12 - 04 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
wordt de
resolutie van
HHM van 9 april geresumeerd. Deze betreft enkele voorstellen ter
verkrijging van de
middelen waaruit de achterstallige soldij van de dertien
door
Gelderland
en
Overijssel
afgewezen compagnieën infanterie kunnen worden betaald, alsmede
twee
vanen
ruiters
van
markies de Rouillac en Sir
Tomas Lucas.
Gelet op de bezwaren die door de RvS en de
ontvanger-generaal zijn aangevoerd betreffende het lenen met rente, wordt
niettemin besloten de RvS bij deze te verzoeken en te machtigen
om
ten laste van het land 55.000 gld. te lenen ter betaling van twee
maanden
gage voor de genoemde compagnieën en de vanen ruiters. Daarvan zal
de
ene helft door de ontvanger-generaal en de andere helft door de
particuliere ontvangers worden geleend. De 55.000 gld. zullen
worden
teruggevorderd van die provincies, die uit onderzoek naar voren
zullen
komen.
2
HHM resumeren het verzoek van
Juliana, geboren gravin van Nassau en gravin te Solms, dat per
brief op 12 jan. aan HHM is gedaan. In verband
met
haar hoge
leeftijd en haar situatie vraagt ze voor de korte tijd die haar
nog rest,
om een pensioen of jaarlijks traktement. De gedeputeerden van
de provincies zijn de gravin zeer genegen en bereid haar een
lijfrente te geven.
HHM dragen op de gravin een vacant jaarlijks pensioen van 1.000 gld. over, eerder genoten door wijlen de
dochter van de landgraaf van Hessen. Dit is gerepartieerd op de
staat van oorlog ten laste van
Friesland. De
Staten van
Friesland
wordt verzocht dit pensioen jaarlijks aan
de
gravin gedurende de rest van haar leven te betalen.
3
HHM lezen het verzoek van
Volequyn Munima, koopman te Amsterdam. Hij wenst alsnog mandement van
revisie ten aanzien van een in zijn nadeel gewezen vonnis van de
Admiraliteit te
Amsterdam
.
HHM zullen het verzoek eerst opsturen naar de
advocaat-fiscaal van de Admiraliteit om hem de gelegenheid te geven hierover
binnen veertien dagen na ontvangst zijn mening kenbaar te maken.
Doet hij dit
niet, dan beslissen HHM.
4
HHM lezen het verzoek van
Henricus Leo, eertijds predikant te Zaltbommel en in het jaar 1618
afgezet.
HHM besluiten conform hun resolutie van 18 april 1629 ordonnantie te depêcheren voor het derde en vierde jaar van zijn vervallen traktement, bedragende jaarlijks 600 gld.
5
HHM lezen het verzoek van
Francois van den Hove, wonend te Amsterdam.
HHM besluiten voor hem een akte van sauvegarde te depêcheren om zich met zijn familie te mogen vestigen in de polder
Dinteloord, ook wel genaamd het
Prinsenland. Hij zal
zijn
inbegrepen bij de sauvegarde
die is verleend aan dit gebied en daarvan de voordelen
genieten. Wel moet hij te
Amsterdam behalve vuur
en licht ook
's lands ordinaris en extraordinaris imposten blijven betalen.
6
Gudula Stalparts, geboren te 's-Gravenhage en getrouwd te
Brussel met
Herines
Neyts, in
dienst op het kantoor van de secretaris van de
Staten van Brabant, verzoekt om zich met
haar
twee kinderen en familie te
Zevenbergen te mogen
vestigen.
HHM winnen hierover het advies van de RvS in.
7
Boudewyn Hackius, tegenwoordig pachter van het kwart van de konvooien en
licenten, meldt dat ene
Cornelis
Bleecker te
Zaandam een grote hoeveelheid ijzeren staven van
vele
duizenden ponden heeft ingevoerd zonder daarvoor een geschikt
paspoort
te hebben. De ambtenaren van Hackius hebben de plaatsvervanger van
de
baljuw
van
Kennemerland ingezet om het ijzer te
vervoeren en
te overhandigen aan de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
. Ze zijn daarin gehinderd door het
optreden van chercher
Poulenburch. Hij wendde voor het
ijzer in
beslag te nemen namens de
Admiraliteit te
Amsterdam
, maar kon desgevraagd geen last tonen.
In
plaats daarvan heeft hij de ambtenaren van Hackius kwalijk
bejegend.
Hackius verzoekt alsnog het ijzer
in
beslag te laten nemen en naar de Admiraliteit in het
Noorderkwartier te
brengen. de genoemde Poulenburch zou persoonlijk
voor
HHM moeten verschijnen om rekenschap van zijn handelwijze af te
leggen.
De ambtenaren van Hackius en Poulenburch moeten op 24 april voor HHM
verschijnen. Na hoor
en wederhoor zullen HHM besluiten. Ondertussen blijft het ijzer
waar het nu
is.
81
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 8 april op de hieronder genoemde punten en voorwaarden betreffende de neutraliteit van de stad
Düsseldorf.
Conform het advies nemen HHM alle opgestelde punten ongewijzigd over, op voorwaarde dat de vijand hetzelfde doet. HHM achten de neutraliteit van Düsseldorf raadzaam, mits de vijand deze ook in acht neemt.
I Een ongevaarlijk aantal van ten hoogste zestig à zeventig man van beide strijdende partijen mag in de stad gelaten worden. Zij zullen moeten betalen voor hun verblijfskosten.
II De partijen zullen hun geweren in de poorten moeten afdoen. Bij vertrek zullen zij die weer terugkrijgen.
III Wanneer beide partijen elkaar voor de stad tegenkomen en in gevecht raken, zal men de poorten sluiten en geen van beiden meer toelaten.
IV De partij die het eerst binnenkomt, zal (indien gewenst) ook het eerst mogen vertrekken.
V Wanneer een partij de stad verlaat of over de
Rijn gezet wordt, zal de ander een uur of anderhalf worden
opgehouden. Dan pas mag de andere partij de stad verlaten of de
Rijn
overgezet
worden.
VI Er mag in de stad geen losgeld worden opgelegd.
VII Wanneer door een van de partijen gevangenen de stad worden ingebracht, zal men deze afnemen en op vrije voeten stellen.
VIII Wanneer personen in dienst van de
koning of in staatse dienst zich in Düsseldorf willen
ophouden staat ze
dat vrij, indien zij zich behoorlijk gedragen.
IX Wat de stad aan provisie kan missen mag tegen betaling door beide partijen de stad worden uitgevoerd.
X De garde van de
hertog van Palts-Neuburg bestaande uit vijfhonderd infanteristen en zestig of
zeventig cavaleristen, dient neutraal te zijn en de vorst en stad
te
beschermen. Tegen de Republiek of haar soldaten
mag
deze garde
niets vijandelijks ondernemen.
XI De doortocht door de stad en over de Rijn met sterke troepen of een heel leger is niet toegestaan. Evenmin is het toegestaan net onder of recht tegenover de stad een schipbrug te slaan.
9
Naar aanleiding van de remonstrantie van
Cijrianus Hisken, secretaris van de huismansstand van het graafschap
Oost-Friesland, wordt besloten aan de genoemde
stand te
schrijven dat HHM
Amama,
gedeputeerde van de
graaf van Oost-Friesland, alsmede
de
gecommitteerden
van de stad
Emden oproepen om op 1 oktober terug
te
keren om dan de onderlinge geschillen te behandelen. HHM verzoeken
en
manen de gecommitteerden van Emden zich te onthouden van
onvriendelijke en harde maatregelen ten aanzien van de
huismansstand
zoals hiervoor. Zij zullen hun gedeputeerden op de aangewezen dag
hierheen moeten sturen om de
misverstanden tussen de beide partijen uit de weg te ruimen.
102
De cavalerie in dienst van HHM is altijd geleid door een generaal, luitenant en een commissaris-generaal. Deze cavalerie is sinds enige tijd zeer sterk in aantal teruggelopen als gevolg van de bezwaarlijke oorlog. HHM hebben op advies en aanbeveling van Z.Exc. in verband met diens inzet en genegenheid voor de Republiek besloten de
hertog van Bouillon als vierde persoon achter de genoemde
commissaris-generaal van de cavalerie (zowel kurassiers,
haakbusschutters
als anderen) in dienst van het land te benoemen. Hij zal deze
leiden en besturen, op voorwaarde dat de
hertog nooit op een traktement aanspraak zal maken en deze
commissie direct noch indirect zal strekken tot
nadeel van de genoemde luitenant of de commissaris-generaal.