1
De Bie en
Schagen hebben verslag
gedaan van hun
reis naar
Noord-Holland.
Enkhuizen
heeft verklaard niet tegen de inwerkingstelling van het plakkaat
d.d.
22 juli 1625 op de bewapening en bemanning van de
koopvaardijschepen te
zijn, maar wel waar het de buizen betreft. Dit heeft de stad ook
in de
vergadering van de
Staten van Holland
verklaard.
De magistraat van
Hoorn deelt dit standpunt maar heeft ook gesteld de bepalingen voor
de koopvaardijschepen te zwaar te vinden. Daarom stelt deze stad
een
aanpassing van artikel 41 voor waardoor haar en ook de
Admiraliteit op de Maas
wordt
toegestaan
met
twee tot vier schepen uit te lopen, bewapend met twaalf gotelingen.
Ook zouden zij conform het plakkaat van 1603 willen volstaan met
twintig in plaats van dertig, en veertig in plaats van vijftig
gotelingen die in de artikelen 38 en 39 worden verordonneerd.
Dan zou de stad ook graag de lasten op de oost- en westvaarders verlaagd zien. De oostwaarts varende schepen zouden met 6 st. in plaats van 10 st. per 100 gld. belast moeten worden en de terugkerende schepen met 12 st. in plaats van 20 st. per 100 gld. De westwaarts en retour varende schepen zouden gerekend vanaf en tot
Bayonne 10 st. in plaats van 16 st. per 100 gld. moeten opbrengen.
Indien dit wordt toegestaan zal het plakkaat verder van harte
worden
nagekomen.
De heren van
Holland hebben voor nader onderzoek een kopie verzocht.