Bahia de Todos os Santos en daarna
te
Enkhuizen is opgebracht. De
Admiraliteit
in het Noorderkwartier
heeft de WIC op 22 feb.
veroordeeld tot de teruggave van het schip, maar zij heeft
om revisie van dit vonnis gevraagd. De suppliant vraagt het schip
te
laten
schatten door experts om daarna na borgstelling te mogen
vertrekken, of anders het schip te verkopen en
het
geld na borgstelling te mogen opnemen.
HHM geven de suppliant toestemming om het schip weg te voeren. De borg zal gebruikt worden voor de verrekening van eventuele vergoedingen die in de revisie bepaald worden.
13
De
Admiraliteit te Amsterdam
schrijft d.d. 12 juni, hoe het komt dat zij twee onjuiste vonnissen heeft gewezen, verwijzend naar de resoluties d.d. 14 maart en 30 mei. Er wordt namelijk niet met eenparigheid, maar met meerderheid van stemmen vonnis gewezen, en men probeert elkaar te overtuigen met argumenten die men het meest in overeenstemming acht met de plakkaten van HHM en met het eigen geweten. Vele processen worden bovendien niet schriftelijk maar mondeling afgehandeld en daarom is het niet mogelijk van alle uitspraken de precieze argumenten voor en tegen te onthouden en deze na enige tijd te reproduceren. Ten slotte is er ook een aantal zaken waarin het geweten niet toelaat de harde letter van de wet te volgen zonder onschuldige mensen in het verderf te storten.
HHM nemen hier geen genoegen mee en vragen de Admiraliteit alsnog de precieze beweegredenen van de raadslieden in deze twee uitspraken waarover de pachters in de resolutie van HHM d.d. 14 maart klagen, zo snel mogelijk kenbaar te maken.
14
HHM lezen het rekest van overste
Erentruiter, dat wordt ondersteund door een missive van het
stadsbestuur van
Emden d.d. 18 mei, waarin hij vraagt zijn
vader, de huidige commandant van
het staatse
garnizoen, te mogen vervangen. Hij biedt tevens aan op eigen kosten
een compagnie
te
werven op de sterkte die HHM wensen.
HHM vragen over de vervanging afzonderlijk advies aan Z.Exc., stadhouder graaf
Ernst Casimir van Nassau en de RvS. Het aanbod wordt in overweging gehouden.
15
Noortwyck en
Vosbergen rapporteren
dat
De
Beaugij, ambassadeur van de
koning
van
Frankrijk, daartoe door hen verzocht krachtens de
resolutie
d.d. 13 juni, aangenomen heeft bij de koning de uitvoer van
graan
uit
Frankrijk naar de Republiek te bepleiten. Hij
geeft HHM in beraad iemand snel naar de koning af te vaardigen en
naar
Richelieu, die gaat over
zeezaken in Frankrijk. Indien HHM dat doen, moeten zij hem de naam
van
die
persoon
doorspelen, zodat hij deze in zijn berichten kan noemen.
HHM bedanken de gedeputeerden.
16
Ter vergadering compareren enkele kooplieden uit
Amsterdam. Zij dragen mr.
Jan de
Groot,
advocaat aan
het Hof van Holland, voor om conform de resolutie d.d. 13 juni op
commissie en instructie van HHM maar voor hun rekening,
gecommitteerd
te worden naar de
koningin-moeder,
de
koning in
Frankrijk en desnoods
Richelieu
in
Valence. Ter plaatse moet hij de uitvoer van
graan
naar de Republiek bepleiten. Daarnaast stellen zij
Jan
Heuft, koopman te Rouen, voor om als gecommitteerde van
het
land het graan waarvoor toestemming wordt verkregen, aan te kopen
en uit te voeren.
Wat de commissaris naar
Zweden betreft die zij conform de resolutie
gemachtigd waren aan te stellen, durven de comparanten in verband
met enkele moeilijkheden geen
beslissing te nemen. Zij hebben onder
meer gehoord van maarschalk
Falckenberch dat de
koning van Zweden alle rogge in
Lijfland
[Vidzeme/Liivimaa] en de
naburige gebieden had opgekocht
voor
36
rijksdaalder per last en bovendien beslist had geen enkele uitvoer
uit
zijn landen of uit
Danzig
[Gdansk] toe te
staan voordat hij
de
opgekochte rogge zelf verkocht zou hebben. Maarschalk
Falckenberch heeft hun die aangeboden voor 100
rijksdaalder per last, aldaar te betalen. De
maarschalk
heeft bovendien de rogge die de koning in
Moskovië
had doen opkopen, geveild voor 80 en naderhand voor 100
rijksdaalder
per
last, maar de kooplieden moeten deze zelf ophalen. Zij hadden
begrepen dat dezelfde
Moskovische rogge ook in
Hamburg is geveild.
HHM gelasten
Langerack om bij de koningin-moeder in Frankrijk de uitvoer van
allerlei granen te bepleiten. In geval van nood mag hij zijn
secretaris naar de koning en
Richelieu
sturen. Jan Heuft
wordt gecommitteerd tot de inkoop en uitvoer van graan in naam van
het land indien men daarvoor toestemming krijgt. Het graan wordt op
order en voor
risico
van
Elias Trip,
Joost
Willemsz.
Nieukercken en compagnie naar de Republiek verscheept,
voor wie
HHM
niet zullen instaan. HHM zullen het deel dat zij nodig hebben van
het overgekomen graan, voor een redelijke
prijs mogen kopen. Wat de
Zweedse commissie betreft, vragen HHM gedeputeerden
Noortwyck en
Vosbergen met
Camerarius te spreken en hem het
voorstel van
Falckenberch voor te leggen.
Tevens
moeten zij hem vragen bij de koning de uitvoer van graan uit diens
landen te bepleiten en hem vragen Nederlandse
schepen niet te hinderen wanneer zij graan uit Danzig hierheen
willen
brengen. Gebeurt dit niet, dan zien HHM zich genoodzaakt
gepaste maatregelen te nemen om de aanvoer van graan uit die stad
mogelijk te maken. HHM rekenen echter op de welwillendheid
van de
koning.
17
Bruninxs rapporteert dat hij conform de resolutie d.d. 12 juni de
missive van luitenant-admiraal
Heyn d.d. 7 juni heeft onderzocht. Wat betreft
de
ontbrekende schepen voor de kust van
Vlaanderen van de
Admiraliteit te Amsterdam
, van die
in Zeeland
en
in het Noorderkwartier
waarvoor
HHM
reeds
maatregelen hebben genomen, meldt de brief ten eerste dat in de
inbraken voor
Duinkerke een koninklijk schip uit
Engeland is aangekomen met aan boord een
gedeputeerde
die in die stad van boord is gegaan. Enkele andere opvarenden zijn
24
uur aan land gebleven. Ten tweede heeft een Schot die zich
uitgeeft
als agent van de
koning van
Groot-Brittannië in
Duinkerke verzocht de sloepen waarmee hij zijn gevangenen naar
Engeland
wil overbrengen te laten doorvaren zonder gehinderd te worden door
schepen van Heyn. Ten derde
heeft
Heyn op aanschrijven van agent
Mibaisen twee binnenvaartuigen die
als gevolg van het
jagen
door zijn schepen gestrand waren, teruggegeven. Ten vierde stelt
hij
een
advies over de staat van het
Scheurtje
[Kanaal van Mardijck] uit totdat
hij
meer inlichtingen heeft kunnen vergaren.
HHM antwoorden ten eerste dat zij de Admiraliteiten in een vermanend schrijven hebben opgedragen in de ontbrekende schepen te voorzien. Ten tweede moet Heyn alle vaart door koopvaardijschepen op en uit de Vlaamse havens beletten, alsmede het overbrengen van gevangenen. Ten derde moet hij alle veroverde binnenvaartuigen naar de Admiraliteiten sturen, die zullen onderzoeken of het rechtmatige buit is. Het overgrote deel van deze schepen bedrijft immers sluikvaart tussen
Calais en de Vlaamse havens. Ten
vierde is dit het beste moment om de zinkschepen daarheen te
halen om in het Scheurtje te laten zinken, nu er geen
vijandelijke schepen
liggen.
18
HHM horen het rapport van raadpensionaris
Duijck op belangrijke punten uit de brieven van orateur
Haga d.d. 20 dec. 1628.
HHM antwoorden de orateur dat zij zijn nieuwe cijfercode hebben ontvangen en dat men deze voortaan zal gebruiken.
19
Rantwijck rapporteert dat hij krachtens de resolutie d.d. 4 juni
1met
agent
Carlaton gesproken heeft
over de kwestie die door ritmeester
Sir
Tomas Lucas naar voren is
gebracht
aangaande
het
geld dat gevonden werd in de kist van wijlen
Colwal.
De ritmeester beweert dat dit geld, omdat het door zijn compagnie
ontvangen werd, hem toebehoort. De agent zegt dat hij dit geld na
het overlijden van Colwal met
recht
uit de kist heeft genomen ter afbetaling van diens schulden aan
Carlaton.
HHM committeren Rantwijck om de agent te bewegen deze kwestie aan enkele personen van
de Engelse regering voor te leggen.
20
HHM resumeren hetgeen
Vosbergen namens de
Gecommitteerde Raden van
Zeeland
conform hun missive d.d. 28 mei op 12 juni
heeft verzocht, namelijk of HHM enkele commissarissen willen
afvaardigen voor het afhoren van
de
rekening van de
VOC ter Kamer
Zeeland
en
de rekeningopnemers daarvan op de hoogte willen
brengen.
HHM schrijven de Gecommitteerde Raden dat 31 juli hun commissarissen in
Middelburg zullen zijn om de rekening af te horen. Ze zullen de
opnemers op de hoogte
brengen van de voet en regeling zoals gevolgd voor de
VOC ter Kamer Amsterdam
.
21
Ontvanger-generaal
Doublet deelt de vergadering mee dat
Groningen
een tweetal uitgaven
op zijn quote in
het tweede vijfde van
de
legerlasten heeft ingehouden, te weten
10.827
gld. aan soldij voor de vijfhonderd soldaten in
Emden en
4.087
gld. voor een betaling aan ritmeester
Robbert van
Eeckeren voor de uitbreiding van zijn compagnie
haakbusschutters en kurassiers. De ontvanger wil de mening van HHM
hierover.
De ontvanger-generaal moet het ontvangen geld zo snel mogelijk naar de gedeputeerden te velde sturen.
22
Agent
Verburch rapporteert dat ambassadeur
Soranso de
gouden penning niet aangenomen heeft die hem in de resolutie d.d.
14
juni aangeboden werd.
HHM accepteren dat. De penning wordt teruggegeven aan gedeputeerde
Bruninxs, die hem aan HHM had geleend.