20
Haersolte heeft uiteengezet dat agent
Van der
Veecke aan Z.Exc. en aan hem een brief heeft getoond van
de
keurvorst van
Keulen, waarin deze verklaart ingenomen te zijn met
de
bezending aan hem waartoe HHM besloten hebben. Hij maakt
echter bezwaar tegen het verzoek om een paspoort voor
Dohna uit bezorgdheid dat deze
stilzwijgend of
uitdrukkelijk
deel uitmaakt van de acht van de
keizer.
HHM verzoeken en benoemen
Vosbergen om dit met
baron van
Dohna te bespreken en dit daarna aan Z.Exc. mee te delen.
Hij
moet HHM over zijn bevindingen rapporteren, zodat hiernaar kan
worden
gehandeld.