17
Gerestein deelt HHM mee dat zijn pachters in verband met de invasie
van de vijand op de
Veluwe genoodzaakt zijn
geweest
het huis met tuin te
Gerestein, de huizen in het
dorp
Woudenberg, boerderijen in het rechtsgebied van
Woudenberg en
Renswoude, de molen van Woudenberg
en die van
Hambroek met
de
aangrenzende huizen die hem rechtens toekomen, te verlaten en leeg
achter te laten. Gerestein verzoekt HHM overste
Erentruiter die te
Amersfoort
het
commando voert te gelasten zijn volk mee te delen de genoemde
goederen niet te beschadigen. Ten tweede verzoekt hij
toestemming om zijn veldgewassen naar Gerestein en
de boerderijen aldaar te mogen vervoeren om te worden
gedorst.
Op het eerste punt besluiten HHM voor Gerestein een akte te depĂȘcheren om alle gouverneurs, commandanten en andere officieren met enig bevel, en met name overste Erentruiter te gelasten de genoemde goederen niet te beschadigen, maar deze naar vermogen in voorkomende gevallen zoveel mogelijk te beschermen. Tegen het tweede punt wordt bezwaar gemaakt. Gerestein moet zijn veldgewassen samen met die van andere ingezetenen in
Overijssel in de versterkte steden of plaatsen brengen conform
de uitgevaardigde orders.