21/06/1629

 
English | Nederlands

21 - 06 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM lezen het rekest van de hoofdparticipanten van de WIC ter Kamer Amsterdam . Zij verzoeken de Bewindhebbers van deze Kamer te ordonneren om conform het veertiende artikel van het octrooi een derde van hun leden, achttien in getal, uit te loten. Samen met de hoofdparticipanten moeten ze in hun plaats in drievoud eenzelfde aantal nomineren.
Het rekest wordt de Bewindhebbers ter hand gesteld, met het verzoek woensdag aanstaande1 te antwoorden.

2 De missive van ambassadeur Joachimi d.d. Londen 15 mei wordt Beaumont ter hand gesteld om er de essentiële punten uit te halen en deze te rapporteren.

3 De schepen van wijlen luitenant-admiraal Heyn hebben een gevecht gevoerd met drie vijandelijke schepen en deze veroverd. Aan het begin van het gevecht is hij zelf door een kanonschot gedood.
HHM schrijven Berckel dat hij, zoals hem reeds was opgedragen, de gevangenen te water van na 16 juni niet mag betrekken in de gevangenenruil. De resolutie d.d. 18 juni die met de schout van Roosendaal is meegegeven, blijft onverminderd van kracht.

4 HHM resumeren, arresteren en insereren het antwoord d.d. 20 juni2 op het herhaaldelijk ingediende verzoek van de graaf zu Schwarzenberg, gezant van de keurvorst van Brandenburg. De gedeputeerden van Utrecht vragen het woord "geresolveert" in de resolutie te vervangen door "genegen". Ter verduidelijking van het antwoord stellen HHM dat zij niet van plan zijn de executie van de contributies gedeeltelijk of volledig op te schorten, voordat zij genoegdoening hebben verkregen op de punten van de alliantie betreffende het onderhoud van de militairen en de terugbetaling van de verstrekte 100.000 rijksdaalder met rente.
HHM hebben de verschillende memories van de graaf zu Schwarzenberg, gezant van de keurvorst van Brandenburg, geresumeerd en onderzocht. Hierin werd geklaagd over Johannes Retzer die in het vorstendom Kleef met harde hand, en zelfs door gevangenneming, contributies int van alle onderdanen, geestelijk en wereldlijk, alsmede van dienaars en officieren van de keurvorst. Een deel van dit geld zou bedoeld zijn voor de compagnie ruiters die zich op dit moment voor 's- Hertogenbosch bevindt en die de keurvorst onder de heer van Soppenbroeck gediend heeft. Het andere deel dient zogenaamd om overste Ketteler een aanzienlijk bedrag te betalen, waarvan de graaf niet bereid is voor HHM te bewijzen dat de keurvorst deze som schuldig is. In de tweede plaats deed de graaf zijn beklag over overste Gent, die de militaire executies in andere gebieden van de keurvorst voortzet en hij wees op de excessen die daarbij voorvielen.
HHM antwoorden dat zij niets liever wensen dan de oude, vertrouwde vriendschap en goede verstandhouding met de keurvorst voortzetten, daarom willen zij de executies door Johannes Retzer en overste Gent zo mogelijk opschorten. De compagnie ruiters hebben zij inmiddels al uit het leger voor 's-Hertogenbosch laten vertrekken, op voorwaarde dat de gezant van de keurvorst maatregelen neemt voor het onderhoud van de militairen, zoals bepaald in het zestiende artikel van de alliantie tussen de keurvorst en HHM. Tevens moet de keurvorst de 100.000 rijksdaalder die de Republiek aan hem verstrekt heeft, met rente terugbetalen. HHM hebben er vertrouwen in dat de gezant zich met dit antwoord tevreden stelt, omdat het overeenstemt met de inhoud van de alliantie en schade voorkomt die HHM door het ontberen van dit kapitaal met de rente, zou lijden.

5 Raad van State Schotte vraagt HHM naar hun bedoeling met de resolutie d.d. 19 juni betreffende personen die wegens lichtingen voor buitenlandse vorsten worden vastgehouden.
De RvS moet deze gevangenen op een gepaste wijze onder een of ander vergoeilijkend voorwendsel vrijlaten, met uitzondering van Mourraij die gerechtelijk zal vervolgd worden.

6 De retroacta betreffende Wijnant de Keyser worden geresumeerd.
HHM vragen om de nadere overwegingen en een verklaring van thesaurier-generaal Van Goch.

7 Door het plotselinge vertrek van de gedeputeerden ter Admiraliteit te Amsterdam kon Jacob Claesz. Ketel bij hen niet worden aanbevolen voor een chercherschap conform de resolutie d.d. 12 juni. Daarom wordt een aanbeveling gestuurd naar de Admiraliteit.

8 Ambassadeur Soranzo deelt HHM mee dat de vrouw van voormalig ambassadeur in Venetië Vaecke die in Rotterdam is aangekomen, beweert naar Engeland over te zullen varen met het schip van kapitein Pieter Emmekens, daartoe bevolen door de Admiraliteit te Rotterdam . Dit zou eerder door HHM zijn besloten. Soranzo vraagt HHM alsnog om het schip.
HHM schrijven de Admiraliteit het schip ter beschikking te stellen voor de overtocht van de ambassadeur en diens gevolg. Emmekens wordt geschreven niemand anders over te brengen dan de ambassadeur met zijn gevolg en hun bagage.

9 HHM resumeren de gisteren ontvangen missive van de gedeputeerden te velde, waarin zij dringend om geld verzochten voor de betaling van de werken en dagelijkse benodigdheden. Zij stellen voor de verschillende provincies hun quoten in het miljoen aan legerlasten te laten opbrengen, volledig en in baar geld. Het geld dat sommige provincies teveel betaald hebben of bij ontbinding van het leger genoodzaakt zijn teveel te betalen, moeten zij zien terug te krijgen bij een nieuwe petitie van de RvS.
De gedeputeerden van de verschillende provincies kunnen hierover geen overeenstemming bereiken. Holland stelt voor 50.000 gld. naar het leger te sturen om de huidige geldnood te lenigen, op voorwaarde dat dit bedrag op de decharges gekort mag worden. HHM gaan akkoord en bedanken de Hollandse gedeputeerden. De overige gedeputeerden worden ernstig gemaand bij hun principalen aan te dringen op de betaling van de quoten in de legerlasten.

10 Ontvanger-generaal Doublet vraagt maatregelen te nemen voor de betaling van de kanonniers in het leger die enige tijd niets meer ontvangen hebben3, en de dertien compagnieën infanterie en cavalerie die door de vermindering van de quoten van Gelderland en Overijssel gerepartieerd zijn op de contributies. Deze worden nu gebruikt voor de betaling van de ongerepartieerde rente, waarvoor HHM tot nu toe geen decharges hebben doen uitgaan.
Deze zaak wordt uitgesteld.

11 Raad van State Schotten legt ter vergadering een staat voor van de tekorten van de provincies in de 64.500 gld., bedoeld voor de afrekening met het regiment van wijlen overste Merwen, die in Denemarken gediend heeft. Op dit bedrag zijn op 30 juni 1627 decharges uitgegaan. Met dit geld moeten de schulden aan Cornelis en Gerhart van Wees betaald worden namens hun broer Marcus, destijds kapitein in dat regiment.
De gedeputeerden van Holland vragen en krijgen een duplicaat van deze staat.

12 HHM lezen de door de WIC opgestelde afrekening met de Generaliteit en hetgeen zij daartegenover zelf eisen.
HHM zullen deze afrekening morgen puntsgewijs onderzoeken en zo mogelijk, besluiten.

13 HHM horen het rapport van Eck en Van den Brouck, respectievelijk raad en fiscaal van de Admiraliteit te Rotterdam. Ook lezen zij de brief van vice-admiraal Lieffhebber geschreven voor de Maas d.d. 20 juni. Beide berichten melden dat wijlen luitenant-admiraal Heijn drie vijandelijke schepen in het gevecht heeft veroverd, maar daarbij op één van de oorlogsschepen sneuvelde door een stuk grof ijzer, evenals kapitein Blom. Na de dood van Blom hebben veel van diens manschappen niet meer willen gehoorzamen aan de bevelen van de Lieffhebber. Ze zijn met hun onbeschadigde schip binnengelopen. Lieffhebber's schip Het Zee Calff is zwaar beschadigd, maar hij blijft tot nader order op zee. De Groene Draeck is onbeschadigd en is met de vijandelijke gevangenen het Goereese Gat ingevaren om de gevangenen over te dragen aan de Admiraliteit en om de gesneuvelde luitenant-admiraal aan land te brengen.
HHM brengen Z.Exc. op de hoogte van het sneuvelen van Heijn en verzoeken maatregelen te treffen voor het commando over de kustbewaking. De Admiraliteit wordt gevraagd wat geregeld moet worden voor de begrafenis van Heijn, opdat hem en zijn vrienden alle eer wordt bewezen. De Admiraliteit wordt gelast de oproerkraaiers onder de officieren en matrozen van wijlen kapitein Blom te arresteren en gerechtelijk te vervolgen. Het schip moet dadelijk weer uitvaren onder leiding van een bekwaam commandeur, om met de andere onbeschadigde schepen dienst te doen. HHM schrijven vice-admiraal Lieffhebber Het Zee Calff binnen te laten lopen om samen met De Groene Draeck in allerijl te worden hersteld. Hijzelf moet aan boord gaan van een ander schip om te kruisen in zijn district.

1 Dat is 27 juni.
2 Geïnsereerd in S.G. 3188 en gedrukt: Aitzema, S. & O. kwarto II, 762-763/folio I, 834.
3 Folio 386 in S.G. 54 is beschadigd waardoor een deel van de tekst van deze resolutie ontbreekt. De tekst van S.G. 3188 is gevolgd.