25 - 02 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
Ontvangen is een brief van
Langerack d.d. Parijs 15 feb. en een ontslagakte van het schip
Den Vergulde Dauphijn van Hoorn.
Langerack
vraagt goedkeuring om de
koning van
Spanje, die is vertrokken naar
Champagne,
vandaar
verder op zijn reis te volgen. Indien die wordt gegeven vraagt hij
tevens om
maatregelen inzake de wissels die hij voor het reizen
nodig
heeft. Ten tweede schrijft hij dat de
hertog
van
Espernon heeft aangenomen om te bemiddelen voor kapitein
Dorrevelt. Ten derde verzoekt hij
verlof voor
kapitein
De Glaudes om met
maarschalk
De
Chastillon in dienst van de koning een reis te maken
naar
Champagne. Ten vierde verzoekt hij om coulantie ten aanzien van mr.
Bardim inzake het aangehaalde
schip waarop
Jan Pissot schipper is.
Er wordt geen besluit genomen.
2
Ontvangen is een brief van de
heer van Oosterwyck d.d. Venetië 8 feb. met enkele bijlagen, onder andere het
duplicaat van zijn propositie
aan
hertog
Nicolaus Contareno over
diens opvolging
en
verkiezing tot hertog en het antwoord dat daarop is gevolgd,
alsmede het duplicaat van het schriftelijke antwoord van de
Signoria op
6
feb. op de propositie van Oosterwyck
om
de in de alliantie beloofde financiële steun.
Ambassadeur
Guzzoni had zaterdag in de vergadering van HHM de schijn gewekt dat
de heer van Oosterwyck in het
aandringen op de steun iets onbehoorlijks had gedaan.
Guzzoni meende dat de Signoria van
Venetië voor dit moment geëxcuseerd diende te
blijven van betaling van de financiële hulp.
HHM laten een schriftelijke akte opstellen, waarin te kennen zal worden gegeven dat de heer van Oosterwyck met goede redenen en in het belang van het land heeft
gehandeld in het bevorderen van de financiële steun. Deze staat
was zwaar belast door verschillende veldlegers en de
belegering
in de afgelopen jaren, en met name door het zware beleg van
's-
Hertogenbosch en de onverwachte intocht van de
vijand. De Signoria van Venetië is de in de
alliantie beloofde financiële steun schuldig gebleven, ook toen
deze
republiek niet meer volk in dienst had dan haar ordinaris
garnizoen en er nergens in
Italië oorlog was.
Volgens
HHM
is uit onderschepte brieven van de toenmalige
ambassadeur
van
Spanje te Venetië duidelijk
gebleken
dat hij had weten te bereiken dat toen men balloteerde over het
voorstel door te gaan met de betalingen slechts met 36 stemballen
werd voorgestemd. De andere waren tegenstemmen. Verder is besloten
de door enkele gedeputeerden ontworpen akte aan
Guzzoni te overhandigen. Daarna zullen HHM de heer van Oosterwyck
schrijven dat ze zijn
inspanningen op
prijs
stellen, hem machtigend hiermee door te gaan. Daarnaast wordt nog
een
duplicaat van de akte toegestuurd en alsmede van andere zaken die
van pas zouden kunnen komen.
3
Ontvangen is een brief met berichten van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 22 dec. 1629.
Er wordt geen besluit genomen.
4
Voerman
Hendrick Jansz. uit Werkhoven verzoekt om
vergoeding van zijn
wagen met drie paarden, die hem door de vijand zijn afgenomen. Dit
gebeurde toen
hij
in dienst van het land op weg was naar
Amersfoort.
Dit verzoek gaat voor een beslissing naar de RvS.
5
De pachters van de impost van het bestiaal in de stad 's-
Hertogenbosch klagen dat door de wanorde op het punt van justitie de
pachten aldaar in verval zijn geraakt. Om tegen het verval een
remedie te vinden, willen
zij
hierover besprekingen voeren met enkele gedeputeerden van HHM.
Dit verzoek gaat naar de RvS om de klachten van de supplianten wat betreft de rechtsorde in deze stad, te verhelpen.
6
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. 20 feb., in antwoord op de brief van HHM van 7 feb. dat het voor het land schadelijk zou zijn de uitvoer van tras toe te staan.
HHM besluiten conform en hebben de uitvoer van tras verboden.
7
De crediteurs van de
administrator van Maagdenburg verzoeken om betaling van de achterstallen.
De RvS wordt gevraagd de supplianten tevreden te stellen.
8
Secretaris
Huijgens verschijnt ter vergadering. Hij heeft HHM de inhoud van
een brief van de
Gedeputeerde Staten van Utrecht
meegedeeld,
geschreven te Utrecht 11 feb. o.s., aan de RvS. Ze zouden
graag zien
dat maatregelen worden getroffen wat betreft het loopgeld en het
onderhoud van de soldaten ter versterking van de vijftig
compagniën
die in 1628 zijn aangeworven en die op aanschrijven van HHM van
12
feb.
zijn
aangenomen. De RvS, niet op de hoogte van die aanschrijving, wil
graag
de mening van HHM hierover horen.
Een besluit wordt opgeschort totdat de consenten van de provincies op de genoemde versterking zijn afgedragen.
9
De
secretaris stelt voor dat HHM een eind maakt aan de besprekingen over
de vijf speciën.
Lochteren wordt verzocht de andere gedeputeerden van HHM bij die
besprekingen bij elkaar te roepen om hierop te reageren.
Lochteren zal dit doen.
10
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 22 feb. als antwoord op de apostille van HHM gesteld op het verzoek van
Adriaen Claesz. schipper van Wijk [bij Duurstede], waarbij de suppliant is
benoemd tot
chercher te
Wezel. Dit kan niet omdat al eerder
vier
cherchers te Wezel zijn aangesteld. Een daarvan zou ontslagen
moeten worden
of
anders zou moeten de aanstelling van vijf cherchers
te Wezel moeten worden gereguleerd.
Aan de Admiraliteit zal te kennen worden gegeven de schipper als vijfde chercher het ambt te laten uitoefenen, om daarna het getal te laten afnemen naar drie cherchers.
11
Ontvangen is het advies van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 19 jan. over het verzoek dat op 24 dec. 1629 bij HHM werd ingediend door de op dit College gerepartieerde kapiteins die in het jaar 1625 voor
La Rochelle hebben gediend. Het advies houdt in dat omwille van de
eenparigheid de supplianten voor
iedere matroos en soldaat in plaats van 7 st., 8 halve st. daags
behoren te ontvangen en voor iedere edelman met een dienaar 20 st.
Dit komt overeen met hetgene de op de
Admiraliteit te Rotterdam
gerepartieerde
kapiteins hebben genoten.
HHM zullen de kapiteins op dezelfde voet belonen als de kapiteins van de repartitie van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
, die ook voor La Rochelle hebben gediend.
12
HHM lezen het verzoek van de
weduwe van
Jan Engelen, voormalig
scheepskapitein en mede-ontdekker van de
gruwelijke samenzwering in 1623. Zij verzoekt een toelage van 100
gld. ter
beloning
van haar mans goede diensten, om dit jaar in haar onderhoud te
kunnen voorzien. Dit bedrag is haar verleden jaar ook toegekend.
HHM kennen de weduwe nogmaals 100 gld. toe zonder dat dit consequenties mag hebben. Er wordt ordonnantie gedepêcheerd.
13
De klerken
Dirck Bort en
Willem Bort verzoeken
HHM de vanwege
vacatiën en extraordinaris
diensten uit te keren som die op 21 feb. is
toegekend bij de afhandeling van de declaratie van agent
Van
der Burch, te verhogen van 100 naar 120 gld.
HHM honoreren het verzoek van de supplianten. Het declaratiebedrag zal worden verhoogd.
14
Rantwyck en andere gedeputeerden rapporteren conform
de resolutie van HHM van afgelopen zaterdag ambassadeur
De
Beaugij het concept van de alliantie met de
kroon van
Frankrijk te hebben overhandigd.
HHM bedanken hen hiervoor.
15
Olphert Baerentsz. en
Schotte geven HHM in de
vergadering te
kennen dat de RvS conform het
rapport van zijn commissarissen het opruimen van twee aarden
beren
nabij de
stad
Steenbergen en het
maken
van twee stenen beren op een andere plaats, heeft aanbesteed. Ook
zal het afsnijden en
het versmallen van enkele avenues naar deze stad worden
ondernomen. De
aanbesteding
bedraagt
volgens de overhandigde memorie in totaal 70.000 gld. Zij
verzoeken
de
provincies
Holland en
Zeeland de
genoemde som
ten laste van de Generaliteit te lenen volgens de eerder
vastgestelde verhouding, met daarbij de verklaring dat alle
kosten voor niets zijn gemaakt als de genoemde beren
niet
worden verwijderd of gelegd, de avenues niet worden afgesneden en
versmald en een zeker water niet wordt uitgegraven en verbreed.
De gedeputeerden van Holland en Zeeland hebben een kopie gemaakt van de memorie, om hierover met repectievelijk de
Staten van Holland
en
Zeeland
te overleggen. Hun mening zullen zij later kenbaar maken.