11
HHM bespreken het advies van de RvS d.d. 31 dec. 1625 over het korten van de ruiters die in de
Betuwe verblijf hielden. Ofschoon Z.Exc. meent
dat men de ruiters niet moet korten, vinden de raden dat de plakkaten
en
bepalingen van het land die in gelijke zaken zijn gehanteerd tot een
korting nopen.
Rantwyck,
Matelieff,
Oosterzee,
Haersolte en
Schaffer en twee of drie leden van
de
RvS zullen met Z.Exc. de zaak nader
onderzoeken en bezien of een korting toegepast moet
worden.
Ze moeten dan ook de hoogte van die korting en haar grondslag
bepalen.