14/07/1629

 
English | Nederlands

14 - 07 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM bespreken het verzoek van de hoofdparticipanten van de WIC ter Kamer Amsterdam d.d. 21 juni betreffende het uitloten van een derde van de huidige Bewindhebbers, zoals bepaald in artikel 14 van het octrooi. Tevens wordt rekening gehouden met de daartegenover geplaatste argumenten van dezelfde Bewindhebbers.
HHM besluiten dat een derde van de Bewindhebbers van deze en andere Kamers waarin soortgelijke problemen rijzen, uitgeloot zal worden, zonder te letten op de periode waarin zij op die plaats gezeten hebben. De vervangers zullen genomineerd en verkozen worden krachtens het octrooi en het in de provincie geldende gebruik.

2 Adriaen Sieren van Middelhouck, vleeshouwer te Delft, verzoekt de schuld van de administrator van Maagdenburg aan Immitgen Pieters aan hem uit te betalen, ter vermindering van haar schulden bij hem. HHM hadden immers aangenomen de schulden van de administrator te voldoen.
De vergadering besluit dat de suppliant zich tot het gerecht moet wenden.

3 Het concept van het plakkaat tegen de valse dukaten van graaf Hendrik van den Bergh wordt goedgekeurd en gearresteerd.1

4 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 11 juli over het op 10 juli bij HHM ingediende rekest van de weduwe van ingenieur Jan van Holst, waarin zij een jaarlijks traktement vroeg voor haar onderhoud en de betaling van de schulden van haar echtgenoot. De RvS meldt dat de suppliante enkele dagen eerder een soortgelijk verzoek aan de Raad had gericht, maar dat was afgewezen om geen precedent te scheppen. Bijgevolg laat de Raad een beslissing over aan HHM.
De vergadering kent de suppliante eenmalig 200 Kar.gld. toe, waarvan haar ordonnantie verleend zal worden.

5 Langerack schrijft d.d. Parijs 6 juli. HHM nemen geen besluit.

6 HHM lezen het gisteren opgemaakte advies van de RvS over het op 11 juli bij HHM ingediende rekest van de schout van Roosendaal, waarin om opheffing van het licent op inkomende schors uit de vrijheid van Roosendaal gevraagd werd. De Raad ziet geen reden waarom de supplianten hun schors niet net zo vrij zouden mogen vervoeren als anderen hun eigen gewas, aangezien zij uit de opbrengsten daarvan hun contributies moeten betalen. Tevens kan de Raad niet vinden waar HHM het tegendeel bevolen hebben. De RvS adviseert de licentmeester van Steenbergen te gelasten de supplianten hierin niet meer te hinderen.
HHM volgen dit advies en gelasten de genoemde licentmeester en alle anderen die het aangaat, zich hieraan te houden.

7 Ambassadeur Joachimi schrijft d.d. Londen 25 juni. HHM nemen geen besluit.

8 Op het verzoek van Henrick van Beeck en Bernaert Braem, wijnkopers te Wezel, die de rechtszaak hebben gewonnen tegen korporaal Willem Jansz. c.s., cavaleristen onder ritmeester Lindener te Groenlo, besluiten HHM dat naast het voorgaande schrijven d.d. 11 juli, aan commandant Beringen bevolen zal worden dat de wijn die er nog is, ter beschikking komt van de supplianten. Tevens moet de commandant uit handen van de auditeur de opbrengst van de wijn die aan de graaf van Stirum is verkocht, terugvorderen.

9 Lochteren legt de vergadering de samenvatting van de propositie van ridder Roé voor, dat is opgesteld tijdens het overleg met de gecommitteerden van HHM. Hij wijst erop dat de ridder snel een besluit verwacht. Tevens vraagt de ambassadeur hem een oorlogsschip ter beschikking te stellen om naar Kopenhagen te reizen.
Een besluit over het eerste punt wordt uitgesteld, waarbij de heren van Holland verklaren dat zij dit onderwerp eerst moeten bespreken met de Staten van Holland , die thans in vergadering zijn. Wat het tweede punt betreft, besluiten HHM aan de Admiraliteit te Amsterdam en in het Noorderkwartier te vragen wanneer een konvooischip klaar zal zijn om naar de Sont af te varen en meteen Roé naar Kopenhagen te brengen.

10 Clant deelt mee dat de Staten van Groningen door kapitein Polman in Bremen bericht zijn dat generaal Tilly deze richting uit komt met een machtig leger van dertig- à veertigduizend man en dertig kanonnen. De veldheer heeft bovendien enkele duizenden horden laten maken waarmee hij de opgedroogde moerassen kan oversteken. Gezien de grote moeilijkheden die daaruit kunnen ontstaan voor Groningen, hebben de Staten aan maarschalk Falckenberch gevraagd om met zijn soldaten, gelicht voor de koning van Zweden, korte tijd in dienst van de Republiek te komen, maar Clant weet vooralsnog niet wat de maarschalk daarop geantwoord heeft.
HHM sturen een kopie van dit bericht aan Z.Exc., met bijgevoegd een uittreksel uit de missive van de Staten van Groningen aan Clant en een kopie van een particuliere memorie van secretaris Henricius aan dezelfde gedeputeerde aangaande de inzet van de Zweedse soldaten. De vergadering bemoeit zich niet met de initiatieven van de Groningse Staten, maar vertrouwt erop dat Z.Exc. in zijn wijsheid en ijver zal doen wat het beste is voor het land.

11 Op verzoek van de kapiteins Malaguet en Croismaire, gerepartieerd op Gelderland en Overijssel en voordien betaald uit de contributies, besluiten HHM de genoemde gewesten aan te manen tot betaling van beide compagnieën. De kapiteins hebben vier herenmaanden tegoed.

1 Opgenomen in: Groot placaet-boeck I, kol. 2970-2973.