16/06/1629, 16

 
English | Nederlands

16/06/1629, 16

16 Ter vergadering compareren enkele kooplieden uit Amsterdam. Zij dragen mr. Jan de Groot, advocaat aan het Hof van Holland, voor om conform de resolutie d.d. 13 juni op commissie en instructie van HHM maar voor hun rekening, gecommitteerd te worden naar de koningin-moeder, de koning in Frankrijk en desnoods Richelieu in Valence. Ter plaatse moet hij de uitvoer van graan naar de Republiek bepleiten. Daarnaast stellen zij Jan Heuft, koopman te Rouen, voor om als gecommitteerde van het land het graan waarvoor toestemming wordt verkregen, aan te kopen en uit te voeren.
Wat de commissaris naar Zweden betreft die zij conform de resolutie gemachtigd waren aan te stellen, durven de comparanten in verband met enkele moeilijkheden geen beslissing te nemen. Zij hebben onder meer gehoord van maarschalk Falckenberch dat de koning van Zweden alle rogge in Lijfland [Vidzeme/Liivimaa] en de naburige gebieden had opgekocht voor 36 rijksdaalder per last en bovendien beslist had geen enkele uitvoer uit zijn landen of uit Danzig [Gdansk] toe te staan voordat hij de opgekochte rogge zelf verkocht zou hebben. Maarschalk Falckenberch heeft hun die aangeboden voor 100 rijksdaalder per last, aldaar te betalen. De maarschalk heeft bovendien de rogge die de koning in Moskoviƫ had doen opkopen, geveild voor 80 en naderhand voor 100 rijksdaalder per last, maar de kooplieden moeten deze zelf ophalen. Zij hadden begrepen dat dezelfde Moskovische rogge ook in Hamburg is geveild.
HHM gelasten Langerack om bij de koningin-moeder in Frankrijk de uitvoer van allerlei granen te bepleiten. In geval van nood mag hij zijn secretaris naar de koning en Richelieu sturen. Jan Heuft wordt gecommitteerd tot de inkoop en uitvoer van graan in naam van het land indien men daarvoor toestemming krijgt. Het graan wordt op order en voor risico van Elias Trip, Joost Willemsz. Nieukercken en compagnie naar de Republiek verscheept, voor wie HHM niet zullen instaan. HHM zullen het deel dat zij nodig hebben van het overgekomen graan, voor een redelijke prijs mogen kopen. Wat de Zweedse commissie betreft, vragen HHM gedeputeerden Noortwyck en Vosbergen met Camerarius te spreken en hem het voorstel van Falckenberch voor te leggen. Tevens moeten zij hem vragen bij de koning de uitvoer van graan uit diens landen te bepleiten en hem vragen Nederlandse schepen niet te hinderen wanneer zij graan uit Danzig hierheen willen brengen. Gebeurt dit niet, dan zien HHM zich genoodzaakt gepaste maatregelen te nemen om de aanvoer van graan uit die stad mogelijk te maken. HHM rekenen echter op de welwillendheid van de koning.