1
Adriaen Repelaer, konvooimeester te Dordrecht, verzoekt ter betaling van
zijn rekening alsnog om de rente van de kapitalen
die
door hem in 1622, 1623, 1624 en 1625 op bevel van de
Admiraliteit te
Rotterdam
zijn geleend. Hij doet dit
verzoek
ondanks het feit dat hij elk jaar opnieuw bij het sluiten van zijn
rekening
een aanzienlijke som schuldig bleef, die hij te goeder trouw aan
schippers en kooplieden op krediet had verstrekt.
HHM resumeren de adviezen van de
Generaliteitsrekenkamer
d.d. 13 okt. 1627, 7 feb. en 16 maart 1628, die op verzoek van de suppliant zijn opgesteld. Het verzoek met kopieën van de genoemde adviezen gaat voor nader advies naar de Admiraliteit.