05 - 02 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM staan een aantal personen de uitvoer van paarden uit
Gelderland of
Holland naar de ambachtsheerlijkheid
Wijk in het Land van
Heusden toe,
op voorwaarde
dat
voldoende borg wordt gesteld dat de paarden niet zonder betaling
van
licent naar vijandelijk of neutraal gebied zullen worden
doorgevoerd.
Willem Poorter,
Jan Willemsz.
Poorter en
Huibert
Jansz. mogen elk
twee
paarden uitvoeren,
Harmen van der
Poll twee
paarden
en
Emmeken, weduwe van
Adriaen
Claesz., en
Adriaen Dirck
Woutersz.
ieder
één paard.
2
Jacob Jacobsz. de Jonge, deurwaarder van de generaals van de Munt, wordt over
vijftien maanden gage
ordonnantie gedepêcheerd ten bedrage van
187
gld. en 10 st.
3
HHM resumeren de resolutie die HHM op 29 jan. hebben genomen op het vierde punt van het rapport van
Rantwijck betreffende de ambtlieden in [
Gulik en
Kleef].
HHM houden vast aan de resolutie zoals die is uitgewerkt.
4
Jasper van Ottkishusen verzoekt opdracht van HHM om met hulp van zijn vrienden in
Zwitserland het transport van contant geld van
Genua naar
Brabant te beletten.
Ten
tweede verzoekt hij om een akte van autorisatie om in Zwitserland
een
regiment infanterie te mogen aanwerven dat continu in dienst van
HHM
zal
worden gehouden, zowel ten tijde van een wapenstilstand als ten
tijde
van
oorlog.
HHM kunnen op geen van beide punten ingaan.
5
De wezen van
William La, tijdens de uitoefening van zijn dienst
overleden, wordt 12 gld.
toegekend.
Van dit bedrag zal ordonnantie worden gedepêcheerd.
6
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 31 jan., met advies op het bij HHM ingediende verzoek van
Diego Nunes Bellemonte om herziening van het op 10 nov. 1629 door de
Admiraliteit gewezen vonnis. Daarbij werden 298 huiden als restant
van
1.202
huiden verbeurd verklaard, omdat zowel in het aangeven van de
kwaliteit als de kwantiteit door de suppliant was gezondigd.
Indien
HHM het genoemde vonnis niet wensen te herzien, verzoekt hij hun
zo welwillend te zijn om de geconfisqueerde huiden te laten
teruggeven, ter
beloning
van de goede diensten van zijn zoon
Aaron
Querido
bij het bevrijden van 28 personen (officieren en matrozen) van de
vloot
van admiraal
Reael die door
Alarez ter hoogte van
Salé te
land
waren overvallen.
HHM hadden, mede gelet op het advies, graag gezien dat in het vonnis over de 1.202 huiden de plakkaten betreffende de konvooien en licenten met de uitbreidingen daarop waren gevolgd. Alhoewel dit niet is gebeurd, zullen HHM het vonnis niet onderzoeken. In aanmerking genomen dat de suppliant op grond van bewijsstukken aanspraak maakt op een vergoeding van het land vanwege de goede diensten van zijn zoon te Salé met betrekking tot de gevangengenomen officieren en matrozen die met de genadige veroordeling niet teniet zijn gedaan, schenken HHM de suppliant met het oog daarop, en om geen andere reden, de helft van de 298 in beslag genomen huiden. HHM dragen de Admiraliteit op de suppliant de helft van de huiden te doen toekomen.
71
Gijsbrecht van IJssum verzoekt HHM alsnog gunstig te beschikken op zijn verzoek,
dat nadat het was ingediend op 26 jan., naar de RvS is gegaan en
is
afgewezen.
HHM kennen de suppliant 50 gld. toe, bovenop het bedrag dat hij al heeft gekregen. Van dit bedrag zal ordonnantie worden gedepêcheerd.
82
De
weduwe van Mathijs Treurniet en
Tobias de Mulder wordt
een
aanzienlijke som geld toegekend voor fortificatiewerken.
Zij
zullen die betaald krijgen uit hetgene
Groningen
nog schuldig is over zijn quote in de
500.000 gld. waarom in 1628 is verzocht in plaats van legerlasten.
Daarvan zal de weduwe twee derde en Mulder
een derde
van ontvanger-generaal
Doublet
ontvangen, tegen
afgifte van een kwitantie. Zij zullen van HHM een serieus
voorschrijven aan de provincie Groningen
ontvangen, ter bevordering van de betaling conform de assignaties.
Tot slot besluiten HHM de supplianten samen met ene
Gijsbert Bertelsz. het geld van
hun
achterstallen
naar rato te laten genieten, te verstrekken door de provincie
Friesland
als quote in de
genoemde
500.000
gld.
93
Kolonel
Haij en de hoge officieren van zijn regiment die in dienst van
HHM zijn geweest verzoeken betaling van hun traktement voor de 48
dagen
dat zij in
Schotland op het konvooi van HHM hebben
gewacht.
HHM sturen het rekest voor een besluit naar de RvS.
104
HHM lezen het verzoek van commissaris
Hoogenhouck. Hij schrijft voor het
Hof van
Holland
gedagvaard te worden door
Pieter
Huijs vanwege 2.000 rijksdaalder die de suppliant te
Hamburg door middel van een wissel heeft opgenomen
ter
betaling en voor het onderhoud van het voormalige garnizoen te
Glückstadt.
HHM zullen de RvS verzoeken de betaling van de genoemde som prompt te willen regelen, om de suppliant geen schade en het land geen schande te berokkenen.
115
Lambertus Verhaer, voormalig agent te Tunis, verzoekt betaling van zijn
traktement, van hetgene hem jaarlijks is geschonken,
alsmede van hetgene hem nog toekomt over de 1.000 realen die
Pijnaecker in
Tunis heeft
opgenomen
onder borgstelling van de suppliant. Deze heeft de suppliant
moeten
betalen met opgeld, rente en herwissel.
HHM besluiten dit verzoek met een afrekening die door de
Directie van de Levantse Handel
met betrekking tot deze zaak is ingesteld en die door de Admiraliteit per brief d.d. 20 dec. 1629 is toegezonden, te overhandigen aan
Rantwyck en
Vosbergen. Zij dienen
deze te
onderzoeken, de
suppliant te horen en daarover te rapporteren.
126
Volckert Momma, koopman te Amsterdam met volmacht van
Nicolaes
Budier, koopman te Calais, wijst erop dat hij HHM
eerder
heeft laten zien dat een schip op zee is aangehaald, te
Amsterdam is opgebracht en aldaar bij vonnis is
vrijgesproken. Het schip is echter door de
Admiraliteit
te
Rotterdam
, nadat de uitspraak was gedaan,
gearresteerd.
HHM hebben tot twee keer toe geschreven aan de Admiraliteit om
informatie en advies over de aanhouding, maar daaraan is geen
gehoor
gegeven. De suppliant verzoekt het schip en de goederen op zijn
minst onder borg uit het arrest te ontslaan.
HHM zullen de Admiraliteit schrijven dat het schip en de goederen uit arrest moeten worden ontslagen en meegegeven aan de suppliant. Als zij redenen hebben om dit niet te doen, krijgen ze tot maandag 11 feb. de tijd HHM hiervan op de hoogte te stellen. Anders beslissen HHM in deze zaak.
137
HHM lezen het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. Rotterdam 2 feb. over het door de kapiteins
Dirck van Brienen en
Jan Jansz. van de
Kerckhoff op 25
jan. bij HHM ingediende verzoek. In verband met de moeilijkheid
van
hun dienst tijdens de belegering van
's-
Hertogenbosch
en daarna, verzoeken zij bovenop hun maandelijkse gage van 30 gld.
en
kostgeld voor het scheepsvolk onder hun gezag bedragende 1 st.
bovenop de ordinaris vergoeding per man, beloond te worden zoals
de
kapiteins van de pleiten en het volk onder hun gezag.
Conform het advies besluiten HHM de supplianten dit toe te kennen, gedurende de tijd dat de supplianten met hun volk van hun ordinaris wachtposten naar het leger worden afgescheiden, totdat zij daar weer naar terugkeren. De RvS wordt verzocht de extraordinaris betaling aan de supplianten te doen uit de legerlasten.
148
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Hoorn 31 jan., alsmede een afschrift van het vonnis in de zaak van
Jan Pissot.
HHM zullen deze zaak voorlopig laten bij de opschorting van de verkoop van het schip en de goederen van Pissot. Dit is gisteren toegezegd.
159
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Hoorn 31 jan., met een verontschuldiging voor de secretaris van het College dat het geld uit de verkoop van de wijnen van
Pierre de Thosse nog niet is opgebracht. Als
verklaring worden de drukke bezigheden, alsmede de
ziekte en de afwezigheid van enkele personen uit het College
genoemd, waardoor zij de rekening nog niet hebben
kunnen sluiten.
HHM zullen terugschrijven met deze verklaring geen genoegen te nemen. De Admiraliteit moet alsnog conform de resoluties en het schriftelijke bevel de opbrengst van de wijnen aan De Thosse doen toekomen.
1610
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
d.d. Hoorn 31 jan. om de mening van HHM te vernemen of de uitgaven aan proviand van de secretaris en de lijfwacht of jongen van vice-admiraal
Quast ten laste van het land moeten komen.
HHM besluiten dat de uitgaven aan proviand voor de secretaris door het land moeten worden gedragen. Vice-admiraal Quast zal zich echter gedurende de tijd dat hij commando
voert over de kustvloot tevreden
moeten
stellen met de dienst van secretaris
Alleman,
die
daartoe speciaal door het land is aangenomen en wordt betaald. De
proviand van de jongen of lijfwacht die uitsluitend
Quast dient, zal Quast zelf
moeten opbrengen.
17
Na onderzoek van de staat van hetgene de provincies nog schuldig zijn aan soldij voor de compagnie ruiters van
markies de Rouillac en
Thomas Lucas over de
jaren 1628 en
1629 verzoeken HHM de RvS te regelen de twee
compagnieën
te betalen zonder verdere tussenkomst van HHM. Indien de RvS
daartoe
geen middelen beschikbaar heeft, moet hij alles in het werk
stellen
de
provincies ertoe te bewegen de tekorten in de consenten op te
brengen
om de twee compagnieën te betalen. HHM zijn bereid de
inspanningen
van de RvS met hun brieven te ondersteunen.
18
De gecommitteerden van de provincie
Holland laten ter vergadering weten de
Gecommitteerde Raden van het
Zuiderkwartier
het
gisteren door HHM beraamde voorstel te hebben meegedeeld om
ontvanger-generaal
Doublet het
geld te laten
lenen
ter betaling van kolonel
Haijes en
zijn
officieren,
op voorwaarde dat Holland het krediet van de ontvanger sterkt. De
Gecommitteerde Raden hebben verklaard dat de
Staten van
Holland
hun interpositie van krediet aan de
Generaliteit zonder nadrukkelijk last hebben verboden, omdat van
de
posten met rente die eerder door de Staten van Holland aan de
Generaliteit
waren betaald, in totaal 53.691.295 gld. 4
st. 5½
p.,
niets
is afgelost.
HHM zullen de RvS verzoeken de ontvanger-generaal alles in het werk te laten stellen om het aan Haijes achterstallige bedrag te lenen, of andere middelen ter hand
te nemen om de kolonel te betalen. Mocht dat niet lukken, dan zou
de
RvS door middel van brieven en bezending de in gebreke blijvende
provincies in allerijl moeten aansporen hun tekorten in de
3.400.000
pond aan te zuiveren en in baar geld te
verschaffen, ter voldoening van de openstaande
legerlasten
over verleden jaar.
HHM
zullen de inspanningen van de RvS met hun brieven
ondersteunen.
19
Naar aanleiding van het verzoek van de gedeputeerden van
Holland zullen HHM de
Staten van
Friesland
schrijven dat HHM de vorige
gecommitteerden
Essen,
Van
der
Dusse en
thesaurier-generaal
Van Goch hebben
gecommitteerd om de Staten van Friesland
ertoe
te
bewegen de repartitie van de oude schulden van de Admiraliteit
alsmede
andere consenten, aan te nemen. De Staten van Friesland wordt
verzocht
hiertoe voorbereidingen te treffen, opdat de bezending niet zonder
succes blijft.
20
Haersolte heeft uiteengezet dat agent
Van der
Veecke aan Z.Exc. en aan hem een brief heeft getoond van
de
keurvorst van
Keulen, waarin deze verklaart ingenomen te zijn met
de
bezending aan hem waartoe HHM besloten hebben. Hij maakt
echter bezwaar tegen het verzoek om een paspoort voor
Dohna uit bezorgdheid dat deze
stilzwijgend of
uitdrukkelijk
deel uitmaakt van de acht van de
keizer.
HHM verzoeken en benoemen
Vosbergen om dit met
baron van
Dohna te bespreken en dit daarna aan Z.Exc. mee te delen.
Hij
moet HHM over zijn bevindingen rapporteren, zodat hiernaar kan
worden
gehandeld.