16
Het advies dat de RvS op 8 juni over het ijken van de schepen heeft gegeven wordt opnieuw besproken. De Raad stelt dat zowel het eerdere als het door de gedeputeerden van
Holland ingeleverde nadere ontwerp inzake de ijking kan worden
gevolgd, behalve waar het de bewaring van de voetmaat betreft. Die
zou niet in Dordrecht maar bij de RvS bewaard moeten worden. In
plaats
van de plaatjes zouden de schepen voorzien moeten worden van een
brandmerk met het stadswapen en met de hoeveelheid lasten. Het loon
van
de kaagschuiten onder de tien last zou gelijk moeten zijn aan die
van
tien last. Schade die schippers zouden kunnen
lijden, komt vanwege de grote gevolgen niet in aanmerking voor
vergoeding. De
daggelden voor de schippers zouden in alle provincies volgens de
door
de Generaliteit vastgestelde voet moeten worden betaald en de
heren
van
Zeeland
zouden zich daaraan
dus ook moeten
houden.
Deze provincie dient dan ook gemaand te worden voor onderzoek en
vaststelling een lijst met haar betalingen van vrachten op te
sturen.
De gedeputeerden van Holland hebben verklaard dat zij akkoord gaan met deze bepalingen mits hun schippers een vergoeding krijgen voor de aantoonbare, in dienst van het land geleden schade aan hun schepen van voor de ingangsdatum van deze resolutie. De schippers van Zeeland dienen op gelijke voet met die van Holland te worden behandeld, ook als zij de liggelden uit de verordening niet willen aanvaarden.
De gedeputeerden van Zeeland hebben hun uitspraak over de bepalingen uitgesteld zodat de zaak zal moeten worden hervat.